ECLI:NL:RBOBR:2023:2655

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
21/1081-H
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake Ziektewet en rectificatie van eerdere uitspraak

Op 28 april 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer SHE 21/1081-H, waarin het beroep van eiser gegrond werd verklaard en de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand zijn gelaten. Echter, de rechtbank constateerde ambtshalve een kennelijke fout in de uitspraak. In overweging 5.1. stond ten onrechte dat het beroep ongegrond was verklaard, terwijl in overweging 7 en het dictum correct was dat het beroep gegrond werd verklaard. Deze fout leent zich voor eenvoudig herstel, zoals bedoeld in artikel 2.23 van het Procesreglement bestuursrecht rechtbanken (Niet-KEI zaken) 2017.

De rechtbank heeft partijen op 11 mei 2023 geïnformeerd over het voornemen om de uitspraak te rectificeren en hen de gelegenheid gegeven om zich over het herstel uit te laten. Aangezien partijen niet binnen de gestelde termijn hebben gereageerd, heeft de rechtbank besloten de uitspraak te herstellen. De rechtbank vervangt de tekst van overweging 5.1. door de correcte formulering dat het beroep van eiser gegrond is. Voor het overige blijft de uitspraak van 28 april 2023 ongewijzigd.

Deze hersteluitspraak is gedaan door mr. A.F. Vink, rechter, in aanwezigheid van E.H.J.M.T. van der Steen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 juni 2023. De uitspraak heeft geen invloed op de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 21/1081-H
uitspraak van de enkelvoudige kamer ter verbetering van de uitspraak van 28 april 2023, zaaknummer SHE 21/1081, in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. L.A.M. van Vlerken),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. A.P.J. Mijs).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[bedrijf] Uitzendbureau B.V.uit Breda, de ex-werkgever
(gemachtigde: [naam] ).

Overwegingen

Op 28 april heeft de rechtbank uitspraak gedaan in genoemde zaak waarin – voor zover hier relevant – het beroep van eiser gegrond is verklaard en de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand zijn gelaten.
Ambtshalve heeft de rechtbank geconstateerd dat in de uitspraak een fout staat. In overweging 5.1. van de uitspraak staat dat de rechtbank het beroep ongegrond verklaart. In overweging 7 staat in lijn met het dictum dat het beroep gegrond wordt verklaard. Laatstgenoemde overweging en het dictum zijn juist.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een kennelijke fout in de beslissing of in de dragende overwegingen van een uitspraak die zich voor eenvoudig herstel leent.
Gelet op artikel 2.23 van het Procesreglement bestuursrecht rechtbanken (Niet-KEI zaken) 2017 heeft de rechtbank partijen met een brief van 11 mei 2023 in kennis gesteld van het voornemen om de uitspraak te rectificeren, in die zin dat ook in overweging 5.1. staat dat het beroep gegrond is, en hen in de gelegenheid gesteld om zich over het herstel uit te laten.
Partijen hebben niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich over het herstel van de uitspraak uit te laten.
Derhalve zal de rechtbank voormelde uitspraak als volgt herstellen.

Beslissing

Rechtsoverweging 5.1. van de uitspraak van 28 april 2023 wordt vervangen door:
5.1.
Het beroep van eiser is naar het oordeel van de rechtbank gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Voor het overige laat de rechtbank de uitspraak van 28 april 2023 ongewijzigd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F. Vink, rechter, in aanwezigheid van E.H.J.M.T. van der Steen, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 2 juni 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Deze uitspraak brengt geen wijziging in de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.