ECLI:NL:RBOBR:2023:1963

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
01/865106-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting door gebruik van valse identiteiten en documenten met aanzienlijke financiële schade voor betrokken bedrijven

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een mededader zich schuldig heeft gemaakt aan (pogingen tot) oplichting. De verdachte en zijn mededader bestelden goederen bij verschillende bedrijven onder valse namen en hoedanigheden, waarbij zij misbruik maakten van de bedrijfsnamen van gerenommeerde bedrijven. Dit leidde tot een aanzienlijke financiële schade van meer dan 1,8 miljoen euro voor de betrokken bedrijven, met een potentieel schadebedrag van bijna 58 miljoen euro voor de pogingen tot oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste documenten, waaronder Requests for Proposal en Purchase Orders, die waren voorzien van de handtekeningen van bevoegde personen van de benadeelde bedrijven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 48 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan verschillende bedrijven voor de geleden schade door de oplichtingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team Strafrecht
Parketnummer: 01/865106-17
Datum uitspraak: 21 april 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte 1] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 november 2017, 22 februari 2017, 16 december 2017, 23 maart 2023, 28 maart 2023 en 12 april 2023. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 24 oktober 2017. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met 31 december 2016 in na te noemen plaats(en), in elk geval (telkens) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen bedrijf/bedrijven (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van na te goed(eren), te weten:
  • in of omstreeks de periode van 20 oktober 2016 tot en met 15 november 2016 [benadeelde 1] , gevestigd te Houten, heeft bewogen tot de afgifte van 112, in elk geval een (groot) aantal, [benadeelde 1] digitale fotocamera's (ter waarde van euro 85.568,- ex. BTW), en/of
  • in of omstreeks de periode van 29 september 2016 tot en met 31 december 2016 [benadeelde 2] , gevestigd te Raamsdonksveer, heeft bewogen tot de afgifte van 1216, in elk geval een (groot) aantal, Samsung S7 mobiele telefoons (ter waarde van euro 688.455,04 ex. BTW), en/of
  • in of omstreeks de periode van 20 oktober 2016 tot en met 16 november 2016 [benadeelde 3] , gevestigd te 's-Hertogenbosch, heeft bewogen tot de afgifte van 112, in elk geval een (groot) aantal, Panasonic fotocamera's (ter waarde van euro 134.514,80 ex. BTW), en/of
  • in of omstreeks de periode van 25 oktober 2016 tot en met 17 november 2016 [benadeelde 4] , gevestigd te Nieuw-Vennep, heeft bewogen tot de afgifte van 112, in elk geval een (groot) aantal, Leica fotocamera's (ter waarde van euro 279.906,82 ex. BTW), en/of
  • in of omstreeks de periode van 3 oktober 2016 tot en met 14 november 2016 [benadeelde 5] , gevestigd te Nijmegen, heeft bewogen tot de afgifte van 276, in elk geval een (groot) aantal Apple Ipads (ter waarde van euro 137.172,- ex. BTW), en/of
  • in of omstreeks de periode van 29 september 2016 tot en met 14 november 2016 [benadeelde 6] , gevestigd te 's-Gravenhage, heeft bewogen tot de afgifte van 927, in elk geval een (groot) aantal, Apple telefoons en/of simkaarten (ter waarde van euro 533.025,- ex. BTW),
door (ondermeer) - zakelijk weergegeven - (telkens)
- zich ten opzichte van genoemd(e) bedrijf/bedrijven, althans ten opzichte van een of meer perso(o)n(en) handelende voor of namens genoemd(e) bedrijf/bedrijven, voor te doen, althans bekend te maken, als een persoon handelende voor en/of namens en/of met gebruikmaking van de naam van het bedrijf [benadeelde 7] , gevestigd te Arnhem, en/of met gebruikmaking van de valse naam/namen [alias oplichters 1] en/of [alias oplichters 2] , en/of
- aan genoemd(e) bedrijf/bedrijven een vals, althans vervalst, Request for Proposal (al dan niet) vergezeld van een bijlage met bedrijfstoelichting zogenaamd van het bedrijf [benadeelde 7] voornoemd toe te sturen; en/of
- voor genoemd(e) bedrijf/bedrijven een bedrijfspresentatie over het bedrijf [benadeelde 7] voornoemd te (laten) verzorgen door een door verdachte en/of zijn mededader(s) (ingehuurde) consultant; en/of
- aan genoemd(e) bedrijf/bedrijven een brief of email, in elk geval een bericht, te sturen waarin kenbaar werd gemaakt dat de levering van de betreffende goederen aan het bedrijf was vergund; en/of
- aan genoemd(e) bedrijf/bedrijven een officieel uitziende opdrachtbevestiging, in elk geval een valse of vervalste opdrachtbevestiging, te sturen met vermelding van het afleveradres voor de goederen en/of dat de levering werd aangemeld bij de logistiek dienstverlener;
2. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 december 2016 tot en met 15 augustus 2017 in na te noemen plaatsen, in elk geval (telkens) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen bedrijf/bedrijven te bewegen tot de afgifte van na te noemen goed(eren), te weten:
- in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 9 juni 2017 [benadeelde 8] , gevestigd te 's-Hertogenbosch, te bewegen tot de afgifte van 21.200, in elk geval een (groot) aantal, laptops (ter waarde van euro 15.400.000,- ex. BTW), en/of
- in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 15 augustus 2017 [benadeelde 9] , gevestigd te Son, te bewegen tot de afgifte van 18.334, in elk geval een (groot) aantal, notebooks (ter waarde van euro 20.442.410,- ex. BTW), en/of
- in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 13 juni 2017 [benadeelde 10] , gevestigd te Tilburg, te bewegen tot de afgifte van 23.200, in elk geval een (groot) aantal, laptops (ter waarde van euro 22.000.000,- ex. BTW),
door (ondermeer) - zakelijk weergegeven - (telkens)
  • zich ten ten opzichte van genoemd(e) bedrijf/bedrijven, althans ten opzichte van een of meer perso(o)n(en) handelende voor of namens genoemd(e) bedrijf/bedrijven, voor te doen, althans bekend te maken, als een persoon handelende voor en/of namens en/of met gebruikmaking van de naam het bedrijf [benadeelde 11] gevestigd te Amsterdam, en/of met gebruikmaking van de valse naam/namen [alias oplichters 3] en/of [alias oplichters 4] , en/of
  • aan genoemd(e) bedrijf/bedrijven een vals of vervalst Request for Proposal (al dan niet) vergezeld van een bijlage met bedrijfstoelichting zogenaamd van het bedrijf [benadeelde 11] toe te sturen, en/of
  • aan genoemd(e) bedrijf/bedrijven een valse of vervalste Notice of Intent of een valse of vervalste Purchase-order toe te sturen en/of (vervolgens) genoemd(e) bedrijf/bedrijven (telefonisch) te bevestigen dat de levering van de betreffende goederen aan het bedrijf was vergund,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven (telkens) niet is voltooid;
3. hij op of omstreeks 25 oktober 2016, althans in of omstreeks de maand oktober 2016, te Houten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) opdrachtbevestiging, gericht aan het bedrijf [benadeelde 1] te Houten, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die opdrachtbevestiging heeft/hebben toegestuurd aan, althans in het bezit heeft/hebben gesteld van, [benadeelde 1] te Houten voormeld en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
  • op voormelde opdrachtbevestiging het logo, althans de naam, van het bedrijf [benadeelde 7] te Amsterdam was vermeld, althans opgenomen en/of
  • in voormelde opdrachtbevestiging was vermeld: "Naar aanleiding van uw offerte d.d. 24 oktober 2016 verlenen wij u hierbij opdracht voor de levering van 112 stuks [benadeelde 1] sd Quattro + 30 mm F1.4 DC HSM voor een totaalbedrag van euro 85.568,- exclusief B.T.W." en/of
  • in voormelde opdrachtbevestiging vermeld: "Hoogachtend, [naam 1] Directeur Financiën" en/of
  • voormelde opdrachtbevestiging ondertekend met de handtekening van [naam 1] , althans met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [naam 1] ;
4. hij op of omstreeks 06 juni 2017, althans in of omstreeks de maand juni 2017, te
's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) Notice of Intent (to award Request for Proposal [kenmerk 1] ), gericht aan het bedrijf [benadeelde 8] te 's-Hertogenbosch - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die Notice of Intent heeft/hebben toegestuurd aan, althans in het bezit heeft/hebben gesteld van [benadeelde 8] te 's-Hertogenbosch voormeld, en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
  • op/in die Notice of Intent het logo van [benadeelde 11] , althans de naam ' [benadeelde 11] ' en/of ' [benadeelde 11] ' was vermeld, althans opgenomen, en/of
  • in die Notice of Intent in de Engelse taal was gesteld, althans opgenomen: ' [benadeelde 11] announces its intent to award the Purchase Order (PO) for 21,200 notebook's, as stated in the scope of supply of the Request For Proposal [kenmerk 1] , to [benadeelde 8] ', -zakelijk weergegeven in de Nederlandse taal- ' [benadeelde 11] verklaart voornemens te zijn om de opdracht tot de levering van 21.200 notebooks zoals opgenomen in de offerte met nummer [kenmerk 1] toe te kennen aan [benadeelde 8] ', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
  • op/in die Notice of Intent als email(adres) was vermeld, althans opgenomen: [alias oplichters 3] @ssc- [benadeelde 11] .nl, en/of
  • die Notice of Intent was ondertekend met de naam: ' [alias oplichters 3] , Program Director Hardware Renewal';
5. hij op of omstreeks 13 juni 2017, althans in of omstreeks de maand juni 2017, in de gemeente Son en Breugel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) Purchase Order [kenmerk 2] , gericht aan het bedrijf [benadeelde 9] te Son - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die Purchase Order voormeld heeft/hebben toegestuurd aan, althans in het bezit heeft/hebben gesteld van, het bedrijf [benadeelde 9] voormeld en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
  • op/in die Purchase Order het logo van [benadeelde 11] , althans de naam ' [benadeelde 11] ' en/of ' [benadeelde 11] ' was vermeld, althans opgenomen, en/of
  • in die Purchase Order in de Engelse taal ' was gesteld, althans opgenomen: 'In response to our Request for Proposal on May 19, 2017 and your offer dated May 29, 2017, we hereby issue the Purchase Order to [benadeelde 9] for the delivery of 18,334 pcs MSI GS63 Stealth notebooks for a total amount of euro 20,442,410.00 excluding VAT.' -zakelijk weergegeven in de Nederlandse taal- ' In reactie op de offerte van 19 mei 2017 geeft [benadeelde 11] de opdracht tot de levering van 18.334 notebooks aan [benadeelde 9] ', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
  • op/in die Purchase Order als email(adres) was vermeld, althans opgenomen: [alias oplichters 4] @ssc- [benadeelde 11] .com, en/of
  • die Purchase Order was ondertekend met de naam [naam 2] , Chief Executive Officer van [benadeelde 11] en/of met de naam [naam 3] , Executive Vice President van [benadeelde 11] en/of
  • die Purchase Order voorzien van een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van [naam 2] voormeld en/of voorzien van een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van [naam 3] voormeld;
6. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met 15 augustus 2017 te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, te weten de naam van:
- [naam 2] , Chief Executive Officer [benadeelde 11] , en/of
- [naam 3] , Executive Vice President [benadeelde 11] , en/of
- [naam 1] , directeur Financiën (van [benadeelde 7] ),
althans (telkens) de naam van (een) ander(en), heeft gebruikt (telkens) met het oogmerk zijn, verdachtes, en/of zijn mededader(s) identiteit te verhelen en/of de identiteit van genoemde
- [naam 2] en/of
- [naam 3] en/of
- [naam 1] ,
te misbruiken waardoor uit dat gebruik (telkens) enig nadeel kan ontstaan.

De formele voorvragen.


De geldigheid van de dagvaarding.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is en voldoet aan alle wettelijke eisen.

De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.

De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
Op de in de pleitnota genoemde gronden heeft de raadsman geconcludeerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte moet worden verklaard. De raadsman heeft aangevoerd dat bij de verhoren van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] in strijd is gehandeld met de verbaliseringsplicht als bedoeld in artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering, omdat in de processen-verbaal van die verhoren onvermeld is gebleven welke personen aanwezig waren bij het doen van de aangiften. Voorts is bij het opstellen van de pseudokoopovereenkomst met [benadeelde 9] gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 126i derde lid van het Wetboek van Strafvordering. Ten slotte heeft de officier van justitie de stukken die worden aangeduid als het onderzoek [naam 4] zodanig laat in het geding gebracht dat de verdediging daarvan niet tijdig kennis heeft kunnen nemen.
Op deze wijze heeft de officier van justitie – aldus de raadsman – doelbewust en/of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte tekort gedaan aan het recht van verdachte op een eerlijk proces, respectievelijk is er sprake van vormverzuimen die het wettelijke systeem waarop de strafrechtspleging is gestoeld in de kern hebben geraakt. Daarnaast heeft de officier van justitie op verschillende momenten in deze zaak gehandeld in strijd met de beginselen van behoorlijke procesorde en is het recht op een eerlijk proces geschonden. Ten slotte is er ook nog sprake van schending van de redelijke termijn waarbinnen de vervolging van verdachte heeft plaatsgevonden. Een en ander dient ook gezamenlijk te worden bezien.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het recht van verdachte op een eerlijk proces niet is geschonden. Niet is gebleken dat verdachte op enige manier in zijn belangen is geschaad door de wijze waarop het opsporingsonderzoek is verlopen, door de wijze waarop de officier van justitie het procesdossier heeft samengesteld of door de wijze en het tijdstip waarop de verdediging kennis van de diverse stukken heeft gekregen.
Met de verdediging is de officier van justitie van oordeel dat het recht van verdachte op berechting in deze strafzaak binnen de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM is geschonden.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het tot niet-ontvankelijkheid strekkende verweer moet worden verworpen.
Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot het verweer dat in strijd met artikel 152 Sv is gehandeld bij de verhoren van [getuige 1] en [getuige 2] , overweegt de rechtbank het volgende. Van een opsporingsambtenaar wordt verwacht dat hij in een proces-verbaal zo objectief en volledig mogelijk verslag doet van zijn waarnemingen en verrichtingen. De mogelijke omissie die de raadsman benoemt, is naar het oordeel van de rechtbank niet van dien aard dat dit zonder meer een schending van de verbaliseringsplicht oplevert. De rechtbank betrekt daarbij dat niet is onderbouwd waarom de eventuele omissie in dit concrete geval relevant zou zijn voor de betrouwbaarheid van de verdere inhoud van de processen-verbaal. Dat het hier zou gaan om een doelbewuste of grove veronachtzaming van de belangen van verdachte, is bovendien in het geheel niet gebleken.
Met betrekking tot de verstrekking van de stukken die de naam “ [naam 4] ” hebben meegekregen, overweegt de rechtbank het volgende. De verdediging heeft bij de voorbereiding, op haar verzoek, van de officier van justitie de beschikking gekregen over stukken die niet ten grondslag liggen aan de ten laste gelegde feiten. Ter terechtzitting is uitvoerig over de status van deze stukken gedebatteerd. Na dat debat heeft de rechtbank geoordeeld dat die stukken niet aan het procesdossier van deze strafzaak tegen verdachte worden toegevoegd. De inhoud van vorenbedoelde stukken is dan ook niet van invloed op enig door de rechtbank in deze strafzaak te nemen beslissing als bedoeld in de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. Een grond voor de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie kan daar dan ook niet in worden gevonden.
De rechtbank leidt het dossier en het verhandelde ter terechtzitting af dat de pseudokoopovereenkomst die met [benadeelde 9] is gesloten, is gebaseerd op het bepaalde in artikel 126ij van het Wetboek van Strafvordering en niet op artikel 126i van het Wetboek van Strafvordering zoals de verdediging heeft gesteld. Uit het procesdossier noch uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat bij het opstellen van deze pseudokoopovereenkomst is gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 126ij van het Wetboek van Strafvordering.
Met de verdediging en de officier van justitie, constateert de rechtbank dat de redelijke termijn voor berechting in eerste aanleg in deze zaak is overschreden. Dat gegeven is op zichzelf echter geen reden om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren.
Gelet op wat hiervoor is overwegen, is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat de met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove verontachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan of dat sprake is van onherstelbare vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Gelet hierop verwerpt de rechtbank het door en namens verdachte gedane beroep op niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn voor het overige geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan in de vervolging van verdachte worden ontvangen.

Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

De beoordeling van de ten laste gelegde feiten.

Het standpunt van de officier van justitie.
Op de in het schriftelijk requisitoir genoemde gronden heeft de officier van justitie geconcludeerd dat alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging.
Op de in de pleitnota gestelde gronden en de daarop ter terechtzitting gegeven mondelinge aanvullingen, heeft de verdediging integrale vrijspraak van verdachte bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.

De bewijsmiddelen.
Voor de leesbaarheid van het vonnis wordt voor de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan in de bij dit vonnis gevoegde bewijsbijlage. De inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Op de diverse terechtzittingen heeft de verdediging een aantal verweren gevoerd. Die verweren vinden grotendeels hun weerlegging in de inhoud van de bewijsmiddelen. Er zijn geen feiten en omstandigheden aangevoerd die de rechtbank doen twijfelen aan de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de bewijsmiddelen.

Overwegingen van de rechtbank.

Oplichting met gebruikmaking van de bedrijfsnaam [benadeelde 7]
In december 2016 en januari 2017 is namens de bedrijven [benadeelde 1] [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6] aangifte gedaan van oplichting, gepleegd in de periode september tot en met december 2016. De bedrijven zijn onder valse voorwendselen bewogen tot afgifte van digitale fotocamera’s, mobiele telefoons, simkaarten of tablets. Zij hebben die goederen geleverd, zonder daarvoor betaling te hebben ontvangen.
In september en oktober 2016 werden voornoemde bedrijven telefonisch benaderd door ene [alias oplichters 1] of [alias oplichters 2] , beweerdelijk optredend namens [benadeelde 7] . Vervolgens ontvingen de bedrijven een e-mail met een Request for Proposal (offerteaanvraag) ogenschijnlijk van [benadeelde 7] . Het verhaal was dat [benadeelde 7] aan de slag ging met “het nieuwe werken” en daarvoor nieuwe apparatuur nodig had.
Tijdens het aanbestedingstraject verliep het contact met [alias oplichters 1] en/of [alias oplichters 2] via een 020-nummer en een e-mailadres dat eindigde op ssc- [benadeelde 7] .com, oftewel contactgegevens die leken te passen bij [benadeelde 7] te Amsterdam. Uit het strafrechtelijke onderzoek is gebleken dat deze contactgegevens in werkelijkheid niet bij [benadeelde 7] hoorden.
In het kader van de aanbesteding voerden medewerkers van voornoemde bedrijven ook een gesprek in persoon met iemand van [benadeelde 7] . Zij troffen dan een consultant/inkoper die namens [alias oplichters 1] of [alias oplichters 2] optrad. Die consultant/inkoper beschikte over presentatiemateriaal en visitekaartjes van [benadeelde 7] . De ontmoeting vond plaats in het bedrijfsverzamelgebouw aan [adres benadeelde 7] te Amsterdam, waar [benadeelde 7] in werkelijkheid ook een vestiging heeft. Uit het strafrechtelijke onderzoek is gebleken dat de ingeschakelde consultants/inkopers ( [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] en [naam 8] ) te goeder trouw waren; zij dachten dat zij door [benadeelde 7] waren ingehuurd.
Na het uitbrengen van de offertes, kregen de bedrijven per e-mail het bericht dat de opdracht aan hen gegund werd. De bedrijven ontvingen ook een schriftelijke bevestiging die zogenaamd ondertekend was door [naam 1] . Die [naam 1] was - in tegenstelling tot [alias oplichters 1] en [alias oplichters 2] - een bestaande persoon, werkzaam bij [benadeelde 7] als directeur financiën. Namens [naam 1] is aangifte gedaan van misbruik van persoonsgegevens.
In november en december 2016 zijn de bedrijven overgegaan tot uitlevering van de goederen.
[benadeelde 1] heeft 112 digitale fotocamera’s ter waarde van € 85.568,- laten afleveren bij [transportbedrijf 1] in Hoofddorp. [benadeelde 2] heeft 1216 mobiele telefoons ter waarde van € 688.455,- laten afleveren bij [transportbedrijf 2] in Rotterdam. [benadeelde 3] heeft 112 digitale fotocamera’s ter waarde van € 134.514,- laten afleveren bij [transportbedrijf 3] in Oude Meer. [benadeelde 4] heeft 112 digitale fotocamera’s ter waarde van € 279.906,- laten afleveren bij [transportbedrijf 4] in Pijnacker. [benadeelde 5] heeft 276 tablets ter waarde van € 137.172,- laten afleveren bij [transportbedrijf 2] in Rotterdam. [benadeelde 6] heeft 927 mobiele telefoons en simkaarten ter waarde van € 533.025,- laten uitleveren bij [transportbedrijf 5] te Papendrecht.
Alle ladingen werden in november of december 2016 opgehaald met een gehuurde bedrijfsauto van [autoverhuurbedrijf] , gehuurd op naam van ene [naam 9] .
De betaling voor de geleverde goederen is uitgebleven.
[benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6] zijn erachter gekomen dat zij in werkelijkheid geen zaken hebben gedaan met [benadeelde 7] , maar met oplichters. [benadeelde 7] heeft aangifte gedaan, toen zij ontdekte dat haar bedrijfsnaam misbruikt was.

Poging oplichting met gebruikmaking van de bedrijfsnaam [benadeelde 11]
In juni 2017, september 2017 en maart 2018 is namens [benadeelde 8] , [benadeelde 9] en [benadeelde 10] aangifte gedaan van poging tot oplichting, gepleegd in de periode december 2016 tot en met half augustus 2017. De bedrijven werden onder valse voorwendselen bewogen tot afgifte van laptops of notebooks, maar door argwaan en ingrijpen van de politie werd voorkomen dat zij daadwerkelijk overgingen tot levering van de apparatuur.
In april en mei 2017 werden voornoemde bedrijven telefonisch benaderd door ene [alias oplichters 4] of [alias oplichters 3] , beweerdelijk optredend namens [benadeelde 11] . Vervolgens ontvingen de bedrijven een e-mail met een Request for Proposal (offerteaanvraag) ogenschijnlijk van [benadeelde 11] . Het verhaal was dat [benadeelde 11] bezig was met een Hardware Renewal programma ten behoeve van flexibel werken en daarvoor nieuwe apparatuur nodig had.
Tijdens het aanbestedingstraject verliep het contact met [alias oplichters 4] en/of [alias oplichters 3] via een 040-nummer en een e-mailadres dat eindigde op ssc- [benadeelde 11] .com, oftewel contactgegevens die leken te passen bij [benadeelde 11] te Eindhoven. Uit het strafrechtelijke onderzoek is gebleken dat deze contactgegevens in werkelijkheid niet bij [benadeelde 11] hoorden.
In het kader van de aanbesteding voerden medewerkers van voornoemde bedrijven ook een gesprek in persoon met iemand van [benadeelde 11] . Zij troffen dan een consultant/inkoper die namens [alias oplichters 4] of [alias oplichters 3] optrad. Die consultant/inkoper beschikte over presentatiemateriaal en visitekaartjes van [benadeelde 11] . De ontmoeting vond plaats in het [bedrijf 1] waar [benadeelde 11] in werkelijkheid ook een vestiging heeft. Uit het strafrechtelijke onderzoek is gebleken dat de ingeschakelde consultants/inkopers ( [naam 10] , [naam 11] en [naam 12] ) te goeder trouw waren; zij dachten dat zij door [benadeelde 11] waren ingehuurd.
Door [bedrijf 1] werd e-mailverkeer ter beschikking gesteld waaruit blijkt dat ene [alias oplichters 3] de communicatie onderhield om vergaderruimtes te reserveren. Dit betrof onder andere reserveringen voor 24 april, 16 mei en 18 mei 2017. Tevens werd door deze [alias oplichters 3] opdracht voor de catering gegeven.
Op 17 mei 2017 vond er blijkens de gevorderde rekeninggegevens van het rekeningnummer [bankrekeningnummer 1] van [bedrijf 2] een betaling aan [bedrijf 1] plaats met als omschrijving “[…]reservering Debye 24/04”. Voor het gebruik van de catering werd tweemaal een bedrag aan [benadeelde 11] in rekening gebracht voor de maanden april 2017 en mei 2017. Ook die bedragen werden betaald via rekeningnummer [bankrekeningnummer 1] van [bedrijf 2] . Volgens gegevens van de Kamer van Koophandel was [naam 9] de eigenaar van de eenmanszaak [bedrijf 2] .
Na het uitbrengen van de offertes, ontvingen [benadeelde 8] en [benadeelde 9] per e-mail een Notice of Intent, een voorlopige gunning van de opdracht.
[benadeelde 8] heeft omstreeks 6 juni 2017 op een andere dan de door de oplichters voorgeschreven wijze contact gelegd met [benadeelde 11] . Enkele dagen later kreeg zij van [benadeelde 11] te horen dat binnen [benadeelde 11] niemand bekend was met de aanbesteding voor laptops. Voor [benadeelde 8] werd daardoor duidelijk dat zij te maken had met oplichters. De levering van 21.200 laptops voor een bedrag van € 15.400.00,- werd zo voorkomen. [benadeelde 8] deed op 9 juni 2017 aangifte bij de politie.
[benadeelde 9] ontving op 13 juni 2017 nog een Purchase Order, waarin haar definitief de opdracht werd gegund voor de levering van 18.334 notebooks voor een bedrag van € 20.442.410,-. De levering zou moeten plaatsvinden tussen 14 en 18 augustus 2017 bij [bedrijf 3] in Schiphol-Rijk. Die levering kon door ingrijpen van de politie worden voorkomen.
De Purchase Order die [benadeelde 9] had ontvangen was zogenaamd ondertekend door [naam 2] en [naam 3] . Die [naam 2] en [naam 3] waren – in tegenstelling tot [alias oplichters 4] of [alias oplichters 3] - bestaande personen, werkzaam bij [benadeelde 11] als respectievelijk Chief Executive Officer en Executive Vice President. Namens [naam 2] en [naam 3] is aangifte gedaan van misbruik van persoonsgegevens.
[benadeelde 10] ontving op 15 juni 2017 een e-mail van [alias oplichters 4] van [benadeelde 11] , inhoudende dat [benadeelde 11] na interne evaluatie besloot het aanbestedingstraject te stoppen, omdat [benadeelde 10] niet kon voldoen aan de leveringsvoorwaarden die de oplichters stelden; een omstandigheid die onafhankelijk was van de wil van de oplichters.
[benadeelde 8] , [benadeelde 9] en [benadeelde 10] zijn erachter gekomen dat zij in werkelijkheid geen zaken hebben gedaan met [benadeelde 11] , maar met oplichters. [benadeelde 11] heeft aangifte gedaan, toen zij ontdekte dat haar bedrijfsnaam misbruikt was.

De overeenkomsten tussen de [[naam benadeelde 7]zaken] en de [[naam benadeelde 7]zaken]
De overeenkomsten in de werkwijze bij de voltooide oplichtingen en de pogingen tot oplichting zijn evident. De overeenkomsten zijn zelfs zodanig sterk dat de rechtbank van oordeel is dat de bewijsmiddelen voor de afzonderlijke (pogingen tot) oplichtingen elkaar ondersteunen.
De benadeelde bedrijven werden telkens eerst telefonisch benaderd en daarna per e-mail. In het vervolgtraject werd een ontmoeting gearrangeerd in een ruimte nabij de kantoren van [benadeelde 7] of [benadeelde 11] . Tijdens deze ontmoetingen lieten de oplichters zich door een ingehuurde consultant vertegenwoordigen. Deze consultants waren zich van geen kwaad bewust en verkeerden in de veronderstelling dat zij daadwerkelijk voor [benadeelde 7] of [benadeelde 11] optraden.
De contacten namens zogenaamd [benadeelde 7] en [benadeelde 11] werden primair onderhouden door twee mannen, die een valse identiteit gebruikten. Voor alle vier de personages zijn profielen op LinkdIn aangemaakt, passend bij hun zogenaamde functie bij [benadeelde 7] dan wel [benadeelde 11] . Zij maakten gebruik van vaste 020- of 040-nummers, passend bij een vestiging van [benadeelde 7] dan wel [benadeelde 11] en zij gebruikten in het e-mailverkeer de extensie @ssc-[bedrijfsnaam].com.
In beide oplichtingszaken werd gebruik gemaakt van valse documenten, namelijk Requests for Proposal, Notices of Intents en formele opdrachtbevestigingen voorzien van kenmerken van [benadeelde 7] of [benadeelde 11] . Op cruciale documenten in de aanbesteding werden de namen misbruikt van de daadwerkelijk bevoegde personen van [benadeelde 7] en [benadeelde 11] , te weten [naam 1] (directeur financiën van [benadeelde 7] ), [naam 2] (CEO van [benadeelde 11] ) en [naam 3] (Executive Vice President van [benadeelde 11] ). Die documenten waren voorzien van handtekeningen die voor de handtekeningen van deze personen moesten doorgaan.
Eén valse opdrachtbevestiging, één valse Notice of Intent, één valse Purchase Order en het misbruik van identificerende persoonsgegevens – onlosmakelijk verbonden met de oplichtingen en de pogingen tot oplichting – zijn afzonderlijk ten laste gelegd.

Betrapping op heterdaad op de [adres 2] .
Met [benadeelde 9] werd een pseudodienstverleningscontract afgesloten en zodoende het telefonische contact met de oplichters in stand gehouden.
Op 15 augustus 2017 was er telefonisch contact tussen een medewerkster van [benadeelde 9] en een persoon zich [alias oplichters 4] noemde. Dit gesprek ging over de levering van de notebooks, met een waarde van ruim 20 miljoen euro. Nadat was vastgesteld dat [alias oplichters 4] belde vanuit de woning gelegen aan de [adres 2] heeft de politie die woning betreden. [medeverdachte] bleek degene te zijn die zich daar aan de telefoon voordeed als [alias oplichters 4] . Hij deed dat in het bijzijn van [verdachte 2] .
[medeverdachte] en [verdachte 2] waren de enige aanwezigen in de woning aan de [adres 2] toen de politie binnentrad. [verdachte 2] zat op korte afstand van [medeverdachte] , terwijl [medeverdachte] bezig was met een essentieel onderdeel van de oplichtingspraktijk: een telefoongesprek met de leverancier van duizenden notebooks. [medeverdachte] en [verdachte 2] bevonden zich bovendien te midden van voorwerpen en apparatuur die in direct verband stonden met de ten laste gelegde feiten, zowel met de [[naam benadeelde 7]zaken] (feit 1, 3 en 6) als de [[naam benadeelde 7]zaken] (2, 4, 5 en 6). Zij waren niet voor het eerst op die locatie; beiden hebben verklaard dat zij sinds enige tijd regelmatig in de woning aan de [adres 2] kwamen.
De rechtbank acht de regelmatige aanwezigheid van [medeverdachte] en [verdachte 2] in de woning [adres 2] , die op 15 augustus vol stond met aan oplichting gerelateerde spullen en dienst deed als operationeel centrum voor een lopende oplichting, redengevend voor het bewijs van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank verwijst naar de bewijsmiddelen en licht hieronder het een en ander uit.
Digitale stukken
Op de werktafel in de woonkamer lagen diverse mobiele telefoons en drie gebruiksklare laptops: twee van het merk Sony (beslagcode H01.WK.43 en beslagcode H01.WK.45) en één van het merk Acer (beslagcode H01.WK.40).
Op de laptop van het merk Sony (beslagcode H01.WK.43) werden brieven gevonden met het logo van [benadeelde 11] en ondertekeningen van [alias oplichters 3] , [naam 3] en [naam 2] (map 4, p. 56 e.v.). In een e-mailbox stond correspondentie tussen ene [alias oplichters 5] van [bedrijf 4] en [bedrijf 5] (map 4, p. 149 e.v.). Laatstgenoemd bedrijf bleek visitekaartjes met het logo van [benadeelde 11] op naam van [alias oplichters 4] en consultants/inkopers [naam 10] , [naam 12] en [naam 11] te hebben gedrukt (map 4, p. 78 e.v.).
Op de andere laptop van het merk Sony (beslagcode H01.WK.45) werd onder meer een document gevonden, genaamd “zwarte lijst transportbedrijven”. Hierop stonden verschillende transportbedrijven die zijn gebruikt voor opslag van via oplichting verkregen goederen in de [[naam benadeelde 7]zaken] , namelijk [transportbedrijf 3] , [transportbedrijf 4] en [transportbedrijf 1] (map 4, p. 204 e.v.).
Op de laptop van het merk Acer (beslagcode H01.WK.40) is de browsergeschiedenis onderzocht. Kort gezegd is ontdekt dat bedrijfsinformatie over [benadeelde 11] is opgezocht en dat is gezocht naar de handtekening van [naam 3] van [benadeelde 11] (map 4, p. 1 e.v.).
Op de laptop van het merk Acer stond een document met het logo van [benadeelde 11] , de naam [alias oplichters 3] en een 040-telefoonnummer, met als onderwerp: Opdrachtbevestiging. Als dit document werd vergroot tot twee pagina’s, dan kwam rechtsonder een kenmerk te staan, namelijk [kenmerk 3] (map 4, p. 48 t/m p. 55). Precies dat kenmerk stond op de documenten die in de [[naam benadeelde 7]zaken] naar de leveranciers werden gestuurd.
Op de laptop van het merk Acer werd zowel uit de [[naam benadeelde 7]zaken] afkomstig e-mailverkeer tussen [alias oplichters 3] en [bedrijf 1] gevonden, als een uit de [[naam benadeelde 7]zaken] afkomstige foto die op social media is gebruikt voor het profiel van [alias oplichters 1] (map 3, p. 245 e.v.).
[verdachte 2] en [medeverdachte] hadden beiden feitelijk de beschikking over de laptops. Op de drie voornoemde laptops zat het DNA van [medeverdachte] . Op de werktafel waar de laptops stonden, lag een mobiele telefoon met het DNA van [verdachte 2] . Een andere laptop stond voor [verdachte 2] op de salontafel.
Transport en opslag
Ten tijde van de aanhouding zat [verdachte 2] op de bank voor de salontafel. Voor hem stond een gebruiksklare laptop, met daarin een USB-stick (beslagcode H01.WK.49). Op de USB-stick werden gegevens gevonden met betrekking tot de belettering/ bestickering van een vrachtauto met het [logo] (map 4, p. 207 en 211).
Op de werktafel lag een mobiele telefoon, met aan de voorzijde 'Mark' gekerfd (beslagcode H01.WK.47, telefoonnummer [telefoonnummer] ). Deze telefoon bleek te zijn gebruikt door iemand die zich uitgaf als [alias oplichters 5] van het bedrijf [bedrijf 4] (map 4, p. 335). Op 15 augustus 2017 – de dag waarop [medeverdachte] in het bijzijn van [verdachte 2] telefonisch contact had over de levering van een grote hoeveelheid notebooks – is met deze telefoon gebeld naar [opslagverhuurbedrijf 1] te Oegstgeest. Tevens is die dag een gesprek ingekomen van [opslagverhuurbedrijf 2] (map 4, p. 343). Op deze mobiele telefoon werd het DNA van verdachte [verdachte 2] aangetroffen (map 1, p. 170).
Buit
Bij doorzoeking van de woning [adres 2] werd een [benadeelde 1] camera in de originele verpakking aangetroffen, met een serienummer dat onderdeel uitmaakte van partij camera’s die [benadeelde 1] heeft uitgeleverd, als gevolg van de oplichting met gebruikmaking van de bedrijfsnaam [benadeelde 7] (map 6, p. 17).
Bankpas en telefoon van [naam 9]
Verder werd in de woning aan de [adres 2] een bankpas aangetroffen op naam van [bedrijf 2] , met bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 2] . Vanaf deze rekening zijn betalingen gedaan voor een reservering bij [bedrijf 1] en voor de catering in de [[naam benadeelde 7]zaken] . Tevens werd een mobiele telefoon aangetroffen, die werd gebruikt voor het ontvangen van de TAN-code van de bankrekening van [bedrijf 2] . Op de achterzijde van deze mobiele telefoon zat een witte sticker met daarop de tekst ‘TAN [voornaam eigenaar bedrijf 2] ’. De eigenaar van [bedrijf 2] is [naam 9] , oftewel [voornaam eigenaar bedrijf 2] . Op naam van deze [naam 9] zijn de voertuigen gehuurd die zijn gebruikt om de door oplichting verkregen goederen op te halen.

Andere bevindingen
De rechtbank baseert het bewijs voor de ten laste gelegde feiten niet alleen op voornoemde feiten en omstandigheden, maar ook op de volgende bevindingen.
[medeverdachte] ’s woning aan [adres medeverdachte]
Bij doorzoeking van de woning van verdachte [medeverdachte] aan [adres medeverdachte] werden van twee 06-nummers de lege simkaarthoesjes aangetroffen, met daarop de handgeschreven teksten: ‘ [voornaam alias 2 met telefoonnummer] ’ en ‘ [voornaam alias 1 met telefoonnummer] ’. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het 020-nummer van [alias oplichters 2] werd doorgeschakeld naar het eerstgenoemde 06-nummer. Het 020-nummer van [alias oplichters 1] en het 040-nummer van [alias oplichters 3] zijn doorgeschakeld geweest naar het laatstgenoemde 06-nummer (map 6, p. 52).
In de woning van [medeverdachte] zijn ook spullen aangetroffen die verband houden met de persoon [naam 9] , namelijk een inschrijving van [bedrijf 2] in de Kamer van Koophandel (beslagcode H04.1328.004.005), een Iers paspoort op naam van [naam 9] (beslagcode H04.1247) en een brief van de ING ter attentie van [bedrijf 2] met betrekking tot de ontvangst van een betaalpas (H04.1328.004.010). Zoals hiervoor als is gezegd, werden de voertuigen waarmee door oplichting verkregen goederen in de [[naam benadeelde 7]zaken] werden opgehaald, gehuurd op naam van [naam 9] en werd vanaf de bankrekening van [bedrijf 2] betaald voor geleverde diensten in de [[naam benadeelde 7]zaken] .
Bij de doorzoeking van de woning van [medeverdachte] aan het [adres medeverdachte] werd een usb-stick aangetroffen en in beslag genomen (beslagcode H04.1259). Bij digitaal onderzoek werd op deze usb-stick onder andere een verwijderd bestand aangetroffen met daarop een handtekening. Deze handtekening werd herkend als de handtekening die door de oplichters is gebruikt in een overeenkomst tussen [benadeelde 7] en [benadeelde 2] , in een opdrachtbevestiging van [benadeelde 7] aan [benadeelde 6] en in een reserveringsovereenkomst met [bedrijf 1] door [alias oplichters 3] (map 4, p. 267).
Er lag ook opvallend veel contant geld in de woning: € 60.450,- in een blauwe reiskoffer (beslagcode H04.1355), € 6.500,- in een jas (beslagcode H04.1410), € 30.000,- in een geldkistje (H04.1424), wat als een aanwijzing kan worden gezien voor zwarte handel.
Herkenningen van [verdachte 2]
Eén van de ingehuurde consultants in de [[naam benadeelde 7]zaken] was [naam 7] . Zij heeft verklaard dat zij op 4 oktober 2016 in het verzamelpand van [benadeelde 7] gedurende ongeveer drie kwartier een gesprek had met [alias oplichters 1] , een man met een donkere bril met breed zakelijk montuur. Op 15 augustus 2017 werd [verdachte 2] in de woning [adres 2] aangehouden. Ten tijde van zijn aanhouding zat [verdachte 2] op de bank voor de salontafel. Op de salontafel lag onder meer een bril met een donker montuur. Op 29 april 2018 werd met aangeefster [naam 7] een meervoudige fotobewijsconfrontatie gehouden, waarbij ze de foto van [verdachte 2] [foto 5] aanwees. Ze verklaarde hierbij: “Als die er tussen zit dan is het nummer 5”.
In de oplichtingszaken werd gebruikgemaakt van verschillende los-/opslaglocaties. Zoals hiervoor al is overwogen, blijkt uit de bewijsmiddelen dat [alias oplichters 5] van [bedrijf 4] contact heeft gelegd met [opslagverhuurbedrijf 2] . Op de telefoon die gebruikt werd door degene die zich uitgaf voor [alias oplichters 5] , kwam op 15 augustus 2017 nog een oproep binnen van [opslagverhuurbedrijf 2] . Op die telefoon zat het DNA van [verdachte 2] . [getuige 3] , salesmanager bij [opslagverhuurbedrijf 2] , heeft bevestigd dat hij telefonisch en per e-mail contact heeft gehad met [alias oplichters 5] over meer dan 100m2 opslagruimte. Op 11 juli 2017 heeft hij [alias oplichters 5] ook persoonlijk ontmoet. Dit was in de periode dat in elk geval één van de [[naam benadeelde 7]zaken] nog gaande was ( [benadeelde 9] ). Met [getuige 3] werd een meervoudige fotobewijsconfrontatie gehouden, waarbij de foto van verdachte [verdachte 2] onder nummer 10 was opgenomen. [getuige 3] verklaarde hierbij dat het de persoon op foto 8 of 10 zou kunnen zijn (map 4, p. 317 en 325). Hoewel dit niet een 100%-herkenning is, acht de rechtbank deze herkenning wel degelijk betekenisvol in combinatie met het gegeven dat op de telefoon die werd gebruikt door “ [alias oplichters 5] ” het DNA van [verdachte 2] zat.

Beoordeling van het door de verdediging gevoerde verweer
Het verweer van de verdediging komt er in de kern op neer dat [verdachte 2] op 15 augustus 2017 slechts op bezoek was bij [medeverdachte] aan de [adres 2] en dat hij niet op de hoogte was van zaken die het daglicht niet konden verdragen. Het zou een toevalstreffer zijn geweest dat de politie [verdachte 2] op genoemde locatie heeft aangetroffen.
Aanvankelijk deed [verdachte 2] zelfs voorkomen dat hij niets had meegekregen van het telefoongesprek dat [medeverdachte] op 15 augustus 2017 voerde, toen de politie binnentrad. Verdachte verklaarde tijdens het vervoer naar het politiebureau namelijk dat, toen de telefoon van [medeverdachte] overging en [medeverdachte] vervolgens opnam, de deur eruit klapte. Uit de transcriptie van het telefoongesprek blijkt dat dit niet juist is. Het gesprek heeft 50 seconden geduurd waarbij nadat al vier keer over de levering was gesproken, het gesprek wordt afgebroken na de inval door de politie [map 3, pag. 148].
Uit hetgeen de rechtbank ten aanzien van het bewijs heeft overwogen, volgt zonder meer de vergaande betrokkenheid van [verdachte 2] bij de ten laste gelegde feiten. De verklaring dat [verdachte 2] nergens mee te maken had en slechts koffie kwam drinken op 15 augustus 2017, stelt de rechtbank als volstrekt ongeloofwaardig terzijde.

De voorwaardelijke verzoeken van de verdediging
In de pleitnota onder de punten 77, 86, 92, 97, 117, 132 en 143 heeft de verdediging een aantal voorwaardelijke verzoeken gedaan.
De voorwaardelijke verzoeken onder de punten 77, 92, 132 en 143 behoeven geen bespreking, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden waaronder de verdediging die verzoeken heeft gedaan.
Onder punt 86 verzoekt de verdediging de rechtbank nader onderzoek door een deskundige van het NFI te gelasten, indien de rechtbank niet zou onderkennen dat de aanwezigheid van DNA-sporen van verdachte op de telefoon met de naam “Mark”, niet zonder tot de conclusie leidt dat verdachte vier keer met die telefoon heeft gebeld. De rechtbank onderkent wel degelijk dat die conclusie niet zonder meer kan worden getrokken, zodat de voorwaarde van het voorwaardelijke verzoek niet is vervuld. Dit neemt niet weg dat de rechtbank wel degelijk betekenis heeft toegekend aan de aanwezigheid van het DNA van verdachte op de telefoon met de naam “Mark”, vanwege de betekenisvolle samenhang tussen deze omstandigheid en de andere bewijsmiddelen.
De voorwaardelijke verzoeken onder 97 en 117 zien in de kern op de betrouwbaarheid van de fotoconfrontaties met [getuige 3] en [naam 7] . Uit het onderzoek ter terechtzitting, noch uit andere feiten of omstandigheden is de rechtbank aannemelijk geworden dat deze fotoconfrontaties hebben plaatsgevonden in strijd met de daarvoor geldende bepalingen of dat die fotoconfrontaties om andere redenen tot onbetrouwbare resultaten hebben geleid. De rechtbank acht het niet noodzakelijk nadere onderzoeken daarnaar te laten verrichten en wijst de voorwaardelijke verzoeken af.

Slotsom
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de bewijsmiddelen en voorgaande overwegingen, de conclusie dat [medeverdachte] en [verdachte 2] tezamen en in vereniging de ten laste gelegde feiten hebben gepleegd. De door hen oplichtingen en pogingen tot oplichting behelsden een specifieke werkwijze, die zich mede kenmerkte door het gebruik van valse geschriften en misbruik van identificerende gegevens.
De rechtbank sluit niet uit dat ook anderen betrokkenen zijn bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank twijfelt er bovendien niet aan dat enigszins vergelijkbare oplichtingen ook door andere personen worden gepleegd. Verwijzingen van de verdediging naar andere onderzoeken, laat de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van [medeverdachte] en [verdachte 2] voor hetgeen aan hen ten laste is gelegd in deze strafzaak echter onverlet.
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. in de periode van 1 september 2016 tot en met 31 december 2016 telkens in Nederland tezamen en in vereniging met een ander telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen bedrijven heeft bewogen tot de afgifte van na te noemen goederen, te weten:
  • in de periode van 20 oktober 2016 tot en met 15 november 2016 [benadeelde 1] , gevestigd te Houten, tot de afgifte van 112 [benadeelde 1] digitale fotocamera's ter waarde van € 85.568,- ex. BTW en
  • in de periode van 29 september 2016 tot en met 31 december 2016 [benadeelde 2] , gevestigd te Raamsdonksveer, tot de afgifte van 1216 Samsung S7 mobiele telefoons ter waarde van € 688.455,04 ex. BTW en
  • in de periode van 20 oktober 2016 tot en met 16 november 2016 [benadeelde 3] , gevestigd te 's-Hertogenbosch, tot de afgifte van 112 Panasonic fotocamera's ter waarde van € 134.514,80 ex. BTW en
  • in de periode van 25 oktober 2016 tot en met 17 november 2016 [benadeelde 4] , gevestigd te Nieuw-Vennep, tot de afgifte van 112 Leica fotocamera's ter waarde van € 279.906,82 ex. BTW en
  • in de periode van 3 oktober 2016 tot en met 14 november 2016 [benadeelde 5] , gevestigd te Nijmegen, tot de afgifte van 276 Apple iPads ter waarde van € 137.172,- ex. BTW en
  • in de periode van 29 september 2016 tot en met 14 november 2016 [benadeelde 6] , gevestigd te 's-Gravenhage, tot de afgifte van 927 Apple telefoons en/of simkaarten ter waarde van € 533.025,- ex. BTW,
door onder meer - zakelijk weergegeven - telkens
* zich ten opzichte van genoemde bedrijven voor te doen als een persoon handelende voor en namens en met gebruikmaking van de naam van het bedrijf [benadeelde 7] , gevestigd te Arnhem en met gebruikmaking van de valse namen [alias oplichters 1] en [alias oplichters 2] en
* aan genoemde bedrijven een vals, althans vervalst, Request for Proposal al dan niet vergezeld van een bijlage met bedrijfstoelichting zogenaamd van het bedrijf [benadeelde 7] voornoemd toe te sturen en
* voor genoemde bedrijven een bedrijfspresentatie over het bedrijf [benadeelde 7] voornoemd te laten verzorgen door een door verdachte en/of zijn mededader ingehuurde consultant en
* aan genoemde bedrijven een brief of email te sturen waarin kenbaar werd gemaakt dat de levering van de betreffende goederen aan het bedrijf was vergund en
* aan genoemde bedrijven een officieel uitziende opdrachtbevestiging opdrachtbevestiging te sturen met vermelding van het afleveradres voor de goederen en dat de levering werd aangemeld bij de logistiek dienstverlener;
2. in de periode van 01 december 2016 tot en met 15 augustus 2017 telkens in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander telkens ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen bedrijven te bewegen tot de afgifte van na te noemen goederen, te weten:
* in de periode van 1 april 2017 tot en met 9 juni 2017 [benadeelde 8] , gevestigd te 's-Hertogenbosch, tot de afgifte van 21.200 laptops ter waarde van € 15.400.000,- ex. BTW en
* in de periode van 1 mei 2017 tot en met 15 augustus 2017 [benadeelde 9] , gevestigd te Son, tot de afgifte van 18.334 notebooks ter waarde van € 20.442.410,- ex. BTW en
* in de periode van 1 mei 2017 tot en met 13 juni 2017 [benadeelde 10] , gevestigd te Maarssen, te bewegen tot de afgifte van 23.200 laptops ter waarde van € 22.000.000,- ex. BTW
door (onder meer) - zakelijk weergegeven - telkens
  • zich ten opzichte van genoemde bedrijven voor te doen als een persoon handelende voor en namens en met gebruikmaking van de naam het bedrijf [benadeelde 11] gevestigd te Amsterdam, en met gebruikmaking van de valse namen [alias oplichters 3] en [alias oplichters 4] en
  • aan genoemde bedrijven een vals of vervalst Request for Proposal al dan niet vergezeld van een bijlage met bedrijfstoelichting zogenaamd van het bedrijf [benadeelde 11] toe te sturen en
  • aan genoemde bedrijven een valse of vervalste Notice of Intent of een valse of vervalste Purchase-order toe te sturen en vervolgens genoemde bedrijven te bevestigen dat de levering van de betreffende goederen aan het bedrijf was vergund,
terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijven telkens niet is voltooid;
3. in of omstreeks de maand oktober 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste opdrachtbevestiging, gericht aan het bedrijf [benadeelde 1] te Houten, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte of zijn mededader die opdrachtbevestiging heeft toegestuurd aan [benadeelde 1] te Houten voormeld en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
  • op voormelde opdrachtbevestiging het logo, althans de naam, van het bedrijf [benadeelde 7] te Amsterdam was vermeld en
  • in voormelde opdrachtbevestiging was vermeld: "Naar aanleiding van uw offerte d.d. 24 oktober 2016 verlenen wij u hierbij opdracht voor de levering van 112 stuks [benadeelde 1] sd Quattro + 30 mm F1.4 DC HSM voor een totaalbedrag van euro 85.568,- exclusief B.T.W." en
  • in voormelde opdrachtbevestiging vermeld: "Hoogachtend, [naam 1] Directeur Financiën" en
  • voormelde opdrachtbevestiging ondertekend met de handtekening van [naam 1] , die moest doorgaan voor de handtekening van die [naam 1] ;
4. op 06 juni 2017 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste Notice of Intent to award Request for Proposal [kenmerk 1] , gericht aan het bedrijf [benadeelde 8] te 's-Hertogenbosch - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte of zijn mededader die Notice of Intent heeft toegestuurd aan [benadeelde 8] te 's-Hertogenbosch voormeld en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
  • op die Notice of Intent het logo van [benadeelde 11] en ' [benadeelde 11] was vermeld en
  • in die Notice of Intent in de Engelse taal was gesteld: [benadeelde 11] announces its intent to award the Purchase Order (PO) for 21,200 notebook's, as stated in the scope of supply of the Request For Proposal [kenmerk 4] , to [benadeelde 8] ', -zakelijk weergegeven in de Nederlandse taal- ' [benadeelde 11] verklaart voornemens te zijn om de opdracht tot de levering van 21.200 notebooks zoals opgenomen in de offerte met nummer [kenmerk 1] toe te kennen aan [benadeelde 8] ', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
  • op die Notice of Intent als emailadres was vermeld: [alias oplichters 3] @ssc- [benadeelde 11] .nl en
  • die Notice of Intent was ondertekend met de naam: ' [alias oplichters 3] , Program Director Hardware Renewal';
5. op 13 juni 2017 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste Purchase Order [kenmerk 2] , gericht aan het bedrijf [benadeelde 9] te Son - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte of zijn mededader die Purchase Order voormeld heeft toegestuurd aan het bedrijf [benadeelde 9] voormeld en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
  • op die Purchase Order het logo van [benadeelde 11] en [benadeelde 11] was vermeld en
  • in die Purchase Order in de Engelse taal ' was gesteld: 'In response to our Request for Proposal on May 19, 2017 and your offer dated May 29, 2017, we hereby issue the Purchase Order to [benadeelde 9] for the delivery of 18,334 pcs MSI GS63 Stealth notebooks for a total amount of euro 20,442,410.00 excluding VAT.' -zakelijk weergegeven in de Nederlandse taal- ' In reactie op de offerte van 19 mei 2017 geeft [benadeelde 11] de opdracht tot de levering van 18.334 notebooks aan [benadeelde 9] ', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
  • op die Purchase Order als emailadres was vermeld: [alias oplichters 4] @ssc- [benadeelde 11] .com en
  • die Purchase Order was ondertekend met de naam [naam 2] , Chief Executive Officer van [benadeelde 11] en met de naam [naam 3] , Executive Vice President van [benadeelde 11] , en
  • die Purchase Order voorzien van een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van [naam 2] voormeld en voorzien van een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van [naam 3] voormeld;
6. in de periode van 1 september 2016 tot en met 15 augustus 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, te weten de naam van:
- [naam 2] , Chief Executive Officer [benadeelde 11] , en
- [naam 3] , Executive Vice President [benadeelde 11] , en
- [naam 1] , directeur Financiën (van [benadeelde 7] ),
heeft gebruikt telkens met het oogmerk zijn, verdachtes, en zijn mededaders identiteit te verhelen en de identiteit van genoemde [naam 2] en [naam 3] en [naam 1] , te misbruiken waardoor uit dat gebruik telkens enig nadeel kan ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 57 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en rekening houdend met overschrijding van de redelijke termijn in strafzaken. Het beslag op de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen dient te worden gehandhaafd totdat het vonnis onherroepelijk is geworden. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Gelet op het pleidooi tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie of tot integrale vrijspraak van verdachte, is door en namens verdachte enkel opgemerkt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf desastreuze gevolgen voor verdachte en zijn bedrijf zou hebben.
Het oordeel van de rechtbank.

Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte

De ernst van de bewezen verklaarde feiten
Verdachte en zijn mededader hebben zich schuldig gemaakt aan (pogingen tot) oplichting door telkens onder een valse naam en een valse hoedanigheid bij diverse bedrijven goederen te bestellen zonder die goederen te betalen. Verdachte en zijn mededader hebben daarbij misbruik gemaakt van de bedrijfsnamen van [benadeelde 7] en [benadeelde 11] , gerenommeerde bedrijven die veel belang hebben bij een goede reputatie in het handelsverkeer. Door hun handelwijze hebben verdachte en zijn mededader het vertrouwen aangetast dat zakenpartners in het handelsverkeer in elkaar moeten kunnen hebben als ze zaken doen. Ook hebben zij de reputatie en goede naam van [benadeelde 7] en [benadeelde 11] in het handelsverkeer op het spel gezet.
Om de oplichtingen te kunnen laten slagen, hebben verdachte en zijn mededader gebruik gemaakt van valse of vervalste documenten die zij hebben voorzien van de naam en de handtekening van bevoegde personen uit de top van die bedrijven.
Verdachte en zijn mededader hebben een geraffineerde, goed doordachte werkwijze ontwikkeld om diverse bedrijven te kunnen oplichten. Deze werkwijze, die getuigt van een grote professionaliteit, hebben zij gedurende een lange periode herhaaldelijk met grote nauwkeurigheid en zorgvuldigheid uitgevoerd. Mede hierdoor heeft het enige tijd heeft geduurd voordat de door verdachte en zijn mededader uitgevoerde oplichtingen aan het licht zijn gekomen.
Verdachte en zijn mededader hebben alles in het werk gesteld om fysiek contact met de personen die bij de oplichtingen betrokken waren te vermijden door voornamelijk via digitale communicatiemiddelen met andere betrokkenen contact te zoeken. Daarbij hebben verdachte en zijn mededader er niet voor geschroomd consultants als tussenpersoon te gebruiken terwijl die consultants zich van geen kwaad bewust waren in de overtuiging dat zij daadwerkelijk een opdracht voor [benadeelde 7] op [benadeelde 11] uitvoerden.
Het benadelingsbedrag van de voltooide oplichtingen is hoog. Alleen al de onder feit 1 bewezen verklaarde voltooide oplichtingen hebben voor de betrokken bedrijven een nadeel van ruim 1,8 miljoen euro opgeleverd. De poging tot oplichting zoals ten laste gelegd onder feit 2 ziet op een potentieel schadebedrag van bijna 58 miljoen euro.
De financiële schade die diverse bedrijven hebben geleden doordat geleverde goederen niet zijn betaald, is niet het enige nadelige gevolg voor die bedrijven. Zij hebben ook werk en kosten gehad aan het onderzoeken van en voor zover mogelijk aan het herstel van de gevolgen. Daarnaast is door een van de benadeelde partijen treffend ter terechtzitting van 23 maart 2023 verwoord dat de oplichting ook diepe indruk heeft gemaakt op de betrokken medewerkers en bij hen het vertrouwen in de medemens ernstig heeft geschaad.
Door hun handelwijze hebben verdachte en zijn mededader welbewust anderen benadeeld, kennelijk met geen ander doel voor ogen om geldelijk voordeel voor zichzelf te kunnen realiseren. Verdachte en zijn mededader hebben daarbij geen enkel respect getoond voor het ondernemerschap van anderen.

Redelijke termijn
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het recht van verdachte op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM, is geschonden. De rechtbank heeft daarbij tot uitgangspunt genomen dat de redelijke termijn is aangevangen op 16 augustus 2017, de dag dat verdachte in verzekering is gesteld, en dat de redelijke termijn voor berechting in eerste aanleg in beginsel niet meer dan twee jaren bedraagt.
De rechtbank constateert echter wel dat de onderhavige strafzaak omvangrijk is. Het gaat om verschillende gedupeerde bedrijven, grote financiële schade, veel digitaal beslag en (aanvankelijk) zwijgende verdachten. Bovendien heeft de uitvoering van onderzoekswensen van de verdediging door de rechter-commissaris veel tijd gevergd. De beperkte beschikbaarheid van de verdediging en verschillende incidenten, waren daar mede debet aan. Een en ander neemt niet weg dat de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening houdt met overschrijding van de redelijke termijn met ruim drie jaar. Voor deze termijnoverschrijding zal de rechtbank verdachte compenseren, zoals hierna zal worden vermeld.

De strafmodaliteit
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf, heeft de rechtbank de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten het zwaarst laten wegen. De onder 3, 4, 5 en 6 feiten bewezen verklaarde zijn onlosmakelijk met de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten verweven.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een langdurige onvoorwaardelijk gevangenisstraf. Indien deze strafzaak wel binnen redelijke termijn zou zijn berecht was oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 54 maanden redelijk en billijk geweest. Ter compensatie van het hiervoor genoemde tijdsverloop zal de rechtbank de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf echter matigen tot 48 maanden.

Conclusie
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Alle feiten en omstandigheden tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat passend en geboden is verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 48 maanden onder aftrek van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

De motivering van de beslissing op het beslag.

Het in het dictum van dit vonnis nadere te noemen voorwerp zal aan de rechthebbende terug worden gegeven, omdat het belang van de strafvordering zich niet langer tegen de teruggave van dat voorwerp verzet.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7] .

[benadeelde 7] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tot een totaalbedrag van € 51.260,-- bestaande uit de advocaatkosten van [advocatenkantoor] tot een bedrag van € 26.664,08 en de advocaatkosten van [advocatenkantoor] tot een bedrag van € 585,92 en interne personeelskosten tot een bedrag van € 24.000,-.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat [advocatenkantoor] in opdracht van verdachte een onderzoek heeft verricht naar de schade die is veroorzaakt door de oplichting van [benadeelde 7] door verdachte en zijn mededader. [benadeelde 7] heeft die kosten gesteld op een bedrag van
€ 27.260,-. De rechtbank is van oordeel dat uit de onderbouwing van dit onderdeel van de schade volgt dat de werkzaamheden die [advocatenkantoor] op 4 januari 2017, 10 januari 2017, 11 januari 2017 en 12 januari 2017 voor [benadeelde 7] heeft verricht kunnen worden aangemerkt als rechtstreekse schade veroorzaakt door het onder 1 bewezen verklaarde feit. De aan die werkzaamheden verbonden kosten bedragen een totaalbedrag van € 8.983,50. De rechtbank zal de vordering van [benadeelde 7] tot dat bedrag toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Behandeling van het overige deel van de vordering van [benadeelde 7] levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting voor dit strafgeding op. In dat deel van de vordering zal de benadeelde partij niet ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Ook wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] .

[benadeelde 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tot een totaalbedrag van € 89.605,06, bestaande uit 112 afgeleverde niet betaalde SD Quattro Digital Camera’s en de kosten van het onderzoek door [bedrijf 6] bedrijfsrecherche, zoals in de vordering van [benadeelde 1] nader is omschreven.
De rechtbank merkt deze schade aan als rechtstreekse schade voor [benadeelde 1] veroorzaakt door het onder 1 bewezen verklaarde feit. De rechtbank acht deze vordering geheel toewijsbaar vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Ook wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] .

[benadeelde 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tot een totaalbedrag van € 682.500,92, bestaande uit door [benadeelde 2] afgeleverde niet betaalde telefoons.
De rechtbank merkt deze schade aan als rechtstreekse schade voor [benadeelde 2] veroorzaakt door het onder 1 bewezen verklaarde feit. De rechtbank acht deze vordering geheel toewijsbaar vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Ook wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] .

[benadeelde 4] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tot een totaalbedrag van € 279.906,82 exclusief BTW, bestaande uit de waarde van 112 fotocamera’s/lenzen
en een bedrag van € 3.826,74 exclusief BTW, bestaande uit de door [benadeelde 4] gemaakte kosten van rechtsbijstand om de geleden schade te kunnen vaststellen en de kosten voor de voorbereiding op en het bijwonen van de ter terechtzittingen waarop deze vordering is behandeld.
De rechtbank merkt de door [benadeelde 4] gevorderde schadevergoeding van € 279.906,82 exclusief BTW aan als rechtstreekse schade veroorzaakt door het onder 1 bewezen verklaarde feit. De rechtbank acht deze vordering geheel toewijsbaar vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij en begroot die tot op heden op een bedrag van € 3.826,74 exclusief BTW. Ook wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten

Ten aanzien van de vorderingen van [benadeelde 7] , [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 4]


Hoofdelijke veroordeling
De rechtbank stelt vast dat verdachte het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen tegenover elk van de hiervoor genoemde benadeelde partijen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade die elk van de benadeelde partijen heeft geleden.

Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank ziet af van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. Deze maatregel beoogt slachtoffers van misdrijven het werk uit handen te nemen dat gemoeid is met het incasseren van het geld bij de dader als de dader niet uit zichzelf betaalt. De benadeelde partijen zijn in dit geval rechtspersonen van zekere omvang en professionaliteit, zodat verondersteld mag worden dat zij zelf de wegen kunnen bewandelen om hun vorderingen te innen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 45, 47, 57, 225, 231b en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde feit

medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde feit

medeplegen van poging tot oplichting, meermalen gepleegd.
ten aanzien van de onder 3, 4 en 5 bewezen verklaarde feiten telkens

medeplegen van opzettelijk gebruik maken van het valse of vervalste geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
ten aanzien van het onder 6 bewezen verklaarde feit

medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd.
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf
ten aanzien van de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde feiten
 een
gevangenisstraf van 48 maanden[achtenveertig maanden].
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering is doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Beslissing op de in beslag genomen voorwerpen.

gelastde teruggave aan de rechthebbende van een groen zakje Durallin [goednummer 475445].
Beslissing op de vordering van de benadeelde partijen.

ten aanzien van [benadeelde 7]
Wijstde vordering van de benadeelde partij
toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 7] van een bedrag van
€ 8.983,50exclusief BTW, bestaande uit materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

ten aanzien van [benadeelde 1]
Wijstde vordering van de benadeelde partij
toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van een bedrag van
€ 89.605,06exclusief BTW, bestaande uit materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door zijn mededader is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

ten aanzien van [benadeelde 2]
Wijstde vordering van de benadeelde partij
toeen veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van een bedrag van
€ 682.500,92exclusief BTW, bestaande uit materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door zijn mededader is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

ten aanzien van [benadeelde 4]
Wijstde vordering van de benadeelde partij
toeen veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4] van een bedrag van
€ 279.906,82exclusief BTW, bestaande uit materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door zijn mededader is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op
€ 3.826,74 exclusief BTW. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. van den Munckhof, voorzitter,
mr. W.A.H.A Schnitzler-Strijbos en mr. P.J. Dees, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 21 april 2023.