Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het UWV, betreffende een loonsanctie. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. I.T.A. Duijs, had beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV om de loondoorbetalingsverplichting van een (ex-)werkneemster te verlengen tot 24 oktober 2022. Dit besluit was gebaseerd op rapportages van UWV-arts en arbeidsdeskundigen, die stelden dat de (ex-)werkneemster per einde wachttijd geschikt was voor haar eigen werk. De rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke grondslag was voor het opleggen van de loonsanctie, aangezien de rapportages van het UWV bevestigden dat de (ex-)werkneemster in staat was haar werk te verrichten. Hierdoor verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres gegrond en vernietigde het bestreden besluit van 6 mei 2022. De rechtbank herstelde het besluit van 21 oktober 2021 en bepaalde dat het UWV het griffierecht van € 365,- en proceskosten van € 2.271,- aan eiseres moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzitter, mr. A.F. Vink, en is van belang voor de rechtspraktijk in het bestuursrecht en socialezekerheidsrecht.