Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
-een box van [naam verhuurder] in Duitsland gehuurd en/of
-een of meer auto’s gehuurd en/of
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
€ 20.000,00 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Een dergelijke financiële prikkel om niet opnieuw in de fout te gaan vindt de rechtbank van groter belang dan een onvoorwaardelijke straf in de vorm van deze geldboete, zoals de officier van justitie heeft gevorderd.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
feit 4is ten laste gelegd en
spreekt verdachte daarvan vrij;
feiten 1, 2, 3, 5 en 6bewezen zoals hiervoor is omschreven;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet
gegeven verbod,
in eendaadse samenloop gepleegd met
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 38 van de Geneesmiddelenwet;
medeplegen van overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 38 van de Geneesmiddelenwet;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
een geldboete van € 20.000,00 subsidiair 135 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.