ECLI:NL:RBOBR:2023:2102

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
C/01/386958 / HA ZA 22-581
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter in geschil over forumkeuze en algemene voorwaarden bij internationale koopovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, staat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter centraal in een geschil tussen REV'IT! SPORT INTERNATIONAL B.V. en ZBK ZENA BIKERS S.N.C. DI PETROLO GIUSEPPE LUCA & C. De eiser, REV'IT!, heeft een vordering ingesteld tegen ZBK voor betaling van € 27.288,65, voortvloeiend uit koopovereenkomsten voor motorkleding. ZBK, gevestigd in Italië, betwist de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en stelt dat de Italiaanse rechter bevoegd is. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak geoordeeld dat er onduidelijkheden zijn over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van REV'IT! en de mogelijkheid om deze op te slaan of af te drukken tijdens het online bestelproces. De rechtbank heeft daarom een online zitting gelast om nadere toelichting te verkrijgen van beide partijen over de forumkeuze en de algemene voorwaarden. De rechtbank benadrukt dat de beoordeling van de bevoegdheid moet plaatsvinden aan de hand van de Verordening Brussel I-bis, die de regels voor internationale rechtsverhoudingen vastlegt. De zaak is aangehouden totdat de online zitting heeft plaatsgevonden, waarbij partijen hun stellingen verder kunnen onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/386958 / HA ZA 22-581
Vonnis in incident van 26 april 2023
in de zaak van
REV'IT! SPORT INTERNATIONAL B.V.,
te Oss,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: Rev,
advocaat: mr. M.M.H. de Ruijter-van den Brand te Veghel,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ZBK ZENA BIKERS S.N.C. DI PETROLO GIUSEPPE LUCA & C.,
te Genova (Italië),
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna te noemen: ZBK,
advocaat: mr. M. Dorgelo te Amsterdam.

1.De zaak in het kort

1.1.
Deze procedure gaat in de hoofdzaak over de betaling voor gekochte motorkleding. Volgens ZBK is de Nederlandse rechter niet bevoegd te oordelen over het geschil in conventie, omdat zij in Italië is gevestigd.
1.2.
Met dit vonnis komt de rechtbank nog niet tot een eindoordeel, omdat het gestelde aanleiding geeft tot nadere vragen. De rechtbank gelast daarom een online-zitting in het incident.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van Rev,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van ZBK, waarmee een bevoegdheidsincident is opgeworpen,
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident van Rev,
- de akte uitlating producties in het incident van ZBK.
2.2.
Vervolgens heeft de rechtbank bepaald dat zij vonnis in het incident zal wijzen.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Rev vordert in de hoofdzaak in conventie – samengevat – veroordeling van ZBK tot betaling van € 27.288,65, vermeerderd met rente en kosten. Rev vordert daarmee betaling van door haar verzonden facturen, die zij heeft gestuurd in verband met koopovereenkomsten die Rev (als verkoper) en ZBK (als koper) met elkaar hebben gesloten voor de koop en levering van motorkleding.
3.2.
Volgens Rev is de Nederlandse rechter bevoegd over dit geschil te oordelen, omdat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn en in deze algemene voorwaarden in artikel 11.2 een forumkeuze voor de Nederlandse rechter is opgenomen.
3.3.
ZBK voert hiertegen verweer. ZBK betwist onder andere dat de Nederlandse rechter bevoegd is over het geschil in conventie kennis te nemen. Volgens haar is de Italiaanse rechter (en niet de Nederlandse rechter bevoegd) om te oordelen, omdat zij, als gedaagde, in Italië is gevestigd. ZBK betwist dat algemene voorwaarden van Rev van toepassing zijn.
3.4.
De rechtbank overweegt als volgt.
3.5.
De rechtbank stelt voorop dat zij haar bevoegdheid dient te beoordelen aan de hand van de Verordening Brussel I-bis [1] nu sprake is van een rechtsverhouding met internationale aspecten, de hoofdvordering is ingesteld na 10 januari 2015 en de zaak valt binnen het materieel toepassingsgebied van deze verordening. Volgens de in artikel 4 Verordening Brussel I-bis neergelegde hoofdregel is de rechter van de lidstaat waar de gedaagde woonplaats heeft, in dit geval Italië, bevoegd. Daarnaast biedt de Verordening Brussel I-bis een aantal alternatieve bevoegdheidsgronden, waaronder een forumkeuze (artikel 25 Verordening Brussel I-bis). In dit incident dient te worden beoordeeld of het forumkeuzebeding in artikel 11.2 van de algemene voorwaarden van Rev voldoet aan het bepaalde in artikel 25 Verordening Brussel I-bis.
3.6.
Artikel 25 Verordening Brussel I-bis bepaalt onder andere:
“1. […] De overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
a) hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b) hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden;
[…]
2. Als “schriftelijk” wordt tevens elke elektronische mededeling aangemerkt, waardoor de overeenkomst duurzaam geregistreerd wordt.”
3.7.
Bij de vraag of partijen een forumkeuze in de zin van aan artikel 25 Verordening Brussel I-bis zijn overeengekomen moet de rechtbank nagaan of het ingeroepen forumkeuzebeding daadwerkelijk voorwerp is geweest van wilsovereenstemming tussen partijen, die duidelijk en nauwkeurig tot uiting moet komen. [2] In artikel 25 Verordening Brussel I-bis zijn vormvereisten opgenomen en die strekken ertoe te waarborgen dat die wilsovereenstemming inderdaad vaststaat; het bestaan van een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht kan worden afgeleid uit de omstandigheid dat aan een van de in artikel 25 Verordening Brussel I-bis beschreven vormvereisten is voldaan.
3.8.
Ook is vaste rechtspraak dat de vormvereisten van art. 25 lid 1 sub a-c Verordening Brussel I-bis strikt moeten worden uitgelegd, omdat een geldige forumkeuze zowel de algemene bevoegdheidsregel van art. 4 Verordening Brussel I-bis als de bijzondere bevoegdheidsregels van art. 7 en 8 Verordening Brussel I-bis opzij zet [3] .
3.9.
Tot slot moet het begrip ‘overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter’ uit artikel 25 Verordening Brussel I-bis volgens vaste rechtspraak verordeningsautonoom worden uitgelegd. [4]
3.10.
In het licht van dit beoordelingskader oordeelt de rechtbank als volgt.
Het Weens Koopvedrag
3.11.
Partijen hebben ter onderbouwing van hun stellingen een beroep gedaan op het Weens Koopverdrag [5] . Zoals hiervoor overwogen volgt uit de rechtspraak dat het begrip ‘overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter’ uit artikel 25 Verordening Brussel I-bis, waar het in dit incident om gaat, verordeningsautonoom moet worden uitgelegd. Dit betekent dat voorbij wordt gegaan aan de stellingen van partijen over de vraag of de algemene voorwaarden van Rev zijn overeengekomen in overeenstemming met de vereisten van het Weens Koopverdrag.
3.12.
Als vervolgens naar de in artikel 25 lid 1 sub a en b Verordening Brussel I-bis beschreven vormvereisten wordt gekeken, geldt het volgende.
Artikel 25 lid 1 sub a Verordening Brussel-I bis
3.13.
Volgens artikel 25 lid 1 sub a Verordening Brussel-I bis kan een forumkeuzebeding worden gesloten
“bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst”.
3.14.
De rechtbank verzoekt partijen, op de grond van artikel 22 Rv, hun stellingen in dit kader nader toe te lichten voordat zij beslist of wel of niet aan vereiste van artikel 25 lid 1 sub a Verordening Brussel I-bis is voldaan. Daartoe overweegt zij als volgt.
3.15.
De koopovereenkomsten werden gesloten via de website van Rev. Mede bepalend voor de vraag of aan het vereiste van artikel 25 lid 1 sub a Verordening Brussel I-bis is voldaan, is of in het bestelproces de algemene voorwaarden konden worden opgeslagen of konden worden afgedrukt. [6] Rev heeft in een bijzin gesteld dat de algemene voorwaarden konden worden opgeslagen, maar hoe de algemene voorwaarden konden worden opgeslagen en of zij konden worden afgedrukt heeft zij niet toegelicht en uit het door haar overgelegde filmpje blijkt in ieder geval niet dat de algemene voorwaarden op eenvoudige wijze konden worden opgeslagen of worden afgedrukt.
3.16.
De rechtbank behoeft daarom nadere toelichting over de mogelijkheid van het opslaan en het afdrukken van de algemene voorwaarden in het bestelproces.
3.17.
Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat niet is voldaan aan het vereiste van artikel 25 lid 1 sub a Verordening Brussel I-bis, dan geldt het volgende.
Artikel 25 lid 1 sub b Verordening Brussel-I bis
3.18.
Volgens artikel 25 lid 1 sub b Verordening Brussel-I bis kan een forumkeuzebeding ook worden gesloten
“in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden”.
3.19.
De rechtbank verzoekt partijen, op de grond van artikel 22 Rv, hun stellingen in dit kader nader toe te lichten voordat zij beslist of wel of niet aan vereiste van artikel 25 lid 1 sub b Verordening Brussel I-bis is voldaan. Daartoe overweegt zij als volgt.
3.20.
De Hoge Raad heeft over artikel 25 lid 1 sub b Verordening Brussel I-bis het volgende overwogen:
“3.3.2 […] moet […] worden aangenomen dat onder "een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden" is te begrijpen het geval dat, indien partijen regelmatig zaken met elkaar doen (waardoor sprake is van een lopende handelsbetrekking) en zij hun relatie steeds hebben geregeld op grond van algemene voorwaarden van de ene partij waarin een forumkeuzebeding is opgenomen welke voorwaarden deze aan de andere partij heeft medegedeeld, deze laatste partij daardoor is gebonden, ook al heeft zij op die mededeling niet uitdrukkelijk gereageerd. Daarmee strookt dat het stilzwijgen van die partij haar slechts als instemming met de forumkeuze kan worden toegerekend, wanneer haarde door de andere partij gehanteerde algemene voorwaarden waarin het forumkeuzebeding is opgenomen, zijn medegedeeld, en wel op een zodanige wijze dat deze het forumkeuzebeding kende of heeft kunnen kennen. De vraag of aan deze eis is voldaan, kan slechts worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Het ligt op de weg van de partij die zich op het forumkeuzebeding beroept, te stellen en zo nodig te bewijzen dat de mededeling op een zodanige wijze heeft plaatsgevonden dat de wederpartij het forumkeuzebeding kende of heeft kunnen kennen.”(onderstreping rechtbank)
3.21.
Zoals hieruit blijkt is het voor de vraag of partijen het forumkeuzebeding zijn overeengekomen relevant of “
de […] algemene voorwaarden waarin het forumkeuzebeding is opgenomen, zijn medegedeeld, en wel op een zodanige wijze dat deze[de wederpartij van de gebruiker van de algemene voorwaarden, toevoeging rechtbank]
het forumkeuzebeding kende of heeft kunnen kennen”.
3.22.
De rechtbank behoeft nadere toelichting over de aanwezigheid van de algemene voorwaarden achterop de facturen.
Volgens Rev heeft zij namelijk de algemene voorwaarden verstrekt en was het forumkeuzebeding kenbaar, omdat achterop de door haar tot 2018 gestuurde facturen de algemene voorwaarden waren afgedrukt. Dit lijkt echter te zijn betwist door ZBK [7] en dit heeft Rev nauwelijks onderbouwd: Rev heeft briefpapier overgelegd, op de achterzijde waarvan haar algemene voorwaarden staan, en gesteld dat het briefpapier werd gebruikt voor de facturen, maar dat dit briefpapier is gebruikt voor de facturen is niet gebleken. Rev heeft geen in de procedure relevante factuur met op de achterzijde de voorwaarden overgelegd.
Hiertegenover heeft ZBK weliswaar betwist dat achterop de facturen tot 2008 de algemene voorwaarden stonden, maar het gaat hier om facturen tot 2018 en onduidelijk is of het jaartal (2008) een verschrijving is en of ZBK ook betwist dat de algemene voorwaarden achterop de facturen tot 2018 stonden. Verder blijkt uit door ZBK gestelde dat zij bestellingen liet doen door een tussenpersoon. Onduidelijk is of zij bij de tussenpersoon heeft geverifieerd of de algemene voorwaarden achterop de facturen stonden.
3.23.
Vanwege de hiervoor beschreven onduidelijkheden behoeft de rechtbank een nadere toelichting over de aanwezigheid van de algemene voorwaarden achterop de facturen van Rev tot 2018 en over het gebruik van een tussenpersoon door ZBK.
De mondelinge behandeling
3.24.
Zoals hiervoor is toegelicht is de rechtbank van oordeel dat zij nadere toelichting behoeft over een aantal punten. Om redenen van efficiency, waarbij ook rekening wordt gehouden met het feit dat ZBK in Italië is gevestigd, zal de rechtbank een mondelinge behandeling (zitting) gelasten die online zal plaatsvinden. Op deze online-zitting kunnen partijen de gevraagde nadere toelichting geven.
3.25.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident in conventie
4.1.
beveelt een
online-zitting voor het geven van inlichtingen over het vermelde in r.o. 3.16 en 3.23, het nader onderbouwen van hun stellingen en het beproeven van een minnelijke regeling, door mr. L.S. Frakes, op een van de hieronder aangegeven tijdstippen,
4.2.
bepaalt dat beide partijen op de online-zitting aanwezig moeten zijn, waarbij een
rechtspersoon vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en
gemachtigd is om inlichtingen te geven en een schikking aan te gaan;
4.3.
bepaalt dat partijen in onderling overleg kunnen kiezen uit één van de drie volgende dagen tijdstippen waarop de online-zitting zal plaatsvinden en het gekozen tijdstip
uiterlijk op 3 mei 2023aan de griffie van de rechtbank moeten berichten:
- woensdag 10 mei 2023 om 9:30 uur,
- maandag 15 mei 2023 om 13:30 uur,
- woensdag 17 mei 2023 om 9:30 uur,
4.4.
wijst partijen erop dat als partijen niet gezamenlijk een tijdstip kiezen en doorgeven, zij binnen de in r.o. 4.3. beschreven termijn aan de rechtbank
maximaal één van de drie tijdstippenals verhinderdatum/tijdstip kunnen doorgeven, waarna de rechtbank het tijdstip van de online-zitting zal bepalen, met inachtneming van eventueel doorgegeven verhinderdata/tijdstippen,
4.5.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de online-zitting dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
4.6.
wijst partijen erop, dat voor de mondelinge behandeling maximaal
120 minutenzal worden uitgetrokken en de rechtbank een behandeling van een uur verwacht,
4.7.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in de hoofdzaak
4.8.
verstaat dat de zaak is aangehouden totdat in het incident is beslist.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europese Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (PbEU 2012, L 351/1).
2.Volgens HvJ EU 14 december 1976, nr. 24/76, ECLI:EU:C:1976:177, Colzani/Rüwa, HvJ EU 14 december 1976, nr. 25/76, ECLI:EU:C:1976:178, (Segoura/Bonakdarian) en HvJ EU 20 februari 1997, nr. C-106/95, NJ 1998, 565 (MSG/Les Gravières Rhénanes).
3.O.a. HvJ EU 21-05-2015, ECLI:EU:C:2015:334, m.nt. L. Strikwerda (El Majdoub), r.o. 25.
4.zie o.a. HvJ EG 10 maart 1992, C-214/89,
5.Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, Wenen, 11 april 1980.
6.HvJ EU 21-05-2015, ECLI:EU:C:2015:334, m.nt. L. Strikwerda (El Majdoub).
7.“Lijkt”, omdat ZBK betwist dat de algemene voorwaarden achterop de facturen tot 2008 stonden, maar het gaat om facturen tot 2018 en het onduidelijk is of ZBK’s stelling berust op een abusievelijke verkeerde lezing.