ECLI:NL:RBOBR:2023:2116

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
C-01-388629 - KG ZA 22-627
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot overdracht van aandelen en schorsing van bestuurder in kort geding tussen aandeelhouders van een vennootschap

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vorderen de eisers, die (indirect) aandeelhouders en bestuurders zijn van een vennootschap, de overdracht van aandelen van de gedaagde aan eiser 1. De gedaagde, die ook als bestuurder fungeert, heeft in het verleden handelingen verricht die de continuïteit van de vennootschap in gevaar hebben gebracht, waaronder het valselijk opmaken van documenten. Dit heeft geleid tot een patstelling in de besluitvorming binnen de vennootschap. De eisers stellen dat de gedaagde zijn aandelen om niet moet overdragen op grond van de aandeelhoudersovereenkomst, die bepaalt dat bij ernstige schending van de belangen van de vennootschap de aandelen zonder vergoeding moeten worden overgedragen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende aanleiding is om de gedaagde te veroordelen tot overdracht van de aandelen, gezien de ernst van zijn gedragingen en de gevolgen daarvan voor de vennootschap. Daarnaast wordt de gedaagde geschorst als bestuurder, omdat hij geen intentie heeft om aan te blijven als bestuurder. De vordering tot betaling van een voorschot op verbeurde boetes wordt afgewezen, omdat er onvoldoende spoedeisend belang is aangetoond. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/388629 / KG ZA 22-627
Vonnis in kort geding van 8 maart 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 1] .,
gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [plaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] , gemeente [plaats] ,
eisers,
advocaat mr. P.C. van As te Nieuwegein,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] , kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. S.M.C. Verheyden te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 januari 2023 met 11 producties
  • de brief van mr. Van As van 7 februari 2023 met producties 12 tot en met 20
  • de brief van mr. Verheyden van 7 februari 2023 met 23 producties
  • de mondelinge behandeling op 10 februari 2023
  • de pleitaantekeningen van mr. Van As tevens houdende vermeerdering van eis
  • de spreekaantekeningen van mr. Verheyden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser 2] is 100% aandeelhouder en enig bestuurder van [eiser 1] . (hierna te noemen: [eiser 1] ).
2.2.
[gedaagde 2] is 100% aandeelhouder en enig bestuurder van [gedaagde 1] B.V,. (hierna te noemen: [gedaagde 1] ).
2.3.
[eiser 1] en [gedaagde 1] houden ieder de helft van de aandelen in [naam] B.V. (hierna te noemen: De Vennootschap).
2.4.
[eiser 1] en [gedaagde 1] zijn daarnaast gezamenlijk bestuurder van De Vennootschap.
2.5.
Partijen hebben op 28 december 2021 een aandeelhoudersovereenkomst gesloten.
Daarin is onder meer het volgende bepaald:
Artikel 7: Aanbiedingsplicht van de Aandelen in de Vennootschap
In aanvulling op het bepaalde in artikel 15 van de Statuten is een Aandeelhouder verplicht zijn Aandelen aan te bieden aan de andere Aandeelhouder(s) indien en zodra één van de volgende situaties zich voordoet:
de Aandeelhouder dan wel de meerderheid van de Achterliggende Aandeelhouders die ten tijde van ondertekening direct of indirect de aandelen hielden van een Aandeelhouder overlijdt en dit een Change of Control tot gevolg heeft bij de betreffende Aandeelhouder;
een Change of Control anders dan als gevolg van een situatie zoals omschreven in artikel
9.1
a aan de zijde van de Aandeelhouder dan wel aan de zijde van de Achterliggende Aandeelhouder zonder goedkeuring vooraf van de overige Aandeelhouders;
faillissement, surséance van betaling, onder curatele stelling, een beroep op de wettelijke schuldsaneringsregeling of WHOA van een Aandeelhouder dan wel een Achterliggende Aandeelhouder;
op de Aandelen van een Aandeelhouder executoriaal beslag wordt gelegd;
de Aandeelhouder splitst juridisch, fuseert of wordt omgezet;
één of meer Aandelen van de Aandeelhouder gaan door een andere oorzaak dan in dit artikel vermeld onder algemene titel over, wat een Change of Control tot gevolg heeft;
ten aanzien van een Aandeelhouder wordt een besluit tot ontbinding wordt genomen;
een Aandeelhouder binnen vijf (5) jaar na de ondertekening van deze overeenkomst niet langer voor de Vennootschap actief is omdat hij die werkzaamheden op eigen initiatief afbouwt of heeft beëindigd of deze door de Vennootschap zijn beëindigd;
een Aandeelhouder of een Achterliggende Aandeelhouder wordt onherroepelijk veroordeeld voor een gepleegd misdrijf;
een Aandeelhouder onwillig, onmachtig of, al dan niet wegens belangenverstrengeling, onbevoegd is de op hem rustende verplichtlngen(en) van deze Aandeelhoudersovereenkomst en niet binnen een redelijke termijn - nadat de Aandeelhouder in gebreke is gesteld - alsnog aan de op hem rustende verplichting(en) voldoet;
een Aandeelhouder dan wel een Achterliggende Aandeelhouder brengt door zijn gedraging de continuïteit van de Vennootschap ernstig in gevaar;
de aandeelhouder komt te overlijden;
een aandeelhouder de AOW gerechtigde leeftijd bereikt;
de (eventuele) huwelijksgoederengemeenschap waarin de aandeelhouders zijn gehuwd
dan wel zal huwen anders dan door overlijden (of partner) wordt ontbonden, en de aandelen niet binnen twaalf maanden aan de andere aandeelhouder worden toegescheiden. Een soortgelijke aanbiedingsverplichting is van toepassing in geval sprake is van een geregistreerd partnerschap;
één of meer van de aandelen in van de aandeelhouders Holding:
I
I. worden uitgewonnen, dan wel dat hierop executoriaal beslag wordt gelegd;
II. worden overgedragen of uitgegeven als gevolg waarvan de achterliggende aandeelhouder, minder dan 50% van de aandelen in deze aandeelhouder houdt dan wel geen overwegende zeggenschap meer heeft;
III. worden belast met een beperkt recht tenzij dit een verpanding betreft zonder overdracht van het stemrecht aan een in Nederland gevestigde bankinstelling of andere derde;
IV met een optie -of een ander persoonlijk recht- worden belast ten gunste van een derde;
één van de (achterliggende) aandeelhouders arbeidsongeschikt is gedurende een periode van 12 maanden, welke arbeidsongeschiktheid van dien aard is dat het uitoefenen van zijn functie voor [naam] voor meer dan 50% van de beschikbare tijd niet meer mogelijk is en waarbij de verwachting is, door een arts uit te spreken, dat deze arbeidsongeschiktheid nogmaals voor ten minste 3 maanden zal voortduren;
één van de (achterliggende) aandeelhouders het non-concurrentie-, relatie- en personeelsbeding als omschreven in artikel 10 van deze overeenkomst schendt;
2. één van de (achterliggende) aandeelhouders deze overeenkomst opzegt.
Daarnaast geldt een aanbiedingsplicht voor de (achterliggende) aandeelhouders als één of meer afspraken in het Business-plan niet (tijdig) worden behaald althans worden geschonden.
3. Ingeval overeenkomstig dit artikel een verplichte aanbieding tot verkoop bestaat, is indien deze Aandeelhoudersovereenkomst niet anders bepaalt, het in artikel 14 en artikel 15 van de Statuten bepaalde van overeenkomstige toepassing.
4. Indien zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel van deze Aandeelhoudersovereenkomst, deelt de betreffende Aandeelhouder, dan wel de Aandeelhouder die van een dergelijke situatie op de hoogte is, zo spoedig mogelijk aan het Bestuur mede dat sprake is van een dergelijke situatie. Indien zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 9.1 sub a dan deelt de meest gerede Aandeelhouder zo spoedig mogelijk aan het Bestuur mede dat sprake is van een dergelijk situatie.
Artikel 8: Good leaver / bad leaver
1. Op de koop van de aandelen in het kapitaal van [naam] en de verdere afwikkeling van een en ander is het in de statuten van [naam] bepaalde integraal van toepassing, tenzij in deze overeenkomst afwijkende bepalingen zijn opgenomen;
2. Indien een Aandeelhouder niet binnen twee weken na de in kennis stelling als bedoeld in artikel 7.4 eenparig een prijs voor de aangeboden Aandelen zijn overeengekomen, wordt de koopprijs voor de op grond van artikel 7 (verplicht) aangeboden Aandelen, op de hierna volgende wijze bepaald.
3. Indien zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 7.1 sub a-g, alsmede 1, m, n of p wordt voor
deAandelen, die de Aandeelhouder alsdan houdt dan wel hield, een koopprijs gehanteerd die gelijk is aan 100% van de conform het bepaalde in artikel 14 van de Statuten vastgestelde koopprijs, zij het dat binnen de eerste vijf jaren na 1 januari 2022 geen goodwill zal zijn verschuldigd aan de vertrekkende (achterliggende) aandeelhouder.
4. Indien zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 7.1 sub h, i, j, k, o q
5. en r wordt voor de Aandelen, die Aandeelhouder alsdan houdt dan wel hield, een koopprijs gehanteerd die gelijk is aan nihil.
6. de aanbieder heeft niet het recht haar aanbod terug te trekken;
7. levering van de aandelen in het kapitaal van [naam] zal dienen te geschieden binnen 3 maanden na de totstandkoming van de koopovereenkomst;
Artikel 10: Non-concurrentiebeding
1. Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van alle andere Aandeelhouders, is het de (achterliggende) Aandeelhouders verboden gedurende de looptijd van deze Aandeelhoudersovereenkomst en een periode van één jaar na het eindigen hiervan: a) leveranciers of andere zakelijke contacten van de Vennootschap ertoe te bewegen hun contacten met de Vennootschap te verbreken dan wel te verminderen; b) werknemers van de Vennootschap ertoe te bewegen hun arbeidsrelatie met de Vennootschap te beëindigen;
c) in het geografische gebied waar de Vennootschap actief is activiteiten te verrichten (direct dan wel indirect), in welke vorm of hoedanigheid dan ook, betrokken te zijn bij en/of belang te hebben in een onderneming die zich bezighoudt met activiteiten vergelijkbaar en/of concurrerend met de activiteiten van de Vennootschap, welke bestaan uit het verlenen van financieel advies in de meest ruime zin des woords of d) Leveranciers of andere afnemers van de Vennootschap op welke wijze dan ook direct of indirect te bedienen.
2. Partijen verbinden zich jegens elkaar om zich gedurende de duur van deze overeenkomst te onthouden van (rechts-)handelingen die een tegenstrijdig belang met [naam] (kunnen) opleveren.
3.De partij die haar aandelen in het kapitaal van [naam] dient aan te bieden, dient zich, direct en indirect, te onthouden van het volgende:
a) het juridisch of economisch betrokken zijn, in welke kwaliteit ook, bij een onderneming of instelling die zich bezig houdt met werkzaamheden die vergelijkbaar zijn of concurreren met de huidige werkzaamheden van de Vennootschap, zulks gedurende een periode van 5 jaar na het ontstaan van de aanbiedingsverplichting en ingeval er sprake is van een uiteindelljke verkoop en levering gedurende een periode van twee jaren na levering van de aandelen in het kapitaal van [naam] . Dit verbod geldt voor het rayon [plaats] met als middelpunt de locatie waar [naam] op het moment dat de aanbiedingsplicht is gezeteld;
b) het in dienst nemen of te werk stellen van personen, die op het moment van het ontstaan van de aanbiedingsverplichting en de periode van twee jaar daaraan voorafgaand in dienst zijn of waren van de Vennootschap, zulks gedurende een periode van twee jaren na het ontstaan van de aanbiedingsplicht en als er sprake is van een uiteindelijke verkoop en levering gedurende een periode van twee jaren na levering van de aandelen in het kapitaal van de Vennootschap;
c) de bediening van relaties van de Vennootschap in, zulks gedurende een periode van twee jaren na het ontstaan van de aanbiedingsverplichting en ingeval er sprake is van een uiteindelijke verkoop en levering gedurende een periode van twee jaren na levering van de aandelen in het kapitaal van [naam] . De relaties staan vermeld in zogenaamde relatielijsten die een overzicht bevatten van de relaties waarmee [naam] c.q. gelieerde ondernemingen de laatste twee jaren zaken hebben gedaan en zal voorafgaande aan de levering van de aandelen in het kapitaal van [naam] worden geactualiseerd.
Artikel 13. Boetebeding
Bij niet-nakoming of overtreding van één der bepalingen en bedingen als opgenomen in de onderhavige overeenkomst door één der partijen, zal deze, voor zover in deze overeenkomst niet anders is bepaald, ten behoeve van ieder van de andere partijen een zonder rechterlijke tussenkomst opeisbare boete verbeuren van€ 50.000,-- vermeerderd met€ 1000,-- voor iedere dag dat zulke overtreding voortduurt, onverminderd het recht van de andere (achterliggende) Aandeelhouder(s) op (aanvullende) schadevergoeding.
2.6.
De Vennootschap heeft daarnaast eveneens op 28 december 2021 met [eiser 1] en [gedaagde 1] ieder een afzonderlijke bemiddelings- en managementovereenkomst gesloten Daarin is onder meer het volgende bepaald:
Artikel 11. Non-concurrentie
1. De subagent verbindt zich jegens de vennootschap niet zelf, middellijk of onmiddellijk, zonder voorafgaande toestemming van de vennootschap:
a. gedurende één jaar na de beëindiging van deze overeenkomst in Nederland, in welke hoedanigheid dan ook, direct of indirect, zich in te laten met of betrokken te zijn bij, of enige persoon te benaderen met het oog op betrokkenheid bij, zakelijke activiteiten die betrekking hebben op de ontwikkeling of de productie van of de handel in producten, of op de verlening van diensten, die op de datum van beëindiging van deze overeenkomst door de vennootschap worden ontwikkeld, geproduceerd, verhandeld of verleend of die daarmee zouden kunnen concurreren;
b. een werknemer, distributeur of agent van de vennootschap over te halen of trachten over te halen om zijn of haar relatie met de vennootschap te beëindigen of dit anderszins te bewerkstelligen, of zo een persoon in dienst te nemen of daarmee een contractuele relatie aan te gaan binnen twee jaar na de effectieve beëindiging van zijn of haar arbeidsverhouding of relatie met de vennootschap of iets te doen waardoor de relatie tussen zo een werknemer, distributeur of agent en de vennootschap nadelig beïnvloed zou kunnen worden;
c. gedurende twee jaren na de beëindiging van deze overeenkomst een klant, leverancier of andere persoon die een zakelijke relatie onderhoudt met de vennootschap over te halen of trachten over te halen zijn of haar relatie met de vennootschap te beëindigen of dit anderszins te bewerkstellingen, of iets te doen waardoor die relatie nadelig beïnvloed zou kunnen worden, dan wel een concurrent van de vennootschap bij te staan, bij te doen staan
of te trachten bij te staan bij de onder (a) genoemde activiteiten.
2. De subagent zal de verboden als omschreven in lid 1 ook opleggen aan een ieder die zij
voorhet verrichten
vande werkzaamheden inschakelt.
3. Onverminderd het voorafgaande onthouden de subagent en de door haar ingeschakelde personen zich ervan bewust iets te doen waardoor de bedrijfsvoering van de vennootschap nadelig beïnvloed zou kunnen worden.
4. Bij schending van het hiervoor bepaalde verbeurt de subagent een direct opeisbare boete aan de vennootschap
van€ 50.000,-- per overtreding en € 1.000,--
vooriedere dag waarop een overtreding eventueel voortduurt, zonder dat de vennootschap enig verlies of schade behoeft te bewijzen en onverminderd het recht
vande vennootschap daarnaast schadevergoeding te claimen als daartoe gronden zijn.
2.7.
[gedaagden] heeft in zijn hoedanigheid van (middellijk) bestuurder van de Vennootschap) in maart en juni 2022 zonder medeweten van [eisers] de arbeidsovereenkomst van een medewerkster van de Vennootschap in strijd met de waarheid aangepast waardoor het leek of zij meer uren werkte voor de Vennootschap dan ze in werkelijkheid deed. De bewuste medewerkster heeft de aangepaste arbeidsovereenkomst vervolgens gebruikt voor het aanvragen van een hypothecaire geldlening ten behoeve van het verbouwen van de keuken.
2.8.
Op 1 september 2022 heeft [gedaagden] met zijn twee zonen een vennootschap onder firma opgericht genaamd [A] (hierna te noemen de vof). De vof houdt zich volgens de inschrijving in het handelsregister bezig met bemiddeling bij de huur of verhuur van onroerend goed en met de aan- en verkoopbegeleiding van onroerend goed.
2.9.
[eisers] was door [gedaagden] niet op de hoogte gesteld van het oprichten van de vof.
2.10.
[gedaagden] heeft een van zijn zonen in 2021 toegang gegeven tot het administratieve systeem van de Vennootschap. Daarmee had deze zoon toegang tot vertrouwelijke gegevens van klanten van de Vennootschap.
2.11.
[eisers] en [gedaagden] hebben vervolgens met hun advocaten onderhandeld over een vaststellingsovereenkomst met als uitgangspunt dat [gedaagden] (Holding) de aandelen in de Vennootschap zou overdragen aan [eisers] en zou terugtreden als bestuurder van de vennootschap.
2.12.
Partijen hebben tijdens een bespreking op 2 december 2022 overeenstemming bereikt over de uitgangspunten van een regeling.
2.13.
De advocaten van partijen hebben elkaar vervolgens over en weer voorstellen gestuurd ter uitwerking daarvan. De advocaat van [gedaagden] c.s. heeft in dat kader een concept-vaststellingsovereenkomst opgesteld.
2.14.
Partijen zijn het uiteindelijk niet eens geworden over een definitieve vaststellingsovereenkomst.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] c.s. vorderen samengevat en na vermeerdering van eis – om bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
[gedaagden] c.s. te veroordelen om binnen twee weken na betekening van dit vonnis alle aandelen die [gedaagde 1] houdt in de Vennootschap om niet te leveren aan [eiser 1] , op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag;
[gedaagde 1] te schorsen als statutair bestuurder van de Vennootschap voor de duur en onder de voorwaarden die de voorzieningenrechter geraden acht en [gedaagde 1] te veroordelen tot nakoming van deze voorwaarden op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag;
[gedaagden] c.s. te verbieden om direct dan wel indirect betrokken te zijn bij [A] en om met de Vennootschap concurrerende (neven)activiteiten uit te oefenen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag;
[gedaagden] c.s. te veroordelen tot betaling van een voorschot van € 50.000,00 wegens uit hoofde van de aandeelhoudersovereenkomst verbeurde boetes, althans een bedrag als de voorzieningenrechter geraden acht;
[gedaagden] c.s. te veroordelen in de proceskosten;
3.2.
[eisers] c.s. leggen daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Er dient een ordemaatregel te worden getroffen om de continuïteit van de Vennootschap te waarborgen. Partijen zijn het uiteindelijk niet eens geworden over een vaststellingsovereenkomst. Er is sprake van een patstelling tussen partijen als bestuurders en aandeelhouders van de Vennootschap. Als gevolg daarvan kan er op dit moment geen besluitvorming plaatsvinden binnen de Vennootschap.
Door de gedragingen van [gedaagden] en [gedaagde 1] worden de belangen van de Vennootschap zodanig geschaad dat het voortduren van [gedaagde 1] als aandeelhouder niet langer kan worden geduld.
[gedaagden] c.s. hebben in strijd gehandeld met de Wet Financieel Toezicht (WFT) en strafbaar gehandeld door valselijk stukken op te maken en valse informatie af te geven.
Daarnaast heeft [gedaagden] geld dat was bestemd voor de Vennootschap weggesluisd naar de vof.
[gedaagden] heeft die vennootschap opgericht zonder dat te melden aan de Vennootschap.
[gedaagden] c.s. handelen daarmee ook in strijd met het non-concurrentiebeding zoals dat is opgenomen in de aandeelhoudersovereenkomst en de managementovereenkomst.
Daarnaast hebben [gedaagden] c.s. het geheimhoudingsbeding en de AVG geschonden door vertrouwelijke informatie van de Vennootschap door te spelen aan de zoons van [gedaagden] .
Ook heeft [gedaagden] in strijd met de WTF documenten uit het administratiesysteem van de Vennootschap verwijderd en onredelijk hoge nota’s aan klanten van de Vennootschap gestuurd.
[gedaagde 1] is op grond van artikel 7 lid 1 sub k jo. artikel 8 lid 4 van de aandeelhoudersovereenkomst verplicht zijn aandelen aan te bieden aan [eiser 1] . Omdat [gedaagde 1] als bad leaver heeft te gelden dienen de aandelen om niet te worden overgedragen.
Ook op grond van artikel 2:336 BW heeft [eiser 1] recht en belang bij overdracht van de aandelen om niet.
Nu [gedaagden] c.s. er blijk van hebben gegeven de belangen van de Vennootschap grovelijk te schenden ten gunste van hun eigen belang hebben [eisers] c.s. recht op en belang bij schorsing van [gedaagden] als bestuurder van de Vennootschap.
Op grond van artikel 13 van de aandeelhoudersovereenkomst hebben [gedaagden] c.s. in totaal voor een bedrag van € 372.000,00 aan boetes verbeurd. [eisers] c.s. vorderen in dit kort geding een voorschot op dat bedrag.
3.3.
[gedaagden] c.s. voeren daartegen, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
De zaak is te complex om in kort geding te worden beslist.
Het ontbreekt [eisers] c.s. ook aan (spoedeisend) belang bij hun vorderingen. [gedaagden] heeft [eisers] uitdrukkelijk gemachtigd om beslissingen te nemen over de dagelijkse gang van zaken in de Vennootschap.
[gedaagden] c.s. stellen daarnaast dat tussen partijen een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen waar zij aan zijn gebonden. [eisers] c.s. verkeren in verzuim ter zake de nakoming van de vaststellingsovereenkomst. [eisers] c.s. kunnen dan geen beroep doen op schending van de aandeelhoudersovereenkomst en de managementovereenkomst.
Voor zover de vaststellingovereenkomst [gedaagden] c.s. zou verplichten tot hetgeen door [eisers] c.s. wordt gevorderd dan zijn zij bevoegd die prestaties op te schorten nu [eisers] c.s. in verzuim verkeren.
[gedaagde 1] . kan niet worden verplicht om zijn aandelen om niet aan [eiser 1] over te dragen. Die verplichting bestaat volgens de aandeelhoudersovereenkomst pas als de aandeelhouder door zijn handelen de continuïteit van de vennootschap ernstig in gevaar heeft gebracht. [gedaagden] erkent weliswaar dat hij onjuist heeft gehandeld, maar niet gebleken is dat door zijn gedragingen de continuïteit van de Vennootschap ernstig in gevaar is gebracht.
Daarbij geldt dat [eisers] zich zelf ook heeft schuldig gemaakt aan onjuist handelen.
[gedaagden] c.s. betwisten dat zij in strijd hebben gehandeld met het concurrentiebeding. De vof verricht geen soortgelijke activiteiten als de Vennootschap en is op een ander geografisch gebied actief.
[gedaagden] c.s. betwisten dat zij gelden hebben weggesluisd.
Er is ook geen sprake van dat vertrouwelijke gegevens van de Vennootschap voor een ander doel is gebruikt dan waarvoor deze bedoeld zijn. [gedaagden] heeft zijn zoon uitsluitend toegang gegeven tot het administratieve systeem van de Vennootschap om werkzaamheden voor de Vennootschap te verrichten.
Of er dossiers ontbreken kan [gedaagden] niet controleren omdat hij geen toegang meer heeft tot het systeem van de vennootschap.
Het door [eisers] c.s. gestelde biedt ook geen grond voor een schorsing van [gedaagden] c.s. als (middellijk) bestuurder van de Vennootschap.
[eisers] c.s. hebben er geen belang bij dat het [gedaagden] wordt verboden betrokken te zijn bij de vof. Die betrokkenheid is niet in strijd met de aandeelhoudersovereenkomst of de managementovereenkomst. [gedaagden] zal ook niet het belang van de Vennootschap schenden.
[eisers] c.s. hebben niet onderbouwd welk spoedeisend belang zij hebben bij een voorschot op de door [gedaagden] c.s. beweerdelijk verbeurde boetes.
[gedaagden] c.s. maken bezwaar tegen de eisvermeerdering ter zitting omdat deze niet vooraf was aangekondigd.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in dit kort geding om een geschil tussen partijen in hun hoedanigheid van (indirect) aandeelhouders en bestuurders van de Vennootschap. [eiser 1] en [gedaagde 1] houden ieder de helft van de aandelen in de Vennootschap en zijn gezamenlijk bestuurder van de Vennootschap. Inmiddels is de verhouding tussen partijen dermate verstoord geraakt dat zij niet meer met elkaar verder kunnen. Partijen hebben getracht in der minne een eind te maken aan hun geschil door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Uitgangspunt daarbij was telkens dat [gedaagde 1] zou vertrekken en haar aandelen zou overdragen aan [eiser 1] . Partijen verschillen van mening wat er tussen hen is afgesproken en of er een vaststellingovereenkomst tot stand is gekomen. Het gevolg daarvan is dat er een patstelling is ontstaan. Inzet van dit kort geding is dat die patstelling wordt doorbreken door [eisers] c.s. de volledige zeggenschap als aandeelhouder en bestuurder binnen de Vennootschap te geven.
4.2.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagden] c.s. is dat de zaak zich niet leent voor kort geding. Dat verweer faalt. De voor de beslissing relevante feiten zijn voldoende duidelijk en ook de gevolgen van een beslissing in kort geding zijn voldoende te overzien.
4.3.
[eisers] c.s. hebben ook voldoende spoedeisend belang bij het treffen van een ordemaatregel in kort geding. Zij stellen dat sprake is van een “deadlock” waarin de Vennootschap in feite is lamgelegd omdat besluitvorming op dit moment onmogelijk is.
4.4.
[gedaagden] c.s. voeren daarnaast nog het verweer dat de vorderingen van [eisers] c.s. niet kunnen slagen omdat er tussen hen een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen en [eisers] c.s. geen beroep meer kan doen op de bepalingen in de aandeelhoudersovereenkomst en de managementovereenkomst. [eisers] c.s. kunnen hun vorderingen volgens [gedaagden] c.s. ook niet baseren op de vaststellingsovereenkomst omdat zij zelf in verzuim zouden verkeren ter zake de nakoming daarvan. Ook dat verweer wordt verworpen. [gedaagden] c.s. hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat tussen partijen een juridisch afdwingbare vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. Dat wordt door [eisers] c.s. betwist. Partijen zijn het aanvankelijk kennelijk wel eens geworden over de basale uitgangspunten, maar onvoldoende aannemelijk is dat zij overeenstemming hebben bereikt over alle essentialia. Uit de door [gedaagden] c.s. overgelegde correspondentie tussen de advocaten van partijen blijkt dat partijen het niet eens zijn geworden over de uitwerking van de afgesproken hoofdlijnen. Zo zijn zij het niet eens geworden over de afrekening van de managementovereenkomst. De voorzieningenrechter verwijst in dat kader naar de e-mail van 16 december 2022 van de advocaat van [gedaagden] c.s. waarin hij schrijft: “
Overeenstemming over de omvang van de vorderingen van [gedaagde 1] op [naam] is voorwaarde om te komen tot een veststellingsovereenkomst en finale kwijting tussen partijen”.Uit de nadien gedane voorstellen blijkt dat partijen het over de hoogte van de vergoeding niet eens zijn geworden.
4.5.
De eerste vordering van [eisers] c.s. strekt tot een overdracht om niet van de aandelen die [gedaagde 1] houdt in de Vennootschap aan [eiser 1] . [eisers] c.s. baseren die vordering onder meer op artikel 2:336 e.v. BW. Uit artikel 2:336 lid1 BW volgt dat een aandeelhouder overdracht van de aandelen kan vorderen van een aandeelhouder die door zijn gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt of heeft geschaad dat voorduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld. Uitgangspunt daarbij is dat de voorzieningenrechter in kort geding van zijn bevoegdheid om kennis te nemen van een dergelijke vordering terughoudend gebruik maakt, gelet op de aard van die vordering.
4.6.
Een vordering tot gedwongen aandelenoverdracht op grond van artikel 2:336 lid 1 BW is slechts toewijsbaar als door het gedrag van de aandeelhouder het functioneren van de vennootschap in gevaar wordt gebracht omdat de besluitvorming wordt verlamd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat daarvan in dit geval sprake is. Partijen hebben als aandeelhouders op dit moment een tegengesteld belang. Dat [gedaagde 1] in het kader van het uiteengaan van partijen zal terugtreden als aandeelhouder staat tussen partijen echter niet ter discussie. Dat is telkens het uitgangspunt geweest in de onderhandelingen in het kader van de vaststellingsovereenkomst. [gedaagden] c.s. hebben ook niet gesteld dat zij daar op zijn terug gekomen en dat zij de intentie hebben om als aandeelhouder bij de Vennootschap betrokken te blijven. [gedaagde 1] wil haar positie als aandeelhouder enkel in stand houden om inspraak te blijven houden over het toerekenen van de omzet en kosten binnen de Vennootschap in het kader van de financiële afrekening van de managementovereenkomst. [gedaagden] c.s. trachten daarmee op de voor haar financieel minst ongunstige wijze afscheid te nemen van de Vennootschap. [gedaagde 1] wil als aandeelhouder kunnen meebeslissen over het goedkeuren van de jaarrekening van de Vennootschap.. Het belang van [gedaagden] c.s. als aandeelhouder is dus uitsluitend een eigen financieel belang. Dat botst met het belang van de Vennootschap en het belang van [eiser 1] als medeaandeelhouder. [gedaagden] c.s. zullen niet meewerken aan besluitvorming die voor hen financieel nadelig is, zoals het doen van investeringen. Dat [eiser 1] door [gedaagde 1] is gemachtigd om beslissingen te nemen over de dagelijkse gang van zaken in de vennootschap betekent niet dat de besluitvorming niet is verlamd. Nog daargelaten dat onduidelijk is wat precies moet worden verstaan onder de dagelijkse gang van zaken en welke besluitvorming daar onder valt geldt dat [eisers] c.s. gemotiveerd en onder verwijzing naar de statuten van de Vennootschap hebben betoogd dat voor het nemen van bepaalde (financiële) besluiten door het bestuur de goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders nodig is (zie bijvoorbeeld art. 16 lid 7 van de statuten). Aangenomen mag worden dat [gedaagde 1] zich bij het verlenen van toestemming zal laten leiden door haar eigen financiële belang en niet door het belang van de Vennootschap. [eisers] c.s. hebben aldus belang bij een veroordeling van [gedaagden] om de aandelen aan [eiser 1] over te dragen. Dat belang weegt zwaarder dan het belang van [gedaagden] c.s. om de aandelen te kunnen blijven behouden om hun eigen financiële belangen zo goed mogelijk te kunnen blijven vertegenwoordigen in het kader van de ontvlechting.
4.7.
De vraag die vervolgens rijst is of [gedaagde 1] de aandelen om niet, dus zonder dat daar een vergoeding tegenover staat, aan [eiser 1] moet overdragen. Op grond van het bepaald in artikel 2:339 lid 3 BW dient voor de waardering van de aandelen in dit geval aansluiting te worden gezocht bij hetgeen daarover is bepaald in de aandeelhoudersovereenkomst. In artikel 8 lid 4 jo. artikel 7 lid 1 sub k van de aandeelhoudersovereenkomst is bepaald dat de aandelen om niet moeten worden overgedragen indien de aandeelhouder door zijn gedraging de continuïteit van de Vennootschap ernstig in gevaar brengt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat daarvan sprake is. [gedaagden] heeft erkend dat hij zonder medeweten van [eisers] in strijd met de waarheid stukken heeft opgemaakt waaruit zou moeten blijken dat een medewerkster van de Vennootschap meer uren werkte dan daadwerkelijk het geval was. Doel van het valselijk opmaken van die stukken was kennelijk om de medewerkster te helpen bij het verkrijgen van ene hypothecaire geldlening voor de verbouwing van een badkamer. Die lening is dus door de bank verstrekt op basis van onjuiste inkomensgegevens. [eisers] c.s. hebben gemotiveerd betoogd dat dit ernstige gevolgen kan hebben voor de AFM-vergunning van de Vennootschap nu [gedaagden] zijn gedragingen heeft verricht als mede-beleidsbepaler. Voor de Vennootschap is de vergunning noodzakelijk voor het exploiteren van haar onderneming.
4.8.
Slotsom is dat de voorzieningenrechter onder de gegeven omstandigheden voldoende aanleiding ziet om [gedaagden] c.s. bij wijze van ordemaatregel te veroordelen om de aandelen in de Vennootschap om niet aan [eiser 1] over te dragen.
4.9.
De tweede vordering strekt tot schorsing van [gedaagde 1] als statutair medebestuurder van de Vennootschap. Ook die vordering zal worden toegewezen. De voorzieningenrechter ziet niet in welk belang [gedaagde 1] heeft bij behoud van haar bevoegdheden als medebestuurder van de Vennootschap. Zij heeft geen enkele intentie om aan te blijven als bestuurder. De advocaat van [gedaagden] c.s. heeft in dat kader ter zitting uitdrukkelijk verklaard dat [gedaagden] c.s. ermee instemmen dat [gedaagde 1] in het handelsregister van de Kamer van Koophandel wordt uitgeschreven als bestuurder van de Vennootschap. [eisers] c.s. hebben voldoende belang bij de gevorderde schorsing van [gedaagde 1] als bestuurder. [eiser 1] kan dan als enig bestuurder van de Vennootschap besluiten nemen zonder dat zij daarvoor formeel de instemming van [gedaagde 1] nodig heeft.
4.10.
De derde vordering strekt tot een verbod voor [gedaagden] c.s. om betrokken te zijn bij [A] [eisers] c.s. hebben die eis ter zitting nog vermeerderd met een algeheel verbod voor [gedaagden] c.s. om met de Vennootschap concurrerende (neven)activiteiten uit te oefenen. [gedaagden] c.s. hebben bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering omdat deze niet conform artikel 7.2 van het Procesreglement kort gedingen rechtbanken handel/familie vooraf is aangekondigd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de eisvermeerdering echter in het licht van de reeds ingesteld vordering dermate gering in omvang dat de eisen van goede procesorde en het beginsel van hoor en wederhoor niet aan toelating in de weg staan. De eisvermeerdering zal daarom worden toegelaten. Dat neemt niet weg dat de voorzieningenrechter de vordering zal afwijzen. [eisers] c.s. hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de betrokkenheid van [gedaagden] bij de vof een overtreding van artikel 10 lid 2 van de aandeelhoudersovereenkomst of artikel 11 lid 3 van de managementovereenkomst oplevert. Dat de betrokkenheid leidt tot een tegenstrijdig belang met de Vennootschap of een nadelige invloed heeft op de bedrijfsvoering van de Vennootschap zoals [eisers] c.s. stellen is onvoldoende aannemelijk geworden. Weliswaar is voldoende aannemelijk dat de vof – blijkens de vermelding op haar eigen website – activiteiten ontplooit die soortgelijk zijn met die van de Vennootschap, maar [gedaagden] c.s. hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat de vof actief is in een andere geografische regio dan de Vennootschap. De vof richt zich op de regio [plaats] terwijl de Vennootschap actief is in de regio [plaats] . Gesteld noch gebleken is dat de Vennootschap zich ook richt op klanten in de regio [plaats] . Van concurrentie lijkt dan ook geen sprake.
De voorzieningenrechter ziet dan ook geen grond om [gedaagden] c.s. te verbieden betrokken te zijn bij de vof of om hen te verbieden met de Vennootschap concurrerende werkzaamheden te verrichten. Er bestaat geen concrete dreiging dat [gedaagden] c.s. dat zullen doen.
4.11.
Ten slotte vorderen [eisers] c.s. nog betaling van een voorschot op contractuele boetes die [gedaagden] c.s. zouden hebben verbeurd. Daarvoor geldt het volgende. Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter bij de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
4.12.
Aan die voorwaarden wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet voldaan. Van onverwijlde spoed bij de gevorderde veroordeling is niet gebleken. Het enkele feit dat [eisers] c.s. stellen dat het voorschot slechts een fractie is van de werkelijk verbeurde boetes/geleden schade en [gedaagden] doende zou zijn om vermogen aan verhaal te onttrekken leidt niet tot voldoende spoedeisend belang bij toekenning van een voorschot in kort geding. [eisers] c.s. hebben daarnaast ook niets gesteld omtrent een eventueel restitutierisico dat [gedaagden] c.s. lopen als achteraf zou worden geoordeeld dat [eisers] c.s. het ontvangen voorschot moeten terugbetalen. Afweging van de wederzijdse belangen leidt dan tot afwijzing van de vordering.
4.13.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als vermeld in de beslissing.
4.14.
[gedaagden] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
- dagvaarding € 111,35
- griffierecht 676,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
1.097,00
Totaal € 1.884,35

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagden] om alle aandelen die [gedaagde 1] houdt in de besloten vennootschap [naam] B.V. binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis om niet te leveren aan [eiser 1] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] c.s. om aan [eisers] c.s. een dwangsom te betalen van € 1.000,-- voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 50.000,-- is bereikt,
5.3.
schorst [gedaagde 1] als bestuurder van de besloten vennootschap [naam] B.V. tot dat [gedaagde 1] definitief is uitgeschreven als bestuurder in het handelsregister van de Kamer van Koophandel,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] c.s. tot op heden begroot op € 1.884,35,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T.J.F. Verhappen en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.