In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen de voortzetting van de Ziektewetuitkering (ZW-uitkering) van werkneemster. Het UWV heeft de mogelijkheden van werkneemster om te werken beoordeeld tijdens een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb). Met het besluit van 25 februari 2020 heeft het UWV de ZW-uitkering van werkneemster met ingang van 28 maart 2020 beëindigd. Werkneemster heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door het UWV gegrond is verklaard, en de ZW-uitkering is per 28 maart 2020 ongewijzigd voortgezet. Eiseres, de werkgever, is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 4 april 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van eiseres, het UWV en werkneemster aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het UWV de functie van medewerker handsolderen, stikster en monteur printplaten terecht heeft verworpen, omdat werkneemster de Nederlandse taal niet beheerst. Ook de functie van schoonmaker is verworpen vanwege de fysieke belastbaarheid van werkneemster. De rechtbank concludeert dat het UWV het maatmanloon op juiste wijze heeft geïndexeerd. Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep van eiseres ongegrond is, wat betekent dat de ZW-uitkering van werkneemster voortgezet blijft en eiseres geen gelijk krijgt.
De uitspraak is gedaan door mr. G. de Jong, rechter, en is openbaar gemaakt op 16 mei 2023. Eiseres krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.