ECLI:NL:RBOBR:2023:216

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
01/993253-21, 01/993323-21 en 01/993358-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de productie en export van synthetische drugs met gebruik van cryptocommunicatie

Op 17 januari 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de productie van harddrugs, waaronder amfetamine en metamfetamine. De verdachte heeft op twee locaties voorbereidingshandelingen verricht en opzettelijk 1.400 liter amfetamineolie voorhanden gehad. Daarnaast is hij betrokken geweest bij de export van een grote hoeveelheid metamfetamine naar Duitsland. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat het bewijs, verkregen uit onderschepte cryptocommunicatie, onrechtmatig was. De rechtbank oordeelde dat de dagvaardingen geldig waren en dat de officier van justitie in de vervolging kon worden ontvangen. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte een leidinggevende rol had gespeeld en dat de productie van synthetische drugs grote risico's met zich meebracht voor mens en milieu. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat een gevangenisstraf van negen jaar passend was.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummers: 01/993253-21, 01/993323-21 en 01/993358-21 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 17 januari 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 augustus 2021, 22 november 2021, 11 februari 2022, 25 februari 2022, 28 november 2022, 29 november 2022 en 6 januari 2023.
Op 22 november 2021 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 14 juli 2021, 9 augustus 2021 en
27 oktober 2021.
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/993253-21 ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2020 tot en met 25 februari 2021 te Neerkant, gemeente Deurne, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) amfetamine en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) MDMA,

zijnde amfetamine en/of MDMA (elk) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

2.
hij op of omstreeks 25 februari 2021 te Neerkant, gemeente Deurne, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 1400 liter amfetamine(olie) en/of
- (een) (overige) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) amfetamine en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA (elk) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2020 tot en met 25 februari 2021 te Neerkant, gemeente Deurne, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en) (van (een) materia(a)l(en) bevattende) amfetamine en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) (van (een) materia(a)l(en) bevattende) MDMA en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) (van (een) materia(a)l(en) bevattende) metamfetamine, zijnde amfetamine en/of MDMA en/of metamfetamine (elk) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van ((een) materia(a)l(en) bevattende) enig(e) (ander(e)) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
(telkens)
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°) en/of
- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en) en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (sub 3°),
immers heeft/hebbende hij en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk daartoe (telkens en/of één of meermalen)
- (een) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën en/of hardware en/of stoffen, waaronder

(een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) PMK en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) formamide en/of een of meer destillatieketels en/of (drukreactie)vaten en/of waterstofgasflessen, besteld en/of aangeschaft en/of vervoerd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of

- een of meer vervoermiddel(en) (waaronder een camper) gehuurd en/of laten huren en/of voorhanden gehad en/of gebruikt en/of
- een of meer (productie)locaties gehuurd en/of laten huren en/of voorhanden gehad en/of gebruikt (waaronder de locatie [locatie 1] te Neerkant);
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/993323-21 tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 maart 2020 tot en met 24 december 2020 te Someren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

2.

hij op of omstreeks één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 maart 2020 tot en met 24 december 2020 te Someren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het
grondgebied van Nederland brengen van één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende MDMA en/of amfetamine en/of metamfetamine, zijnde (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende(een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I), voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of één of meer anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of één of meer (andere) betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans ernstige reden had(den) om te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebbende hij en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk daartoe (telkens en/of één of meermalen)
- een of meer (RVS-)ketels en/of jerrycans en/of gasflessen en/of vaten en/of emmers en/of maatbekers en/of pannen en/of gieters en/of slangen en/of gasbranders en/of (halzen van) rondbodemkolven en/of (koel)buizen en/of koolstoffilters en/of bakken en/of (vezelversterkte) zakken en/of lucht afzuigkasten en/of elektromotoren en/of stoomgeneratoren en/of een palletwagen en/of een of meer hoeveelheden van een of meer materialen bevattende caustic

soda en/of zoutzuur en/of formamide en/of propaangas en/of mierenzuur en/of zwavelzuur en/of MAPA en/of (zouten van) BMK-glycidezuur besteld en/of aangeschaft en/of vervoerd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of

- een of meer (productie)locaties gehuurd en/of laten huren en/of voorhanden gehad en/of gebruikt (waaronder de locatie [locatie 2] te Someren) en/of
- (aldaar) een hoeveelheid BMK geproduceerd, zijnde de precursor van (met)amfetamine, althans (aldaar) werkzaamheden verricht die waren gericht op het produceren van BMK;
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/993358-21 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 18 augustus 2020 op één of meer plaatsen in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, althans opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 7892,4 gram (netto) van een materiaal bevattende metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
metamfetamine, zijnde metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Inleiding.
Onderzoek 26leie.
Op donderdag 25 februari 2021, omstreeks 15.20 uur, werd het perceel [locatie 1] te Neerkant betreden door personeel van de Dienst Speciale Interventies (DSI). Op het terrein bleek een illegaal drugslaboratorium te staan dat op dat moment in werking was. Door de DSI werden op het terrein in eerste instantie drie verdachten aangetroffen en aangehouden, te weten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Later die dag werd een vierde verdachte aangehouden zijnde [medeverdachte 4] , bewoner van de woning gelegen op het perceel aan de [locatie 1] te Neerkant. Enige tijd later zijn ook de verdachten [medeverdachte 5] en [verdachte] aangehouden.
Onderzoek Decatur.
Gedurende onderzoek 26leie bleek er een samenhang met een onderzoek van het Regionaal
Interventie Team Opsporing (RITO) van de eenheid Oost-Brabant. Door het genoemde onderzoeksteam werden diverse opsporingsmiddelen ingezet. Er werd een inkijk gedaan in een loods aan de [locatie 2] te Someren en aan de hand van die bevindingen werd er een cameraopstelling op deze loods gezet. Op 24 december 2020 werd er op de camerabeelden gezien dat er drie personen de genoemde loods inliepen. Vervolgens werd er door de politie van de eenheid Oost-Brabant een interventie gedaan waarbij de drie personen, die op de camerabeelden te zien waren, werden aangehouden, te weten [medeverdachte 5] , [verdachte] en [persoon 1] . Tijdens de doorzoeking in de genoemde loods werden een, deels, gedemonteerd synthetische drugslaboratorium, een gestolen voertuig en drugsafval aangetroffen. Bij de doorzoeking van de woning gelegen aan de [locatie 2] te Someren werd op zolder 85 liter amfetamine olie aangetroffen.
Drugstransport naar Duitsland.
Tot slot wordt verdachte er van verdacht samen met verdachte [medeverdachte 5] zich schuldig te hebben gemaakt aan de export van 7.892,4 gram metamfetamine naar Duitsland.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 01/993253-21, 01/993323-21 en 01/993358-21 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdediging bijzonder beperkt is in haar informatiepositie. De verdediging beschikt over onvoldoende informatie om de rechtmatigheid van de interceptie van de PGP berichten te toetsen. Door het gebrek aan informatie kan de verdediging de opsporing onvoldoende controleren en daarom is sprake van schending van artikel 6, eerste lid, van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). Dit dient gecompenseerd te worden door de inhoud van de PGP berichten niet voor het bewijs te gebruiken hetgeen ertoe moet leiden dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken.
Daarnaast heeft de raadsvrouw ten aanzien van parketnummer 01/993253-21 aangevoerd dat terughoudendheid betracht moet worden met betrekking tot de bewijswaarde die aan de verklaring van [medeverdachte 4] senior wordt gehangen. Hij is immers ook verdachte in deze zaak en heeft er belang bij om zijn rol zo klein mogelijk te maken. Dit kan een motief zijn om richting anderen te wijzen. Buiten de cryptodata om zijn er weliswaar bewijsmiddelen die verdachte belasten, maar deze hebben onvoldoende bewijswaarde. Afgezien van de cryptodata is er daarom onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden voor een bewezenverklaring van enige betrokkenheid bij het lab in Neerkant. Om deze reden dient verdachte te worden vrijgesproken van de tenlastelegging onder parketnummer 01/993253-21. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat partiële vrijspraak moet volgen voor het tweede gedachtestreepje van feit 3. Er zijn geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat de camper gehuurd zou zijn en eveneens zijn er geen bewijsmiddelen waaruit kan blijken dat verdachte iets met de diefstal van de camper van doen zou hebben.
Ten aanzien van parketnummer 01/993323-21 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat er afgezien van de cryptodata er ook andere bewijsmiddelen in de richting van verdachte wijzen, echter deze omstandigheden maken niet dat een bewezenverklaring kan volgen voor de feiten 1 en 2. Verdachte heeft over zijn aanwezigheid op het terrein in Someren op 24 december 2020 verklaard dat hij daar was in het kader van de aankoop van lavastenen voor de vijver. Daarnaast zou op de camerabeelden te zien zijn geweest dat verdachte op enig moment tezamen met [persoon 1] de loods van binnen bekijkt. Dit duurt echter slechts vijf minuten en er is niet op te zien hoe ver verdachte met [persoon 1] de loods is ingelopen en wat daar precies gebeurde. Verder is er een briefje gevonden op de [adres] in Deurne met daarop gegevens van [persoon 1] . Verdachte heeft hierover een verklaring gegeven. Het werd zielig gevonden dat hij vrij snel na de aanhouding werd vrijgelaten en [persoon 1] vast bleef zitten terwijl [persoon 1] het al moeilijk had na het verlies van zijn vrouw. Naast de cryptodata zijn er dus onvoldoende bevindingen die maken dat een bewezenverklaring kan volgen. Verdachte dient daarom integraal te worden vrijgesproken van de tenlastelegging onder parketnummer 01/993323-21.
Met betrekking tot parketnummer 01/993358-21 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken, nu de verdenking enkel berust op cryptodata. Ook indien uitgegaan wordt van de rechtmatigheid van de cryptodata is er onvoldoende bewijs om te kunnen vaststellen welke rol verdachte heeft gespeeld bij de uitvoer van de drugs naar Duitsland.
Het oordeel van de rechtbank.

De bewijsmiddelen.

Voor de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bewijsbijlage bij dit vonnis, en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Schending van artikel 6 van het EVRM?
Aangevoerd is dat artikel 6 van het EVRM is geschonden omdat niet alle stukken met betrekking tot de interceptie van de cryptodata aan de processtukken zijn toegevoegd. Daarmee is volgens de verdediging sprake van een schending van artikel 6 van het EVRM en dienen de onderschepte berichten van het bewijs te worden uitgesloten. De rechtbank is van oordeel dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel maakt dat de rechtbank ervan uit moet gaan dat de verkrijging en verstrekking van cryptodata rechtmatig is, nu de rechtbank mag vertrouwen op het handelen van opsporingsinstanties in een ander land, des te meer wanneer dat land is aangesloten bij het EVRM, zoals het geval is bij Encrochat en Sky-ECC. Ook in het geval van ANOM data is de rechtbank van oordeel dat uitgegaan kan worden van de toepasselijkheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Bij ANOM gaat het om informatie die is verkregen van de Amerikaanse opsporingsdiensten en dus niet van een land dat is aangesloten bij het EVRM. Echter het vertrouwensbeginsel komt ook tot uiting in de verdragen die Nederland heeft gesloten met de Verenigde Staten en geldt niet in mindere mate dan binnen de Europese Unie. Nu de rechtbank van het vertrouwensbeginsel uitgaat, moet de rechtbank uitgaan van de rechtmatige totstandkoming van die informatie. Het voorgaande maakt dat het Openbaar Ministerie niet had hoeven overgaan tot verstrekking van nadere stukken die zien op de verkrijging van cryptodata door de buitenlandse opsporingsautoriteiten en de overdracht van die cryptodata aan Nederland. Het gaat erom of het gebruik van de gegevens in de onderhavige strafzaak door de verdediging toetsbaar is. In het onderhavige dossier bevinden zich processen-verbaal waarin uiteen is gezet hoe de communicatiediensten werkten, hoe de gegevens door de Franse respectievelijk de Amerikaanse opsporingsdiensten zijn verkregen en zijn gedeeld en hoe die gegevens uiteindelijk terecht zijn gekomen in het onderhavige onderzoek. De rechtbank is van oordeel dat het door het Openbaar Ministerie verstrekte dossier alle noodzakelijke stukken bevat, zodat geen sprake is van schending van artikel 6 van het EVRM. Het Openbaar Ministerie heeft daarnaast alle in het onderhavige onderzoek bekend geworden ANOM, Encrochat en Sky-ECC gesprekken en de daarin opgenomen data/bestanden/foto’s/documenten aan de verdediging verstrekt, waardoor de verdediging deze berichten heeft kunnen beoordelen. De verdediging heeft bovendien niet concreet gemaakt welke documenten in de visie van de verdediging zouden ontbreken. Gelet op al het voorgaande wordt het verweer verworpen en de rechtbank acht daarmee de onderschepte cryptodata bruikbaar voor het bewijs en zal deze aldus daartoe ook bezigen.
Ten aanzien van parketnummer 01/993253-21:
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3.
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de (voorbereiding van de) productie van synthetische drugs op het terrein aan de [locatie 1] te Neerkant. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Op dit terrein werd in een schuur een in werking zijnde amfetamine productielocatie aangetroffen. De Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) heeft geconcludeerd dat met de op het terrein aangetroffen chemicaliën (BMK, formamide, mierenzuur en caustic soda) en de aangetroffen hardware door middel van de Leuckart Methode op grote schaal amfetamine is geproduceerd. De aangetroffen laboratoriumopstelling, productiemiddelen, chemicaliën, stoffen en sporen zijn kenmerkend voor een professioneel ingericht productieproces.
Uit de verklaring van verdachte [medeverdachte 4] blijkt dat hij zijn terrein waar de productielocatie is aangetroffen vanaf februari/maart 2020 heeft verhuurd aan verdachte [medeverdachte 5] en zijn schoonzoon verdachte [verdachte] . De verklaring van verdachte [medeverdachte 4] wordt ondersteund door de verklaring van zijn zoon en de verklaring van de getuige [getuige] . Zo blijkt uit de verklaring van de getuige [getuige] dat zij ook een aanbod heeft gekregen van verdachte [medeverdachte 5] in het bijzijn van verdachte [verdachte] om haar terrein te verhuren. Zij heeft dit aanbod afgeslagen en de verdachten verwezen naar verdachte [medeverdachte 4] .
Uit de verkregen ANOM data blijkt verder dat er meerdere personen in verband konden worden gebracht met de productie van synthetische drugs op het perceel [locatie 1] te Neerkant. Er zijn verschillende personen geïdentificeerd. Het gaat om de personen
[verdachte] (ANOM gebruiker e0145e en 07c36a), [medeverdachte 1] (ANOM gebruiker ffb3f6), [medeverdachte 3] (ANOM gebruiker 234093) en [medeverdachte 2] (ANOM gebruiker 373ff3). Uit de ANOM chatgesprekken gevoerd door onder andere de verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] blijkt dat zij bezig zijn geweest met de productie van synthetische drugs in het laboratorium in Neerkant. Er wordt onder meer gesproken over “stomen”, “Apaan smelten”, “loog koken,”, “eerste fase”, “maskers” en “ketels opwarmen”. De telefoon van verdachte [medeverdachte 3] zond steeds GPS-gegevens mee bij het verzenden van berichten waaruit blijkt dat hij steeds op de locatie [locatie 1] te Neerkant was. Uit de berichten blijkt dat verdachte [medeverdachte 1] de zogenaamde leermeester was en dat hij de verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] aan het “opleiden” was tot laborant. Zij werkten allen voor de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 5] . [verdachte] liet zich steeds informeren over de stand van zaken. Verder stuurt [medeverdachte 3] naar [verdachte] : “Jij bent met ouwe mijn baas”. Ook wordt in een ANOM gesprek dat verdachte [verdachte] heeft gevoerd met een niet geïdentificeerde ANOM gebruiker op de dag van de inval gezegd: “zorg dat alles weg is het is raak daar”.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de productie van amfetamine, het opzettelijk aanwezig hebben van 1.400 liter amfetamine-olie en aan het samen met anderen treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en metamfetamine.
Ten aanzien van parketnummer 01/993323-21:
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 en feit 2.
De rechtbank acht, gezien de inhoud van de bewijsmiddelen, eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de (voorbereiding van de) productie van synthetische drugs op het perceel [locatie 2] te Someren. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
In een loods achter de woning aan de [locatie 2] te Someren zijn op 24 december 2020
goederen en chemicaliën aangetroffen die wijzen op de vervaardiging en/of bewerking van BMK en amfetamine. Op basis van hetgeen is aangetroffen heeft de LFO geconcludeerd dat sprake is geweest van grootschalige productie van BMK en amfetamine. Ook is in de woning ongeveer 85 liter amfetamine-olie aangetroffen. Verdachte [medeverdachte 5] en verdachte [verdachte] zijn op 24 december 2020 op het terrein aanwezig en op heterdaad aangehouden. Op camerabeelden was te zien dat zij met de eigenaar van het perceel, te weten [persoon 1] , de productieruimte betraden. In de woning van verdachten [verdachte] en [medeverdachte 5] is ook, verstopt in een bloempot, een briefje aangetroffen met gegevens van [persoon 1] en de Penitentiaire Inrichting waar hij verbleef.
Uit de verkregen Encrochat data blijkt dat er meerdere personen in verband konden worden gebracht met de productie van synthetische drugs op het perceel [locatie 2] te Someren.
Het gaat onder meer om de personen [verdachte] (Encro gebruiker [alias verdachte] ) en
[medeverdachte 1] (Encro gebruiker [alias medeverdachte 1] ). Uit de door verdachte [verdachte] gevoerde Encrochatgesprekken blijkt dat hij zich steeds laat informeren over de stand van zaken bij het productieproces op de locatie [locatie 2] te Someren. In een gesprek met “ [persoon 2] ”, stuurt [persoon 2] een reeks foto's van de locatie waar
geproduceerd wordt naar verdachte. [persoon 2] merkt hierbij op dat hij deze foto's
doorstuurt omdat het een rotzooi was en hij deze opgeruimd heeft. De foto’s van de productielocatie zijn vergeleken met de foto’s gemaakt door de LFO en worden herkend als de productielocatie in Someren. Op de foto's wordt een lab locatie duidelijk in beeld gebracht inclusief vermoedelijk grondstoffen, eindproduct en benodigde materialen.
Op grond van de aangetroffen productiemiddelen, chemicaliën en stoffen, verdachte die op heterdaad is aangehouden op de productielocatie, het briefje dat verstopt in een bloempot in de woning van verdachte is aangetroffen met daarop de gegevens van de PI Oosterhoek in Grave met een bankrekeningnummer op naam van [persoon 1] , zijnde de eigenaar van het terrein aan de [locatie 2] te Someren, in samenhang met de inhoud van de Encrochatberichten, kan worden vastgesteld dat verdachte samen met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan de productie van amfetamine en aan het samen met anderen treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en metamfetamine.
Ten aanzien van parketnummer 01/993358-21:
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de export van 7.892,4 gram metamfetamine naar Duitsland. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de verkregen Sky-ECC data blijkt dat verdachte kan worden geïdentificeerd als Sky-ECC gebruiker [gebruikersnaam 1] . Uit de Sky-ECC communicatie blijkt dat verdachte een gesprek heeft met de Duitstalige Sky-ECC gebruiker [gebruikersnaam 2] . Deze gebruiker wil iedere week 20 stuks kopen en misschien wel 25 stuks, maar de chauffeur moet maandag of dinsdag komen en het moet “onze” chauffeur zijn met een auto met bergplaats. Op 17 augustus 2020 stuurt verdachte een foto met daarop een kristal, dat door een verbalisant is herkend als ICE kristal, zijnde crystal meth oftewel metamfetamine. [gebruikersnaam 2] bestelt voor morgen (het is dan 18 augustus 2020) in totaal 8 stuks. Verdachte zegt dat hij meteen de chauffeur gaat regelen en later zegt verdachte dat de chauffeur morgen (18 augustus 2020) kan rijden vanaf 12:00 uur en dan meteen naar Leipzig kan met 8 stuks. Op 18 augustus 2020 gaat het gesprek erover dat ze geen contact kunnen krijgen met de chauffeur. Vervolgens gaat het gesprek op 19 augustus 2020 over dat het “sehr scheisse” is voor de chauffeur. Op 23 augustus 2020 zegt verdachte dat hij een zoon van de chauffeur heeft gesproken en zich heeft voorgedaan als de advocaat. Dit wordt bevestigd door de zoon van [naam chauffeur] , chauffeur van een op 18 augustus 2020 in Duitsland onderschept drugstransport (zie hierna). Hij heeft hiervan melding gemaakt bij de politie. Uit de melding blijkt dat de zoon een vreemd telefoontje heeft ontvangen van een persoon die zich voordoet als advocaat, nadat zijn vader is aangehouden voor drugssmokkel.
Verdachte was in dit verband ook actief met de communicatiedienst Treema. Uit de verkregen Treema data blijkt dat verdachte kan worden geïdentificeerd als Treema gebruiker [alias chauffeur] . Uit deze chats kan worden afgeleid dat op 19 augustus 2020 in de avond bij verdachte bekend is geworden dat zijn chauffeur [naam chauffeur] in Duitsland op de A44 bij Bielefeld is aangehouden. Dit blijkt ook uit het dossier van de chauffeur [naam chauffeur] dat van de Duitse autoriteiten is ontvangen. Daaruit blijkt dat hij op 18 augustus 2020 in Duitsland is aangehouden met 7.892,4 gram metamfetamine.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de export van 7.892,4 gram metamfetamine naar Duitsland.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
Ten aanzien van parketnummer 01/993253-21:
Ten aanzien van feit 1:
in de periode van 01 januari 2020 tot en met 25 februari 2021 te Neerkant, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Ten aanzien van feit 2:
op 25 februari 2021 te Neerkant, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 1.400 liter amfetamine(olie) zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Ten aanzien van feit 3:
in de periode van 01 januari 2020 tot en met 25 februari 2021 te Neerkant, tezamen en in vereniging met anderen, telkens om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken en vervaardigen van hoeveelheden van materia(a)l(en) bevattende) amfetamine en hoeveelheden (van materia(a)l(en) bevattende) metamfetamine, zijnde amfetamine en metamfetamine elk een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen,
telkens voorwerpen en vervoermiddelen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die
feiten,
immers heeft/hebbende hij en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk
daartoe telkens en/of één of meermalen
- chemicaliën en hardware en stoffen, waaronder hoeveelheden (van een materiaal bevattende) formamide en destillatieketels en (drukreactie)vaten en waterstofgasflessen,

voorhanden gehad en

- een camper voorhanden gehad en gebruikt en
- een productielocatie voorhanden gehad en gebruikt (de locatie [locatie 1] te Neerkant).
Ten aanzien van parketnummer 01/993323-21:
Ten aanzien van feit 1:
in de periode van 26 maart 2020 tot en met 24 december 2020 te Someren, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Ten aanzien van feit 2:
in de periode van 26 maart 2020 tot en met 24 december 2020 te Someren, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken en vervaardigen van hoeveelheden van een materia(a)l(en) (bevattende) amfetamine en metamfetamine, zijnde middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I), voor te bereiden en/of te bevorderen, telkens
- voorwerpen en vervoermiddelen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij

en zijn mededaders telkens wisten, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers heeft/hebbende hij en zijn mededaders opzettelijk daartoe (telkens en/of één of meermalen)

- een of meer (RVS-)ketels en jerrycans en gasflessen en vaten en emmers en maatbekers en pannen en gieters en slangen en gasbranders en halzen van rondbodemkolven en (koel)buizen en koolstoffilters en bakken en (vezelversterkte) zakken en lucht afzuigkasten en elektromotoren en stoomgeneratoren en een palletwagen en een of meer hoeveelheden van een of meer materialen bevattende caustic soda en zoutzuur en formamide en propaangas en mierenzuur en zwavelzuur en MAPA en (zouten van) BMK-glycidezuur voorhanden

gehad en

- een productielocatie voorhanden gehad en gebruikt (de locatie [locatie 2] te Someren).
Ten aanzien van parketnummer 01/993358-21:
op of omstreeks 18 augustus 2020 in Nederland en Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
7892,4 gram netto van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren met aftrek als bedoel in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft zij gevraagd aan verdachte op te leggen een geldboete van
€ 80.000,00, subsidiair 385 dagen vervangende hechtenis. Verder heeft zij de gevangenneming gevorderd in de zaak onder parketnummer 01/993358-21 en de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis in de overige zaken.
De officier van justitie heeft voorts kenbaar gemaakt voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie absurd hoog is en sterk gematigd dient te worden. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met het feit dat bij meerdere feiten sprake is geweest van eendaadse samenloop. Verder dient rekening te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij heeft een blanco strafblad en hij heeft zijn leven weer opgepakt sinds de voorlopige hechtenis is geschorst. Verdachte is hard aan het werk en hij speelt een belangrijke rol in het onderhoud en de zorg voor zijn gezin. De raadsvrouw heeft gevraagd aan verdachte op te leggen een (groten)deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Tot slot heeft de raadsvrouw gevraagd om de voorlopige hechtenis te schorsen voor onbepaalde tijd. De persoonlijke omstandigheden die ten grondslag lagen aan een schorsing zijn onverkort aanwezig. Verder kan aan de recidivegrond tegemoet gekomen worden door het stellen van voorwaarden. Tevens dient rekening te worden gehouden met het tijdsverloop en de onzekerheid over de behandelduur van de zaak in hoger beroep.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tot twee maal toe schuldig gemaakt aan het medeplegen van de productie van harddrugs, heeft daartoe voorbereidingshandelingen verricht op de locaties in Neerkant en Someren en heeft opzettelijk 1.400 liter amfetamineolie voorhanden gehad.
De chemische processen bij de productie van synthetische drugs, de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie en de dumping van drugsafval brengen grote risico’s voor mens en milieu met zich, zoals in deze zaak op beide locaties ook het geval is geweest. Zo stond in Someren een gestolen bakwagen met valse kentekenplaten waarvan de laadruimte was volgeladen met afval uit het drugslab. Honderden jerrycans en vaten waren stuk gesneden om zoveel mogelijk afval in deze bakwagen kwijt te kunnen. Tussen het afval lag nog een toorts. Het is een bekende manier van afvaldumping om zoveel mogelijk afval in een gestolen bedrijfsauto te laden en deze dan vervolgens in brand te steken met milieuschade tot gevolg. In Neerkant werden vanuit de productieruimte de chemicaliën naar buiten geloosd waardoor een vijver met chemisch afval ontstond. Het afval is in de natuur geloosd met alle negatieve gevolgen voor bodem en grondwater en daarmee de algehele gezondheid van mensen, dieren en het leefmilieu.
Het is ook algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs grote gezondheidsrisico’s met zich brengt voor de gebruikers van deze drugs, dat voornoemde drugs kunnen leiden tot een lichamelijke of geestelijke verslaving en dat verslaafde gebruikers misdrijven plegen om aan geld te komen om in hun verslaving te kunnen voorzien. Het is tot slot ook een feit van algemene bekendheid dat de productie van en handel in synthetische drugs in handen is van grote, georganiseerde criminele verbanden die daarmee grote winsten maken en hun belangen beschermen met geweld en bedreiging met geweld, hetgeen ook in deze zaak het geval is geweest op de locatie in Neerkant. Zo blijkt uit de verklaring van verdachte [medeverdachte 4] dat hij is bedreigd met een vuurwapen en dat er iemand op het terrein behoorlijk is mishandeld, getuige de plas bloed die [medeverdachte 4] op zijn terrein heeft aangetroffen. In de op het terrein aanwezige camper, die in gebruik was als slaapplaats voor de laboranten, is een voor direct gebruik gereed, geladen automatisch vuurwapen aangetroffen. Gelet op de omvang van de productie en de lange duur daarvan zoals uit het dossier is gebleken moeten er grote sommen geld zijn verdiend. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de export van een grote hoeveelheid metamfetamine naar Duitsland.
De rechtbank rekent verdachte aan dat hij een leidinggevende rol heeft gespeeld en één van de initiatiefnemers is geweest tot het plegen van de onderhavige feiten. Verdachte heeft steeds samen met zijn medeverdachte [medeverdachte 5] locaties gezocht en eigenaren hiervan overgehaald met hen in zee te gaan. Als de locaties eenmaal in gebruik waren heeft verdachte de aldaar werkzame laboranten aangestuurd. Verdachte heeft op geen enkel moment verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Hij heeft zich grotendeels gehuld in stilzwijgen en de verklaringen die hij wel heeft afgelegd, bijvoorbeeld over zijn aanwezigheid op het terrein in Someren, acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Verder is de rechtbank, anders dan de verdediging, van oordeel dat geen sprake is geweest van eendaadse samenloop, gelet op de lange ten laste gelegde en bewezen geachte pleegperiode, waardoor in deze periode sprake is geweest van meerdere zogenaamde wilsbesluiten ten aanzien van het (voortzetten van het) productieproces.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren, met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank ziet geen aanleiding om daarnaast nog een geldboete aan verdachte op te leggen, zoals geëist door de officier van justitie, mede omdat ook een ontnemingsvordering is aangekondigd. De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen, de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Voorlopige hechtenis.
De rechtbank ziet geen aanleiding de voorlopige hechtenis ook na de einduitspraak te schorsen zoals is verzocht door de raadsvrouw van verdachte. Er is nu een nieuwe situatie ontstaan waarbij de inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden en verdachte schuldig is verklaard aan ernstige strafbare feiten. De ernst van de bewezen verklaarde feiten en de opgelegde gevangenisstraf leiden tot het oordeel dat het strafvorderlijk belang zwaarder weegt dan de persoonlijke belangen van verdachte. Dat verdachte zich na de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft gehouden aan alle voorwaarden, maakt deze afweging niet anders.
Tot slot zal de rechtbank de gevangenneming van verdachte bevelen in de zaak met parketnummer 01/993358-21. Dat betekent dat verdachte vanaf heden ook in die zaak in voorlopige hechtenis zit.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
DE UITSPRAAK

De rechtbank:

verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van parketnummer 01/993253-21:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van ‘om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen/vervoermiddelen/stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit’
Ten aanzien van parketnummer 01/993323-21:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van ‘om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen/vervoermiddelen/stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit’
Ten aanzien van parketnummer 01/993358-21:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf.
Ten aanzien van parketnummer 01/993253-21 feit 1, feit 2, feit 3, parketnummer 01/993323-21 feit 1, feit 2 en parketnummer 01/993358-21:
Een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank beveelt de gevangenneming van verdachte in de zaak met parketnummer 01/993358-21.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.L.M. Snijders, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. M. Kleijn Hesselink, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.M.A. Akkers, griffier,
en is uitgesproken op 17 januari 2023.