ECLI:NL:RBOBR:2023:2255
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter en de gehele rechtbank Oost-Brabant in civiele procedure
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de gehele rechtbank Oost-Brabant en specifiek tegen de rechter mr. J.P.M. van der Ham. Het verzoek is gedaan in het kader van een civiele procedure waarin verzoeker was gedagvaard door twee besloten vennootschappen. De mondelinge behandeling vond plaats op 6 april 2023, waarna verzoeker zijn wrakingsverzoek indiende. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek, voor zover gericht tegen de gehele rechtbank, niet-ontvankelijk is omdat de wet geen wrakingsverzoek tegen de gehele rechtbank toestaat. Het verzoek tegen de rechter is afgewezen omdat de aangevoerde gronden niet op enige wijze te relateren zijn aan de rechter. De wrakingskamer oordeelt dat verzoeker het wrakingsinstrument misbruikt, aangezien hij eerder al een vergelijkbaar verzoek had ingediend dat ook was afgewezen. De wrakingskamer heeft besloten dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen, om onredelijke vertraging van de rechtspleging te voorkomen.