ECLI:NL:RBOBR:2023:198

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
10185870 EJ VERZ 22-511
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van testamentair bewindvoerder en benoeming opvolger zonder vereiste van kantonrechter

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van een testamentair bewindvoerder. De verzoeker, die als testamentair bewindvoerder was aangesteld door de erflaatster, heeft op 2 november 2022 een opvolger benoemd, namelijk de moeder van de rechthebbenden. De erflaatster, die op 24 november 2021 haar testament heeft opgesteld, heeft in dit testament bepaald dat de bewindvoerder de bevoegdheid heeft om een opvolger te benoemen bij notariële akte. De verzoeker heeft zijn benoeming aanvaard en het verzoek tot ontslag ingediend, met de stelling dat het ontslag door de kantonrechter vereist zou zijn. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat, gezien de bepalingen in het testament, het ontslag niet door de kantonrechter vereist is. De benoeming van de opvolger door de verzoeker impliceert dat zijn taak als bewindvoerder eindigt, zonder dat een ontslag van de kantonrechter noodzakelijk is. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontslag van de verzoeker als testamentair bewindvoerder afgewezen, en benadrukt dat de verzoeker aan het einde van zijn bewind rekening en verantwoording dient af te leggen aan de opvolger.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: 10185870 \ EJ VERZ 22-511
Beschikking van 13 januari 2023
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende in [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigden: mr. A.L.G.R. van Grinsven en mr. R.M. Prins,
bij het indienen van het verzoek handelend als testamentair bewindvoerder over al hetgeen (onder andere) de volgende rechthebbenden uit de nalatenschap van mevrouw [erflaatster] hebben verkregen:

1. [rechthebbende 1]

geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,

2. [rechthebbende 2]

geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] ,
beiden wonende in [woonplaats] ,
rechthebbenden,
in de nalatenschap van:
[erflaatster],
geboren op [geboortedatum] 1953 in [geboorteplaats] ,
overleden op [datum overlijden] 2021 in [plaats overlijden] ,
laatstelijk wonende in [geboorteplaats] ,
erflaatster.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de brief van mr. Van Grinsven van 8 november 2022 en het daarbij gevoegde verzoekschrift van verzoeker, dat mede is ondertekend door de rechthebbenden en hun moeder, mevrouw [moeder rechthebbenden] . Bij het verzoek zijn de volgende stukken gevoegd:
  • Het testament van erflaatster van 24 november 2021;
  • De notariële verklaring van 2 november 2022.
1.2.
Op 5 december 2022 heeft de griffier bij brief kenbaar gemaakt dat de kantonrechter voornemens is om het verzoek tot ontslag van verzoeker als testamentair bewindvoerder af te wijzen.
1.3.
Op 15 december 2022 heeft verzoeker, althans zijn gemachtigde, kenbaar gemaakt dat hij zich niet kan vinden in dit voornemen en is verzocht het verzoek verder in behandeling te nemen en ook te honoreren.
1.4.
Vervolgens is een datum bepaald waarop uitspraak zal worden gedaan.
1.5.
De feiten
1.6.
Erflaatster is overleden op [datum overlijden] 2021.
1.7.
Bij testament van 24 november 2021 heeft erflaatster voor het laatst over haar uiterste wil beschikt.
1.8.
In het testament van erflaatster is, voor zover hier relevant, het volgende bepaald:
“Ik stel al hetgeen ieder van mijn kleinkinderen […] uit mijn nalatenschap verkrijgt […] onder bewind als bedoeld in artikel 4:153 Burgerlijk Wetboek, […] en bepaal ten aanzien van elk bewind het navolgende:
1.
het bewind vangt aan op de dag van mijn overlijden […] en eindigt zodra de betreffende onder bewind gestelde de leeftijd van twee en twintig (22) jaar heeft bereikt of eerder overlijdt. […]
12.
de bewindvoerder heeft de bevoegdheid om bij afzonderlijke notariële akte een opvolger met geheel gelijke bevoegdheden te benoemen, voor zover door mij niet in opvolging is voorzien.
Tot bewindvoerder benoem ik: mijn genoemde neef [verzoeker] . […]”
1.9.
Verzoeker heeft zijn benoeming tot testamentair bewindvoerder ten aanzien van elk bewind aanvaard.
1.10.
Bij notariële akte van 2 november 2022 heeft verzoeker gebruik gemaakt van de aan hem op grond van het testament toekomende bevoegdheid om een opvolger aan te wijzen. In deze akte heeft hij het bewind over het vermogen van de bij dit verzoek betrokken rechthebbenden overgedragen aan hun moeder [moeder rechthebbenden] , nadat hem ontslag is verleend door de kantonrechter.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt ertoe verzoeker als testamentair bewindvoerder te ontslaan, met ingang van de dag waarop door de kantonrechter het ontslag als bewindvoerder is verleend.
2.2.
Verzoeker stelt (samengevat) dat hoewel hij met inachtneming van het testament van erflaatster een opvolger heeft benoemd ten aanzien van het bewind met betrekking tot de voornoemde rechthebbenden, hem op grond van artikel 4:164 lid 1 onder e BW ontslag verleend dient te worden door de kantonrechter.

3.De beoordeling

3.1.
Verzoeker heeft bezwaren geuit tegen het voornemen tot afwijzing van het verzoek tot ontslag van hem als testamentair bewindvoerder. Verzoeker vraagt zich af of het geuite voornemen dat in dit geval geen ontslag door de kantonrechter vereist is, wel juist is.
3.2.
Bij notariële akte van 2 november 2022 heeft verzoeker gebruik gemaakt van de aan hem op grond van het testament toekomende bevoegdheid om - ten aanzien van elk bewind - een opvolger te benoemen. In deze akte heeft hij ten aanzien van het bewind over het vermogen van de betrokken rechthebbenden mevrouw [moeder rechthebbenden] als opvolger aangewezen; zij heeft deze benoeming ook
“reeds nu vooralsdan”aanvaard. De benoeming is, kort gezegd, aanvaard onder de voorwaarde van ontslag van verzoeker door de kantonrechter. Ontslag door de kantonrechter is in dit geval echter niet vereist. Daartoe wordt het volgende overwogen.
3.3.
Enkel indien de erflater niet in zijn of haar uiterste wilsbeschikking een regeling heeft opgenomen, heeft de bewindvoerder niet het recht om zelf ontslag te nemen en zelf te voorzien in zijn opvolging (verwezen wordt naar Kamerstukken II 1992/93, 17 141, nr. 12, p. 58-59). Uitgangspunt in deze is dus de wens van erflaatster zoals omschreven in haar testament. Het testament van erflaatster voorziet in dit geval in de mogelijkheid om bij notariële akte ten aanzien van elk bewind een opvolgend bewindvoerder te benoemen. Door het aanwijzen van een opvolgend bewindvoerder ten aanzien van het bewind van elk van de betrokken rechthebbenden, eindigt de taak van de huidige testamentaire bewindvoerder ten aanzien van dat bewind; daar is geen ontslag van de kantonrechter voor vereist.
3.4.
Uit de wet volgt namelijk dat de testamentair bewindvoerder ook aftreedt in de gevallen die de erflater in zijn uiterste wilsbeschikking vermeldt (overeenkomstig artikel 4:164 lid 1 onder d BW). In dit geval volgt uit het testament van erflaatster nadrukkelijk dat verzoeker een opvolger kan benoemen en die benoeming heeft ook al (zij het voorwaardelijk) plaatsgehad bij akte op 2 november 2022. Het woord “opvolger” impliceert bovendien dat de zittende bewindvoerder zal defungeren c.q. hij deze functie niet langer zal uitoefenen. Dat nog niet is voorzien in een datum waarop de taken daadwerkelijk zullen worden overgedragen, brengt niet zonder meer mee dat ten behoeve van het bepalen van die datum ook een ontslag van de kantonrechter vereist is. Van een geschil over het moment waarop de taken daadwerkelijk overgenomen zullen worden door mevrouw [moeder rechthebbenden] is bijvoorbeeld niet gebleken.
3.5.
Uit de door verzoeker gegeven nadere toelichting op zijn verzoek, volgt dan ook geen reden om - naast gebruikmaking van de bij testament aan hem gegeven bevoegdheid om zelf te (kunnen) voorzien in een opvolger - hem ook nog ontslag te verlenen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
3.6.
De kantonrechter wijst erop dat verzoeker aan het einde van zijn bewind rekening en verantwoording dient af te leggen en de goederen die hij wegens het bewind beheert afdraagt aan degene die hem in het beheer daarover opvolgt (ex artikel 4:161 lid 1 BW en artikel 4:165 lid 1 BW).

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst het verzoek - om verzoeker als testamentair bewindvoerder te ontslaan - af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.G.M..H. Bennenbroek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2023.