Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 juni 2023 in de zaak tussen
Fanfare de Vooruitgang (Fanfare), uit Helmond, eisers 1 SHE 23/86)
[naam] , uit [woonplaats] , eiser 2 (SHE 23/140)
[naam] , uit [woonplaats] , eiseres 3 (SHE 23/194)
[naam] , uit [woonplaats] , eiser 4 (SHE 23/295)
[naam] , uit [woonplaats] , eiser 5 (SHE 23/237)
[naam] en [naam] , uit [woonplaats] , eisers 6 (SHE 23/255)
[bedrijf] B.V,vergunninghoudster, uit Helmond, (gemachtigde: mr. N.M.C.H. Crooijmans).
Inleiding
Beoordeling rechtbank
Het nieuwe gebouw is forser dan veel andere de gebouwen in het centrum van Stiphout. Rond de kerk zijn echter op enkele plekken ook forsere (woon)gebouwen gerealiseerd zoals op het kaartje aangegeven. Dit nieuwe gebouw doet hier in mee. Door de plaatsing in de rooilijnen van de omliggende bebouwing, het opdelen van de gevels en het werken met een setback wordt voldoende aangesloten op de directe omgeving. Gezien de verschillende bouwstijlen en afwisseling van vormen en volumes, kan ook een voorgestelde hedendaagse vormgeving worden ingepast. Door het gebruik van terughoudend kleur- en materiaalgebruik (baksteenarchitectuur) wordt aangesloten bij het dorpse straatbeeld. Het nieuwe gebouw is qua plaatsing, volume, opbouw en vormgeving daarmee stedenbouwkundig aanvaardbaar.”
structuurvisie 2009. Weliswaar is het bouwplan in strijd met het masterplan dat voorziet in een groen knooppunt Dorpsstraat/Kloosterstraat, maar het college wijst er ook terecht op dat het masterplan uit 2009 dateert en dat de omgeving en de behoeftes in het dorp nadien zijn gewijzigd. Met verwijzing naar de behoefte aan een gezondheidscentrum en appartementen heeft het college voldoende gemotiveerd waarom hij van het masterplan afwijkt. Deze beroepsrond slaagt niet.
De monumentencommissie adviseert het college echter over het belang van cultuurhistorie en de instandhouding, uitstraling en toekomstwaarde van het monument. Om die reden adviseert de commissie dan ook om meer tuin aan de achterzijde van het monument te handhaven. Als hier een of twee parkeerplaatsen kunnen vervallen kan hier qua cultuurhistorische waarde substantiële winst worden geboekt. Het is aan het college om het cultuurhistorische belang en het verkeersbelang tegen elkaar af te wegen. (…) De voorzitter geeft aan dat de commissie enkel adviseert over de cultuurhistorische waarden die het monument aan gaan. De vragen met betrekking tot containers en de terreininrichting rond het fanfaregebouw vallen buiten het werkterrein van de commissie.(…) De commissie adviseert positief over het aangepaste plan aan de straatzijde en de oprit. Ze is ook positief over de voorgestelde inrichting ter plaatse van toegang naar het parkeerterrein. Ten aanzien van de achterzijde adviseert de commissie om in het belang van de cultuurhistorie en de instandhouding, uitstraling en toekomstwaarde van het monument meer tuinruimte en minder parkeerruimte te realiseren.”
Het bouwplan heeft ontegenzeggelijk gevolgen voor het uitzicht van eisers, de daglichttoetreding op de percelen of panden van eisers en de privacy van eisers. De rechtbank beseft dat de leefomgeving van eisers er anders uit zal gaan zien als het bouwplan wordt gerealiseerd. Dat neemt echter niet weg dat eisers in een centrumgebied wonen. In dit centrumgebied zijn ook andere hogere gebouwen. In een wat drukkere woonomgeving kunnen veranderingen optreden en hebben eisers niet het recht dat alles blijft bij het oude. De rechtbank is van oordeel dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de gevolgen van het bouwplan voor eisers niet zodanig groot zijn dat het bouwplan reeds daarom onaanvaardbaar is. In dit verband wijst de rechtbank op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 25 januari 2023 [1] , waarin over een ander gezondheidscentrum is geoordeeld dat de goot- en bouwhoogte hiervan weliswaar hoger zijn dan in de directe omgeving is toegelaten, maar dat dat niet ongebruikelijk is voor gebouwen in het centrumgebied van een dorp.
Deze beroepsgronden slagen niet.
ten behoeve van het parkeren van motorvoertuigen moeten er conform situatie- inrichtingstekening op het bijbehorende eigen terrein minimaal 25 parkeerplaatsen worden aangelegd én in stand gehouden. Het aantal parkeerplaatsen is gebaseerd op het bouwplan waarin 6 behandelkamers zijn opgenomen. De optionele 7e behandelkamer is alleen mogelijk als er op eigen terrein minimaal 27 parkeerplaatsen worden aangelegd én in stand gehouden.” Het college heeft de parkeerbehoefte vastgesteld aan de hand van de Beleidsregel. Wat de appartementen betreft heeft het college aangesloten bij de normen voor een serviceflat/aanleunwoning, omdat deze beter aansluiten bij de ontwikkeling dan de andere woonvormen waarvoor parkeernomen gelden namelijk koopwoningen, huurwoningen, verpleeg/verzorgingshuis en studentenhuisvesting. De appartementen zijn voor de doelgroep 55+ (en waarschijnlijk ouder) die gelijkvloers willen wonen met de mogelijkheid van zorgverlening en eerstelijnszorg in de nabijheid. Daaraan voldoen de appartementen. Het college heeft ook voor het gezondheidscentrum de parkeernormen uit de Beleidsregel gehanteerd. In het verweerschrift heeft het college erkend dat toepassing van deze norm (2 parkeerplaatsen per behandelkamer met een minimum van 3 per praktijk) leidt tot een parkeerbehoefte van 13 parkeerplaatsen en niet van 12 parkeerplaatsen. In de norm is het aandeel van de bezoekers van de praktijk (65%) inbegrepen. De parkeernorm voor de apotheek is 4 parkeerplaatsen per 100 m² BVO hetgeen (met een oppervlakte van 40 m2) leidt tot een parkeerbehoefte van 1,6 parkeerplaats. Het college gaat uit van dubbelgebruik en een bezettingsgraad van 60% voor de functie wonen. Het college gaat in het verweerschrift uit van een totale parkeerbehoefte van
26 parkeerplaatsen.
Het kan ook zijn dat één gebouw meerdere functies heeft. De parkeernorm voor het gebouw wordt dan bepaald door een parkeerbalans voor het gebouw op te stellen. Voor alle functies binnen het gebouw wordt de parkeernorm vastgesteld en wordt nagegaan of gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen mogelijk is.” De rechtbank stelt vast dat voor dit project geen parkeerbalans is opgesteld. Het bestreden besluit is in zoverre onvoldoende onderbouwd. In het verweerschrift wordt het percentage dubbelgebruik wel onderbouwd. Hierbij wordt gekeken naar de aanwezigheidspercentages op verschillende momenten in de week (de gemiddelde drukte in een week). Het drukste moment is voor woningen doordeweeks overdag 60% en voor medisch 100%. Op geen enkel ander moment zijn de gemiddelde aanwezigheidspercentages van de functie woningen en de functie sociaal-medisch bij elkaar opgeteld hoger. Verder heeft het college aangegeven dat in de parkeernorm altijd een percentage is verdisconteerd voor het gebruik door bezoekers. De rechtbank is van oordeel dat met deze aanvullende onderbouwing het percentage dubbelgebruik voldoende is gemotiveerd. Dat kan het college en vergunninghoudster echter niet baten. Als de parkeerbehoefte onjuist is bepaald of niet goed is geborgd, stijgt het aantal benodigde parkeerplaatsen ongeacht het percentage dubbelgebruik. De rechtbank verwijst hierbij naar de voorgaande rechtsoverwegingen over de bepaling van de parkeerbehoefte van de appartementen en het zorgcentrum.
Op het bij het multifunctioneel centrum behorende terrein ten behoeve van de stalling van motorvoertuigen 24 parkeerplaatsen dienen te worden aangelegd en in stand gehouden”.
eigen terrein’ maar op het ‘
bij het multifunctionele centrum behorende terrein’. Vast staat dat vergunninghoudster het gebruik van het oude parkeerterrein onmogelijk heeft gemaakt door er een hek omheen te zetten. Deze handeling is mede inzet van een lopende civiele procedure bij de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank stelt vast dat door het bestreden besluit het gebruik van het parkeerterrein door bezoekers van het multifunctioneel centrum feitelijk onmogelijk wordt gemaakt. Dit geldt in ieder geval voor wat betreft het gedeelte waar het gebouw van het gezondheidscentrum komt te staan. Het resterende deel van het oude parkeerterrein moet op basis van artikel 2 van het bestemmingsplan “Parapubestemmingsplan parkeren” buiten beschouwing blijven bij de beoordeling van het parkeren ten behoeve van het gezondheidscentrum. Het college is in het bestreden besluit niet kenbaar afgeweken van artikel 2 van de planregels. De rechtbank is bovendien van oordeel dat het college deze omstandigheden bij het bestreden besluit had moeten betrekken in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Het gebruik van het oude parkeerterrein voor de bouw van het gezondheidscentrum en parkeren (bij het gezondheidscentrum en de daarboven gelegen appartementen) kan er niet toe leiden dat bezoekers van het multifunctioneel centrum maar elders een plekje moeten zoeken. De verwijzing naar de vaste rechtspraak van de Afdeling over een bestaand tekort in de parkeerbehoefte kan het college en vergunninghoudster niet baten. Er was geen bestaand tekort aan parkeerplaatsen voor het MCS want die plaatsen lagen op het voormalige parkeerterrein. Het tekort wordt gecreëerd door de afsluiting van het voormalige parkeerterrein. Als door het gebruik dan wel de afsluiting van het parkeerterrein voor bezoekers van het multifunctioneel centrum sprake is van strijd met het voorschrift bij de bouwvergunning van 2004, wordt ook gehandeld in strijd met artikel 2.3 van de Wabo. Dat het onmogelijk is om aan het voorschrift te voldoen door handelen van vergunninghoudster neemt niet weg dat wordt gehandeld in strijd met artikel 2.3 van de Wabo. In dat geval wordt evenmin voldaan aan de algemene voorwaarde in het besluit van de gemeenteraad van 13 juli 2021 en is een verklaring van geen bedenkingen vereist. Die verklaring heeft de gemeenteraad niet gegeven.
Er is uitgegaan van een (continu) muziekniveau van 95 dB(A) volgens het harmonie- en fanfarespectrum uit tabel 4.17 van de SDU-uitgave 'Horeca en Evenementen' uit 2006. Zoals in het Activiteitenbesluit aangegeven mag voor muziekgeluid geen bedrijfsduurcorrectie worden toegepast hoewel de repetities maximaal 2,5 uur duren. Zo wordt automatisch rekening gehouden met repetitiedagen/weekenden, tijdens welke meermaals op een dagavond wordt gerepeteerd.”De rechtbank leest evenwel in het onderzoek van de omgevingsdienst dat de geluidsbelasting vanwege de Fanfare hoger is dan de richtwaarden in de VNG Brochure. Dit wordt toelaatbaar geacht, omdat de grenswaarden in de VNG Brochure niet worden overschreden en omdat het zich maar enkele uren per week zal voordoen. Dat maar gedurende enkele uren per week sprake is van een overschrijding van de richtwaarden strookt volgens de rechtbank niet met de hierboven gegeven beschrijving van de representatieve bedrijfssituatie in het akoestische onderzoek waaruit blijkt dat repetities kennelijk ook meermaals worden gehouden. Voor de rechtbank is onvoldoende inzichtelijk hoe vaak en hoe lang het gebouw van de Fanfare in gebruik is, met name voor muziekactiviteiten en dus ook hoe vaak en hoe lang sprake is van een overschrijding van de richtwaarden in de VNG Brochure. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het gebouw van de Fanfare dichterbij de nieuwe appartementen ligt dan de appartementen boven het multifunctioneel centrum. Daarom is des te meer van belang dat inzichtelijk is hoe vaak en hoe lang het gebouw in gebruik is en of er meerdere repetities aaneengesloten worden gehouden. Dit zijn allemaal omstandigheden die een rol spelen bij de afweging om af te wijken van de richtafstand in de VNG Brochure en af te wijken van de richtwaarden in de VNG Brochure. Ook al wordt voldaan aan de grenswaarden, wil dat nog niet zeggen dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank betwijfelt of de geluidsisolatie van de appartementen zelf voldoende bescherming biedt tegen de geluidsbelasting van het multifunctioneel centrum en het Fanfare gebouw. Het is de rechtbank namelijk evenmin duidelijk of de appartementen aan de zijde van het multifunctioneel centrum worden uitgevoerd met een dove gevel (een gevel die altijd dicht blijft). In ieder geval liggen de toegangsdeuren in de appartementen boven het gezondheidscentrum aan de zijde van het multifunctioneel centrum. Bovendien liggen er balkons bij de appartementen aan de achterkant en dus ook gericht op het gebouw van de Fanfare. De vergunde appartementen liggen bovendien dichterbij het gebouw van de Fanfare dan de appartementen boven het multifunctioneel centrum, zodat de geluidsbelasting van het Fanfaregebouw na realisatie van het bouwplan niet meer wordt begrensd door de appartementen boven het multifunctioneel centrum. Deze omstandigheden had het college bij zijn motivering van de afwijking van de VNG Brochure moeten betrekken.
Conclusie
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak binnen zes maanden na deze uitspraak.
- bepaalt dat het college afdeling 3.4 van de Awb en paragraaf 3.3 van de Wabo buiten toepassing kan laten bij het nemen van het nieuwe besluit;
- bepaalt dat het college aan eisers het griffierecht vergoedt, ten bedrage van € 365,00 voor wat betreft eisers 1 en 3 en € 184, 00 voor wat betreft eisers 2 en 4 tot en met 6 ;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers 1, 2, 4, en 6 à € 1.674,00 voor iedere afzonderlijke eiser.