ECLI:NL:RBOBR:2023:217

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
01/993233-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs

Op 17 januari 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs. De verdachte heeft zijn terrein en loods ter beschikking gesteld aan mededaders en hand- en spandiensten verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op meerdere tijdstippen in de periode van 1 december 2020 tot en met 25 februari 2021 betrokken was bij de productie van amfetamine en metamfetamine. De verdachte werd op 25 februari 2021 aangehouden toen de Dienst Speciale Interventies een illegaal drugslaboratorium op zijn terrein aantrof. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat er sprake was van een drugslaboratorium en dat zijn rol groter was dan alleen die van verhuurder. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren, met aftrek van voorarrest, en heeft de in beslag genomen goederen onttrokken aan het verkeer. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële situatie en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/993233-21
Datum uitspraak: 17 januari 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren [geboortedatum] 1955,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 februari 2022, 25 februari 2022, 28 november 2022, 29 november 2022 en 6 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 januari 2022.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 11 februari 2022 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 25 februari 2021 te Neerkant, gemeente Deurne, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een)
materia(a)l(en) bevattende MDMA en/of amfetamine en/of metamfetamine, zijnde
(een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende(een)(ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I), voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of één of meer anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of één of meer (andere) betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans ernstige reden had(den) om te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebbende hij en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk daartoe (telkens en/of één of meermalen)
- een hem, verdachte, ter beschikking staande loods/schuur [adres 2] te Neerkant ter beschikking gesteld en/of
- een (hem ter beschikking staande) loods/schuur [adres 2] te Neerkant gebouwd en/of aangepast en/of (aldaar) (opruim)werkzaamheden verricht en/of heeft laten uitvoeren;
Subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekende perso(o)n(en) op of omstreeks 25 februari 2021 te Neerkant, gemeente Deurne, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, 1400 liter
amfetamine(olie) en/of een of meer overige hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal
bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 25 februari 2021 te Neerkant, gemeente Deurne, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekende perso(o)n(en) een hem,
verdachte, ter beschikking staande loods/schuur [adres 2] te Neerkant ter beschikking te stellen en/of een (hem ter beschikking staande) loods/schuur [adres 2] te Neerkant te bouwen en/of aan te passen en/of (aldaar)(opruim)
werkzaamheden te verrichten en/of uit heeft laten voeren;
EN/OF
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4]
en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekende perso(o)n(en) op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 februari 2021
te Neerkant, gemeente Deurne, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende MDMA en/of amfetamine en/of metamfetamine, zijnde (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende(een)
(ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I), voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of één of meer anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of één of meer (andere) betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans ernstige reden had(den) om te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben/hebbende hij/zij en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk daartoe (telkens en/of één of meermalen)
- één of meer hoeveelheden chemicaliën en/of hardware en/of stoffen, waaronder een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende PMK en/of formamide en/of een of meer destillatieketels en/of (drukreactie)vaten en/of waterstofgasflessen besteld en/of aangeschaft en/of vervoerd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
- een of meer vervoermiddel(en) (waaronder een camper) gehuurd en/of laten huren en/of voorhanden gehad en/of gebruikt
- een of meer (productie)locaties gehuurd en/of laten huren en/of voorhanden gehad en/of gebruikt (waaronder de locatie [adres 2] te Neerkant) tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 25 februari 2021 te Neerkant
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 25 februari 2021 te Neerkant, gemeente Deurne, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekende perso(o)n(en) een hem, verdachte, ter beschikking staande loods/schuur [adres 2] te Neerkant te bouwen en/of aan te passen en/of (aldaar) (opruim)werkzaamheden te verrichten en/of uit heeft laten voeren.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Inleiding.
Op donderdag 25 februari 2021, omstreeks 15.20 uur, werd het perceel [adres 2] te Neerkant betreden door personeel van de Dienst Speciale Interventies (DSI). Op het terrein bleek een illegaal drugslaboratorium te staan die op dat moment in werking was. Door de DSI werden op het terrein in eerste instantie drie verdachten aangetroffen en aangehouden, te weten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Later die dag werd een vierde verdachte aangehouden zijnde [verdachte] , bewoner van de woning gelegen op het perceel aan de [adres 2] te Neerkant. Enige tijd later zijn ook de verdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] aangehouden.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Verdachte is naïef en goedgelovig geweest door zijn schuur ter beschikking te stellen. In eerste instantie dacht verdachte dat er massageolie geproduceerd zou worden. Op enig moment heeft verdachte in de gaten gekregen dat er iets niet in de haak was. Achteraf bezien had hij beter moeten nadenken en de link moeten leggen met de productie van synthetische drugs. Gesteld kan worden dat verdachte onvoldoende zorgvuldig is geweest. Wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte in het kader van voorwaardelijk opzet medeplichtig is geweest aan de productie van synthetische drugs door zijn schuur beschikbaar te stellen. Het dossier bevat onvoldoende bewijs voor de vaststelling dat verdachte als medepleger van voorbereidingshandelingen bestempeld kan worden.
Het oordeel van de rechtbank.

De bewijsmiddelen.

Voor de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bewijsbijlage bij dit vonnis, en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Bewijsoverweging van de rechtbank.
Op het terrein van het perceel [adres 2] te Neerkant, zijnde het terrein van verdachte, werd in een schuur een in werking zijnde amfetamine productielocatie aangetroffen. De Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) heeft geconcludeerd dat met de op het terrein aangetroffen chemicaliën (BMK, formamide, mierenzuur en caustic soda) en de aangetroffen hardware door middel van de Leuckart Methode op grote schaal amfetamine is geproduceerd.
De rechtbank is van oordeel dat het, gelet op de feitelijke situatie zoals die op 25 februari 2021 is aangetroffen zoals benoemd in het rapport van de LFO (er lagen op het terrein overal goederen, stoffen en afval ten behoeve van het productieproces), niet anders kan dan dat verdachte wist dat er sprake was van een drugslaboratorium op zijn terrein. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank de verklaringen van verdachte en zijn zoon. Uit deze verklaringen blijkt dat de huurders van de grote, witte schuur voornamelijk 's avonds en
’s nachts kwamen. Verder hebben verdachte en zijn zoon destijds gehoord dat er eerder productieprocessen zouden zijn misgegaan, er een “meesterkok” zou komen en er een andere ploeg zou komen. Ook zou verdachte [medeverdachte 4] tegen verdachte en zijn zoon hebben verteld dat de politie een communicatienetwerk van geheime telefonie heeft ontmanteld en dat het dik geld had gekost om allemaal nieuwe telefoons te kopen. Verdachte heeft samen met zijn zoon RVS-ketels uit de witte schuur kapot gesneden en afgevoerd naar de oud ijzerboer. Al deze omstandigheden maken dat de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij niet heeft geweten dat sprake was van productie van synthetische drugs, ongeloofwaardig acht.
De rol van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank ook groter geweest dan alleen die van verhuurder van het terrein. Zo blijkt uit zijn verklaring en uit de verklaring van zijn zoon dat hij op verzoek van verdachte [medeverdachte 4] heeft geholpen met het aanpassen en opbouwen van de schuur waar het drugslaboratorium is aangetroffen. Verder blijkt uit voornoemde verklaringen dat verdachte zijn zoon medio november 2020 twee grote ketels kapot heeft laten snijden, waarna hij de ketels heeft afgevoerd.
Uit de verkregen ANOM data blijkt dat er meerdere personen in verband konden worden gebracht met de productie van synthetische drugs op het perceel [adres 2] te Neerkant. Er zijn verschillende personen geïdentificeerd. Het gaat onder meer om de personen
[medeverdachte 1] (ANOM gebruiker [alias medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 3] (ANOM gebruiker [alias medeverdachte 3] ). Uit een ANOM chatgesprek d.d. 26 januari 2021 tussen verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] blijkt ook dat verdachte een grotere rol heeft gespeeld dan enkel de verhuur van zijn terrein. Zo spreken [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] met elkaar erover dat “tegen de boer gezegd moet worden dat de machine klaar gemaakt moet worden om kannen in te vernietigen” en “de boer en de zoon zouden samen regelen dat de kannen vernietigd zouden worden”. Ook hieruit blijkt dat verdachte hand- en spandiensten heeft verricht ten behoeve van de productie van synthetische drugs, waardoor hij niet enkel als medeplichtige kan worden bestempeld. Verdachtes rol is van voldoende gewicht geweest om van medeplegen te kunnen spreken. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat de bewezenverklaring beperkt is tot het ter beschikking stellen van de schuur. De andere hierboven benoemde voorbereidings- en bevorderingshandelingen zijn door verdachte gepleegd voorafgaand aan de ten laste gelegde periode.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, te weten het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en metamfetamine.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde:
in de periode van 1 december 2020 tot en met 25 februari 2021 te Neerkant, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en vervaardigen van één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende amfetamine en metamfetamine, zijnde middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen, telkens anderen gelegenheid en middelen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen, immers heeft hij opzettelijk daartoe een hem, verdachte, ter beschikking staande loods/schuur [adres 2] te Neerkant ter beschikking gesteld.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft zij gevraagd aan verdachte op te leggen een geldboete van
€ 20.000,00, subsidiair 135 dagen vervangende hechtenis. Verder heeft zij de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd.
De officier van justitie heeft tevens kenbaar gemaakt voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie sterk gematigd dient te worden. Verder heeft de raadsman gewezen op de rol van verdachte in de onderhavige zaak; hij heeft enkel zijn schuur ter beschikking gesteld. Daarnaast heeft hij als enige openheid van zaken gegeven. Verdachte is in feite door deze zaak en door het handelen van de medeverdachten zelf slachtoffer geworden. Hij is alles kwijtgeraakt, zijn gezin, zijn baan, zijn huis is onverkoopbaar geworden en financieel gezien zit hij aan de grond. Verdachte is al enorm gestraft door deze zaak. De raadsman heeft daarom gevraagd verdachte niet terug te sturen naar de gevangenis en acht een onvoorwaardelijke straf gelijk aan de duur van het voorarrest passend en daarnaast een taakstraf. Gelet op de financiële situatie van verdachte, kan een geldboete niet aan de orde zijn.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs door onder meer zijn terrein ter beschikking te stellen.
De chemische processen bij de productie van synthetische drugs, de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie en de dumping van drugsafval brengen grote risico’s voor mens en milieu met zich, zoals in deze zaak ook het geval is geweest. Vanuit de productieruimte zijn chemicaliën naar buiten geloosd waardoor een vijver met chemisch afval ontstond met alle negatieve gevolgen voor de bodem van zijn perceel en het grondwater en daarmee de algehele gezondheid van mensen, dieren en het leefmilieu.
Het is algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs grote gezondheidsrisico’s met zich brengt voor de gebruikers van deze drugs, dat voornoemde drugs kunnen leiden tot een lichamelijke of geestelijke verslaving en dat verslaafde gebruikers misdrijven plegen om aan geld te komen om in hun verslaving te kunnen voorzien. Het is tot slot ook een feit van algemene bekendheid dat de productie van en handel in synthetische drugs in handen is van grote, georganiseerde criminele verbanden die daarmee grote winsten maken en hun belangen beschermen met geweld en bedreiging met geweld, hetgeen ook in deze zaak het geval is geweest. Zo is verdachte bedreigd met een vuurwapen en is er iemand behoorlijk mishandeld, getuige de plas bloed die verdachte op zijn terrein heeft aangetroffen. In de op het terrein aanwezige camper, die in gebruik was als slaapplaats voor de laboranten, is een voor direct gebruik gereed, geladen automatisch vuurwapen aangetroffen. Gelet op de omvang van de productie en de lange duur daarvan zoals uit het dossier is gebleken moeten er grote sommen geld zijn verdiend. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat niet is komen vast te staan dat verdachte zelf één van de initiatiefnemers is geweest. Verdachte had ook geen leidende rol. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte grotendeels openheid van zaken heeft gegeven. Verder blijkt uit het strafblad van verdachte dat hij niet eerder is veroordeeld.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Op deze manier heeft verdachte een stok achter de deur om niet opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om daarnaast nog een geldboete aan verdachte op te leggen, zoals geëist door de officier van justitie. Uit de door de raadsman ter terechtzitting overgelegde stukken en gegeven toelichting blijkt dat verdachte al veel last heeft gehad van de nadelige gevolgen van deze strafzaak. Verdachte is onder meer zijn werk kwijtgeraakt en zijn huis is onverkoopbaar geworden omdat zijn perceel ernstig is vervuild. Bovendien is zijn huis op last van de burgemeester voor een lange periode gesloten geweest. Daarnaast blijkt niet uit het dossier dat verdachte veel geld aan deze zaak heeft overgehouden en heeft de officier van justitie nog een ontnemingsvordering aangekondigd.
De rechtbank gaat niet mee in het voorstel van de raadsman om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen. Hiervoor is het door verdachte gepleegde strafbare feit te ernstig. Door het opleggen van een aanzienlijk onvoorwaardelijk strafdeel wil de rechtbank aan verdachte duidelijk maken dat hij zich heeft ingelaten met ernstige criminaliteit en dat dit niet onbestraft blijft. Ook wil de rechtbank een duidelijk signaal afgeven aan andere bezitters van stukken grond en gebouwen die overwegen om criminelen op hun terrein illegale activiteiten te laten verrichten.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen, de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Voorlopige hechtenis.
De rechtbank ziet geen aanleiding de voorlopige hechtenis ook na de einduitspraak te schorsen. De ernst van het bewezen verklaarde feit en de opgelegde gevangenisstraf leiden tot het oordeel dat het strafvorderlijk belang zwaarder weegt dan de persoonlijke belangen van verdachte.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan het verkeer onttrokken dienen te worden verklaard, omdat blijkens het onderzoek ter terechtzitting deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of ter voorbereiding van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde:
medeplegen van ‘om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden of te bevorderen, een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen’
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf en maatregel.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde:
Een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 1 jaar voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Onttrekking aan het verkeer:
Onttrekking aan het verkeer van de volgende inbeslaggenomen goederen:
1.00 STK Kentekenplaat, AUTO [kenteken 1] , valse kentekenplaten auto [kenteken 1] ;
1.00 STK Kentekenplaat, AUTO [kenteken 2] , valse kentekenplaten auto [kenteken 2] ;
1.00 STK GSM (Mobiele telefoon), GOOGLE PIXEL, GSM Google Pixel (PGP telefoon);
1.00 STK GSM (Mobiele telefoon) Kl:wit, PGP WIT, GSM WIT PGP telefoon.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.L.M. Snijders, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. M. Kleijn Hesselink, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.M.A. Akkers, griffier,
en is uitgesproken op 17 januari 2023.