Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift met 23 producties;
- de akte overlegging bijlagen van de zijde van [verzoekster] met de producties 24 t/m 30
- het verweerschrift met 15 producties;
- de aanvullende producties 31 en 32 van de zijde van [verzoekster] ;
- de aanvullende producties 33 t/m 36 van de zijde van [verzoekster] ;
- de aanvullende productie 37 van de zijde van [verzoekster] .
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer en de tegenverzoeken
5.De beoordeling
ik merk nogmaals op dat ik het niet eens ben het de opzegging tegen 1 december”. Daarbij heeft te gelden dat [verzoekster] onbetwist heeft aangevoerd zij [verweerster] vrijgesteld heeft van werk tot 1 december 2022 omdat [verweerster] tegen die datum haar arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en zij [verweerster] vanzelfsprekend niet kan dwingen om langer te werken en een langere opzegtermijn in acht te nemen. Dat [verzoekster] [verweerster] vrijgesteld heeft van werkzaamheden betekent naar het oordeel van de kantonrechter inderdaad niet dat [verzoekster] ook ingestemd heeft met de opzegging tegen 1 december 2022. Dit blijkt verder nergens uit. Het enkele Whatsappbericht van 21 november 2022 is onvoldoende om dat aan te kunnen nemen.
- 1,5 x € 22,68 = € 34,02 bruto
- 35 x € 3,78 (20% van € 22,68) = € 132,30 bruto
- Totaal: € 166,32 bruto