Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
4.
[eiser 4],
5.
[eiser 5],
1.[gedaagde 1] ,
2.2. [gedaagde 2] ,
3.3. [gedaagde 3] ,
4.4. [gedaagde 4] ,
5.[gedaagde 5] ,
6.[gedaagde 6] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 oktober 2022;
- de akte van [eisers] van 7 december 2022 met 1 productie;
- de akte van [eisers] van 11 januari 2023 met 3 producties;
- de akte van [gedaagde 2] van 18 januari 2023;
- de antwoordakte van [eisers] van 1 maart 2023;
- de antwoordakte van [gedaagde 2] van 1 maart 2023.
2.De verdere beoordeling
- de omstandigheid dat [gedaagde 2] niet op de hoogte was van een mogelijke aanspraak op een deel van perceel [perceelnummer 1] totdat zij op de hoogte werd gesteld van haar vermelding als rechthebbende in het kadaster;
- de omstandigheid dat [gedaagde 2] niet heeft kunnen uitleggen hoe het kan dat haar naam wel, maar de naam van haar vader en/of zus niet in het Kadaster wordt genoemd;
- de omstandigheid dat [gedaagde 2] niet heeft kunnen uitleggen hoe het kan dat haar aandeel in perceel [perceelnummer 1] 1/4e deel zou zijn, terwijl uit het ‘Agandau Onderzoek’ volgt dat er zeer veel andere mogelijke erfgenamen van [A] en/of [gedaagde 2] moeten zijn, die niet in het Kadaster als rechthebbende staan vermeld;
- de omstandigheid dat de personen die uitleg zouden kunnen geven over de gang van zaken in 1942 en in de periode daarvoor (te weten [A] , [gedaagde 2] , hun broer, hun zus en de kinderen van hun in 1902 overleden zus, [C] en wellicht de notaris) inmiddels zijn overleden;