ECLI:NL:RBOBR:2023:223

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
C/01/376278 / HA ZA 21-775
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot mondelinge behandeling in collectieve vordering door de rechtbank Oost-Brabant

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, hebben de eisende partijen, CNV Vakmensen en de Federatie Nederlandse Vakbeweging, een collectieve vordering ingediend tegen GXO Logistics Netherlands III B.V. De procedure is gestart met een aantal tussenvonnissen, waarbij de rechtbank op 18 januari 2023 een mondelinge behandeling heeft bevolen. De rechtbank ontving eerder berichten van verschillende personen die zich al dan niet hebben aangemeld voor de behartiging van hun belangen door de Bonden. De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is om de procedure te staken, ondanks het aantal opt-out verklaringen. De mondelinge behandeling is bedoeld om partijen de gelegenheid te geven hun stellingen nader toe te lichten en om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor een schikking. De rechtbank heeft ook benadrukt dat het niet verschijnen van een partij tijdens de mondelinge behandeling gevolgen kan hebben voor die partij. De zitting zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te 's-Hertogenbosch, en partijen moeten vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is. De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak op 1 februari 2023 weer op de rol zal komen voor het opgeven van verhinderdagen, waarna een datum voor de mondelinge behandeling zal worden vastgesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/376278 / HA ZA 21-775
Vonnis van 18 januari 2023
in de zaak van
1. de vereniging
FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,
2. de vereniging
CNV VAKMENSEN,
beide gevestigd te Utrecht,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: de Bonden,
advocaat mr. M.H.D. Vergouwen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GXO LOGISTICS NETHERLANDS III B.V.,
(voorheen: XPO SUPPLY CHAIN NETHERLANDS III B.V.)
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde partij,
hierna te noemen: GXO III,
advocaat mr. R.J.C. Brouwer te Maastricht-Airport.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de tussenvonnissen van 8 december 2021, 18 mei 2022 en 14 september 2022.
1.2.
De rechtbank ontving de brieven van mr. Vergouwen van 22 en 27 september 2022 (met bijlage).
1.3.
De rechtbank heeft binnen de gestelde termijn tot 12 januari 2023 van twee personen bericht ontvangen dat zij zich van de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering van de Bonden willen bevrijden (artikel 1018f lid 1 Rv). De rechtbank heeft daarnaast van vijf personen bericht ontvangen dat zij ermee instemmen dat ook hun belangen door de Bonden worden behartigd in deze collectieve vordering (artikel 1018f lid 5 Rv).
1.4.
In het tussenvonnis van 14 september 2022 heeft de rechter de zaak naar de rol van 18 januari 2023 verwezen voor beraad over de voortgang van de procedure.

2.De overwegingen

2.1.
De rechtbank ziet in het aantal van twee opt out verklaringen geen aanleiding om te beslissen dat de zaak niet wordt voortgezet (artikel 1018f lid 1 Rv).
2.2.
Zoals de rechtbank al heeft aangegeven in haar tussenvonnis van 18 mei 2022 (onder r.o. 5.45) is er geen aanleiding om partijen nog in de gelegenheid te stellen tot het aanvullen van de gronden of het verweer (artikel 1018g Rv).
2.3.
De rechtbank zal een mondelinge behandeling bevelen door de meervoudige kamer, om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
2.4.
De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter mondelinge behandeling de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
2.5.
De mondelinge behandeling van de zaak zal in beginsel de volgende onderwerpen bevatten. De rechter zal beginnen met een aantal formaliteiten. Vervolgens zal de rechter zo nodig vragen stellen over de feiten en over de standpunten van partijen waarin inzicht moet bestaan om tot een oordeel te kunnen komen.
2.6.
In beginsel wordt ter mondelinge behandeling aan de raadslieden van partijen de gelegenheid geboden de juridische standpunten van partijen nader toe te lichten. Daarbij mag gebruik worden gemaakt van beknopte spreekaantekeningen. Uitgebreide mondelinge en schriftelijke uiteenzettingen zullen echter niet worden toegestaan.
2.7.
Op de mondelinge behandeling zal, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel over de zaak, worden nagegaan hoe de verdere gang van de procedure moet zijn. Daarbij kan ook de mogelijkheid van een schikking aan de orde komen. De zitting eindigt met een aantal formaliteiten.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen het nader onderbouwen van hun stellingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van nog aan te wijzen rechters van de meervoudige kamer van deze rechtbank in het gerechtsgebouw te 's-Hertogenbosch aan de Leeghwaterlaan 8 op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
3.2.
bepaalt dat de partijen dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
1 februari 2023voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden oktober 2023 tot en met maart 2024, waarna dag en uur van de mondelinge behandeling zullen worden bepaald,
3.4.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de mondelinge behandeling zelfstandig zal bepalen,
3.5.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de mondelinge behandeling dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
3.6.
wijst partijen er op, dat voor de zitting een dagdeel zal worden uitgetrokken,
3.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2023.