In deze zaak hebben de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid [A B.V.] en [B B.V.] op 25 november 2022 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Faillissementswet (Fw) ter griffie gedeponeerd. Ze verzochten de rechtbank om voor elk van hen een herstructureringsdeskundige te benoemen en een afkoelingsperiode van vier maanden te gelasten. De rechtbank heeft op 16 december 2022 een afkoelingsperiode van vier maanden afgekondigd, ingaande 23 december 2022, en mr. I.C.J.C. van der Klunert aangewezen als herstructureringsdeskundige. Op 21 april 2023 hebben verzoeksters een verzoekschrift ingediend voor een verlenging van de afkoelingsperiode met vier maanden, te rekenen vanaf 23 april 2023.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tijdig is ingediend en dat verzoeksters ontvankelijk zijn. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de besloten vennootschappen [C B.V.] en [D B.V.] als belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun zienswijze op het verzoek te geven. Tevens werd de herstructureringsdeskundige verzocht om haar zienswijze schriftelijk kenbaar te maken. De rechtbank heeft organisatorische redenen aangevoerd voor het niet kunnen behandelen van het verzoek vóór het verstrijken van de eerdere afkoelingsperiode.
In de beslissing heeft de rechtbank onder andere bepaald dat verzoeksters een kopie van het verzoek en deze beslissing aan [C] c.s. moeten zenden, en dat [C] c.s. hun zienswijze schriftelijk moeten indienen. De zitting voor de mondelinge behandeling is gepland op 26 mei 2023, waarbij ook de herstructureringsdeskundige aanwezig zal zijn. De afkoelingsperiode blijft van kracht totdat er een eindbeslissing op het verzoek is genomen.