ECLI:NL:RBOBR:2023:2036
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan feiten en omstandigheden die onpartijdigheid van de rechter aantonen
Op 1 maart 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoekster die op 14 juni 2022 beroep had ingesteld tegen een beslissing van het UWV. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2023 overhandigde verzoekster haar wrakingsverzoek aan de rechter, mr. D.J.M. van de Voort. In haar verzoek stelde zij dat er ernstige twijfels bestonden over de onpartijdigheid van de rechters en officieren van justitie, en dat er geen bevoegdheid zou zijn voor de rechters en officieren omdat de rechtbanken volgens haar pas sinds 2021 zouden bestaan.
De rechter reageerde op het wrakingsverzoek door te stellen dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn onpartijdigheid in gevaar zouden kunnen brengen. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekster geen relevante feiten had aangedragen die konden wijzen op partijdigheid van de rechter. Volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen, maar in dit geval was er geen aanleiding voor een behandeling van het verzoek ter zitting.
De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking ongegrond was en wees dit af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing, zoals bepaald in artikel 8:18, vijfde lid, van de Awb.