In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 3 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De Gecertificeerde Instelling (GI) heeft een perspectiefbesluit voorgelegd, waarin zij stelt dat het perspectief van de minderjarige niet meer bij de moeder ligt. De rechtbank heeft de GI ontvankelijk verklaard in haar verzoek, omdat het van belang is dat een perspectiefbesluit tijdig door een rechter kan worden getoetst, gezien de ingrijpende gevolgen voor de minderjarige en de GI.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds zijn geboorte uithuisgeplaatst is en momenteel bij pleegouders verblijft. De moeder heeft in het verleden onvoldoende opvoedvaardigheden getoond en heeft niet voldaan aan de voorwaarden die de GI heeft gesteld. Ondanks verbeteringen tijdens begeleide contactmomenten, is de rechtbank van oordeel dat een terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder schadelijk zou zijn voor zijn ontwikkeling. De rechtbank heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige te verlengen tot 9 december 2023.
De rechtbank heeft ook het verzoek van de GI om de frequentie van het contact tussen de moeder en de minderjarige te verlagen, afgewezen, omdat de GI dit verzoek heeft ingetrokken. De rechtbank benadrukt het belang van een goede hechting van de minderjarige aan de pleegouders en de noodzaak van de GI om betrokken te blijven bij de situatie van de minderjarige.