ECLI:NL:RBOBR:2023:2050

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
C/01/392429 FT RK 23/223 en C/01/392430 FT RK 23/224
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode in het kader van de herstructureringsprocedure

In deze zaak hebben de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid [A B.V.] en [B B.V.] op 25 november 2022 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Faillissementswet (Fw) ter griffie gedeponeerd. Ze verzochten de rechtbank om voor elk van hen een herstructureringsdeskundige te benoemen en een afkoelingsperiode van vier maanden te gelasten. De rechtbank heeft op 16 december 2022 een afkoelingsperiode van vier maanden afgekondigd, ingaande 23 december 2022, en mr. I.C.J.C. van der Klunert aangewezen als herstructureringsdeskundige. Op 21 april 2023 hebben verzoeksters een verzoekschrift ingediend voor een verlenging van de afkoelingsperiode met vier maanden, te rekenen vanaf 23 april 2023.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tijdig is ingediend en dat verzoeksters ontvankelijk zijn. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de besloten vennootschappen [C B.V.] en [D B.V.] als belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun zienswijze op het verzoek te geven. Tevens werd de herstructureringsdeskundige verzocht om haar zienswijze schriftelijk kenbaar te maken. De rechtbank heeft organisatorische redenen aangevoerd voor het niet kunnen behandelen van het verzoek vóór het verstrijken van de eerdere afkoelingsperiode.

In de beslissing heeft de rechtbank onder andere bepaald dat verzoeksters een kopie van het verzoek en deze beslissing aan [C] c.s. moeten zenden, en dat [C] c.s. hun zienswijze schriftelijk moeten indienen. De zitting voor de mondelinge behandeling is gepland op 26 mei 2023, waarbij ook de herstructureringsdeskundige aanwezig zal zijn. De afkoelingsperiode blijft van kracht totdat er een eindbeslissing op het verzoek is genomen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Team toezicht – Insolventies – meervoudige kamer
Verzoek verlenging afkoelingsperiode
rekestnummers:
C/01/392429 FT RK 23/223
C/01/392430 FT RK 23/224
uitspraakdatum: 25 april 2023
beschikking op het ingekomen verzoekschrift ex artikel 376, lid 5 Faillissementswet van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A B.V.] ,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] , [adres] ,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer] ,
hierna te noemen: [A] ,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B B.V.] ,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] , [adres] ,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer] ,
hierna te noemen: [B]
hierna gezamenlijk te noemen: verzoeksters.

1.1. De procedure

1.1
Verzoeksters hebben elk op 25 november 2022 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Faillissementswet (Fw) ter griffie gedeponeerd.
1.2
Bij brief van 25 november 2022, diezelfde datum ter griffie ontvangen, hebben verzoeksters de rechtbank verzocht voor elk ex artikel 371 Fw een herstructureringsdeskundige te benoemen en bij toewijzing van dit verzoek voor elk ex artikel 3d (juncto artikel 376) Fw een afkoelingsperiode te gelasten voor een periode van vier maanden.
1.3
Bij beschikking van deze rechtbank van 16 december 2022 is – kort weergegeven – een afkoelingsperiode van vier maanden, ingaande 23 december 2022, afgekondigd en is
mr. I.C.J.C van der Klunert, advocaat te Eindhoven, aangewezen tot herstructureringsdeskundige in de besloten akkoordprocedure van verzoeksters.
1.4
Op 21 april 2023 is ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ontvangen strekkende tot het voor elk van de verzoeksters afkondigen van een verlenging van de afkoelingsperiode met vier maanden vanaf 23 april 2023.

2.De beoordeling

2.1
De rechtbank stelt vast dat onderhavig verzoek is ingediend vóór het verstrijken van de termijn van de bij beschikking van 16 december 2022 afgekondigde afkoelingsperiode, zodat verzoeksters ontvankelijk zijn in hun verzoek.
2.2
De rechtbank acht het voor de te maken belangenafweging noodzakelijk dat de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid [C B.V.] en [D B.V.] (hierna te noemen: [C] c.s.), die op 10 november 2022 verzoekschriften tot faillietverklaring van verzoeksters ter griffie hebben ingediend, als belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om schriftelijk hun zienswijze op onderhavig verzoek te geven. De rechtbank zal [C] c.s. daartoe een redelijke termijn verlenen. [C] c.s. zullen tevens in de gelegenheid worden gesteld om deel te nemen aan de mondelinge behandeling van het verzoek.
2.3
De rechtbank acht het voor de te maken belangenafweging tevens noodzakelijk dat de herstructureringsdeskundige, mr. I.C.J.C. van der Klundert, schriftelijk haar zienswijze op onderhavig verzoek kenbaar maakt.
2.4
Gelet op het voorgaande en om organisatorische redenen die de rechtbank betreffen
bestond er voor de rechtbank geen mogelijkheid om onderhavig verzoek te behandelen en daarop te beslissen voorafgaand aan het verstrijken van de bij beschikking van
16 december 2022 afgekondigde afkoelingsperiode.
2.5
De rechtbank zal vanwege het vorenstaande een voorziening ex artikel 379 eerste lid Fw treffen, zoals in het dictum onder 3.6 is omschreven.
2.6
De rechtbank bepaalt datum en tijdstip waarop verzoeksters middels een digitale zitting zullen worden gehoord op hun verzoek tot verlenging van de afgekondigde afkoelingsperiode. Ook de herstructureringsdeskundige zal voor deze zitting worden uitgenodigd.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1
bepaalt dat verzoeksters een kopie van onderhavig verzoek (met bijlagen) alsmede een kopie van deze beslissing, uiterlijk 26 april 2023 per e-mail aan (de advocaat van) [C] c.s. zenden;
3.2
bepaalt dat [C] c.s. in de gelegenheid worden gesteld om tot uiterlijk woensdag 10 mei 2023 te 17:00 uur schriftelijk, per e-mail hun zienswijze op onderhavig verzoek aan de rechtbank kenbaar te maken, onder gelijktijdige toezending van een kopie aan
mr. G. Wessels, advocaat van verzoeksters;
3.3
draagt de herstructureringsdeskundige op om uiterlijk woensdag 10 mei te 17:00 uur schriftelijk per e-mail haar zienswijze op onderhavig verzoek aan de rechtbank kenbaar te maken, onder gelijktijdige toezending van een kopie aan mr. Wessels, advocaat voornoemd;
3.4
bepaalt dat verzoeksters en de herstructureringsdeskundige op vrijdag 26 mei 2023 te 10:00 uur via een digitale zitting door de rechtbank zullen worden gehoord en roept verzoeksters en de herstructureringsdeskundige op om op laatstgenoemde datum en tijdstip ter zitting te verschijnen;
3.5
bepaalt dat wanneer [C] c.s. aanwezig willen zijn bij de mondelinge behandeling van het verzoek op vrijdag 26 mei 2023 te 10:00 uur, zij bij de rechtbank per e-mail (
insolventie.obr@rechtspraak.nl) een link voor de mondelinge behandeling kunnen opvragen;
3.6
bepaalt dat de bij beschikking van 16 december 2022 afgekondigde afkoelingsperiode voortduurt totdat de eindbeslissing op onderhavig verzoek is gegeven;
3.7
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. V.G.T. van Emstede, voorzitter, mr. H.J. Idzenga en mr. M.D.E. Leppens en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.