ECLI:NL:RBOBR:2023:2033

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
29 april 2023
Zaaknummer
WR 23/002
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek niet-ontvankelijk na einduitspraak in hoofdzaak

Op 31 januari 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. H.M.H. de Koning, rechter in deze rechtbank. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 12 januari 2023, nadat de rechter op 7 september 2022 een einduitspraak had gedaan in de hoofdzaak, waarin de rechtbank onbevoegd was verklaard om kennis te nemen van het beroep van de verzoeker tegen het niet tijdig beslissen door de Technische Universiteit Eindhoven over zijn inschrijving als student. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking na een einduitspraak. De wrakingskamer heeft het verzoek zonder behandeling ter zitting afgewezen, aangezien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK Oost-Brabant

Wrakingskamer
zaaknummer: WR 23/002
Beslissing van 31 januari 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. H.M.H. de Koning,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 22 augustus 2022 beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het niet tijdig beslissen door de Technische Universiteit Eindhoven op zijn verzoek om als student te worden ingeschreven. De rechter heeft op 7 september 2022 uitspraak gedaan. De rechter heeft geoordeeld dat de rechtbank onbevoegd is kennis te nemen van het beroep van verzoeker. Het wrakingsverzoek van verzoeker tegen de rechter is bij de rechtbank binnengekomen op 12 januari 2023. Bij brief van 24 januari 2023 heeft verzoeker zijn wrakingsverzoek nader toegelicht.

2.De beoordeling

De wrakingskamer oordeelt dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. Daarbij overweegt de wrakingskamer als volgt.
Het verzoek is gedaan nadat de rechter in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de zaak van verzoeker. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. De wrakingskamer kan het verzoek tot wraking op grond van artikel 5, tweede lid, onder d van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Oost-Brabant zonder behandeling ter zitting meteen afdoen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek. Daarvan is in dit geval naar het oordeel van de wrakingskamer sprake. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
3. De beslissing
De rechtbank verklaart verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.O.Y. Elagab, voorzitter, mr. T. van de Woestijne en mr. S.M.J. Korthuis-Becks, leden, in tegenwoordigheid van, mr. M.E.A. Schokker-Stadhouders, griffier, en in openbaar uitgesproken op 31 januari 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open (artikel 8:18, vijfde lid, van de Awb).