ECLI:NL:RBOBR:2023:3490
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aanneming van werk en opschorting van betaling wegens gebreken in uitvoering
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, heeft de kantonrechter op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen H.O.D.N. [bedrijfsnaam] (hierna: eiser) en de besloten vennootschap PVS Hoveniers B.V. (hierna: gedaagde). Eiser had voor gedaagde spuitwerkzaamheden verricht en een factuur van € 4.599,80 gestuurd, welke door gedaagde onbetaald was gelaten. Gedaagde voerde aan dat eiser gebrekkig werk had geleverd en dat zij de betaling van de factuur opgeschort had. Eiser vorderde betaling van de factuur, terwijl gedaagde in reconventie een schadevergoeding eiste wegens de gebrekkige uitvoering van de werkzaamheden.
De kantonrechter oordeelde dat eiser in verzuim was gekomen door de fatale termijn voor de werkzaamheden niet te halen, waardoor gedaagde terecht de betaling van de factuur had opgeschort. De vordering van eiser tot betaling van de factuur werd afgewezen, evenals de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. In reconventie werd eiser veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 13.547,14 aan gedaagde, alsook in de proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde recht had op vervangende schadevergoeding wegens de gebrekkige uitvoering van de werkzaamheden door eiser, en dat de hoogte van de gevorderde schadevergoeding door eiser onvoldoende gemotiveerd was betwist.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in een aannemingsovereenkomst en de gevolgen van verzuim in de nakoming van contractuele verplichtingen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.