In deze civiele zaak vorderde de R.K.V.V. D.E.S.O., een voetbalvereniging uit Oss, terugbetaling van een bedrag van € 72.159,80 van de erfgenamen van de voormalig penningmeester, de heer [erflater]. De vereniging stelde dat er geen rechtsgrond bestond voor de terugbetaling die de heer [erflater] aan zichzelf had gedaan. De rechtbank Oost-Brabant oordeelde dat DESO niet voldoende had aangetoond dat de terugbetalingen onrechtmatig waren. De rechtbank concludeerde dat de terugbetalingen niet onderhevig waren aan voorwaarden en dat de heer [erflater] recht had op terugbetaling van de leningen die hij aan DESO had verstrekt. DESO had niet aangetoond dat de terugbetalingen ongerechtvaardigd waren of dat er sprake was van onverschuldigde betaling. De rechtbank wees de vorderingen van DESO af en veroordeelde de vereniging in de proceskosten van de gedaagden, die in totaal € 3.667,00 bedroegen. Dit vonnis werd uitgesproken op 3 mei 2023.