ECLI:NL:RBOBR:2023:1951

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
10247971
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging uitzendovereenkomst tijdens ziekte en opzegverbod

In deze zaak gaat het om de beëindiging van een uitzendovereenkomst tussen Orion Engineering B.V. en [verzoeker], die plaatsvond terwijl [verzoeker] arbeidsongeschikt was. De kantonrechter moest beoordelen of de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Orion rechtsgeldig was, gezien het opzegverbod tijdens ziekte. De procedure begon met een verzoekschrift van [verzoeker] op 3 januari 2023, waarin hij de vernietiging van de opzegging van 19 oktober 2022 vroeg, alsook herstel van de arbeidsovereenkomst en betaling van loon. Orion voerde verweer en stelde dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd op verzoek van de inlener, Neways, en dat de opzegging niet in strijd was met het opzegverbod.

De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd, omdat de beëindiging het gevolg was van een verzoek van de inlener en niet van de arbeidsongeschiktheid van [verzoeker]. De rechter wees de verzoeken van [verzoeker] tot vernietiging van de opzegging en herstel van de arbeidsovereenkomst af. Wel werd [verzoeker] een restant van de transitievergoeding van € 13,98 bruto toegewezen, omdat hij niet de juiste berekening had gemaakt van de verschuldigde vergoeding. De rechter oordeelde dat er geen grond was voor een billijke vergoeding, omdat er geen ernstig verwijtbaar handelen van Orion was aangetoond. De proceskosten werden verdeeld, waarbij ieder partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 10247971 EJ VERZ 22-633
Beschikking van 17 april 2023
in de zaak van:
[verzoeker]
nu wonende in [woonplaats] ,
verzoekende partij,
procederend met een toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand met nummer [toevoegingsnummer] ,
gemachtigde: mr. S. Taskent-Demir,
t e g e n :
Orion Engineering B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. A.W.M. Roozeboom.
Partijen worden hierna genoemd “ [verzoeker] ” en “Orion”.
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Het verloop van de procedure
3. De feiten
4. De verzoeken van [verzoeker]
5. Het verweer van Orion en haar (voorwaardelijke) tegenverzoeken
6. De beoordeling
7. De beslissing

1.Inleiding

In de kern gaat deze zaak over de vraag of Orion (werkgever/uitlener) de uitzendovereenkomst met [verzoeker] (werknemer) per direct mocht beëindigen terwijl [verzoeker] op dat moment arbeidsongeschikt was om werkzaamheden bij Neways (inlener) te verrichten.

2.Het verloop van de procedure

2.1
In het dossier zitten de volgende processtukken:
het op 3 januari 2023 ter griffie ontvangen verzoekschrift van [verzoeker] met producties 1 tot en met 6;
het op 16 maart 2023 ter griffie ontvangen verweerschrift van Orion met producties 1 tot en met 5;
de brief van 21 maart 2023 van mr. S. Taskent-Demir met een “verbeterd/aangevuld verzoek voor wat betreft de transitievergoeding”.
2.2
Op 22 maart 2023 is de zaak ter zitting behandeld. Bij die gelegenheid waren partijen met hun gemachtigden aanwezig. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, waarbij door mr. A.W.M. Roozeboom gebruik is gemaakt van spreekaantekeningen. Verder hebben partijen vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken. Aan het eind van de mondelinge behandeling is bepaald dat schriftelijk uitspraak zal worden gedaan. De uitspraakdatum is nader bepaald op vandaag.

3.De feiten

3.1
Op [datum] 2022 hebben Orion (als werkgever) en [verzoeker] (als werknemer) een arbeidsovereenkomst gesloten en ondertekend. Onderaan elke pagina van die arbeidsovereenkomst is vermeld:
“Projectovereenkomst Fase A, versie 1, januari 2021.”Uit de arbeidsovereenkomst volgt dat het bruto maandsalaris € 2.449,00 bedraagt op basis van een 40-urige werkweek, te vermeerderen met 8,33% vakantietoeslag van het bruto jaarsalaris en € 4,37 netto per dag aan reiskostenvergoeding. Verder is in de arbeidsovereenkomst onder meer het volgende opgenomen:
Artikel 1. Aard, aanvang, duur en beëindiging
1.1
Deze arbeidsovereenkomst (hierna: “Overeenkomst”) is een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW. Werkgever zal Werknemer detacheren bij een Opdrachtgever van Werkgever om onder leiding en toezicht van die Opdrachtgever werkzaamheden te verrichten.
1.2
Deze Overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van het project (zoals omschreven in artikel 2), aanvangend op 13 september 2022 en eindigt zonder dat daartoe voorafgaande opzegging is vereist derhalve van rechtswege indien het project is voltooid, doch uiterlijk op de dag dat Werknemer in 52 weken voor Werkgever arbeid heeft verricht.
1.3
De Overeenkomst eindigt eveneens, zonder dat opzegging is vereist, op het moment dat de terbeschikkingstelling van de Werknemer aan de Opdrachtgever eindigt op verzoek van de Opdrachtgever, mits deze beëindiging plaatsvindt zolang Werknemer nog niet in meer dan 52 weken voor Werkgever arbeid heeft verricht.
1.4
De eerste maand van de Overeenkomst geldt als proeftijd. Gedurende de proeftijd hebben zowel Werkgever als Werknemer het recht om de Overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen, zonder opgave van redenen.
1.5
Partijen zijn gerechtigd de arbeidsovereenkomst tussentijds op te zeggen. Bij tussentijdse opzegging bedraagt de opzegtermijn 1 kalendermaand.
(…)
Artikel 6. Aard van de werkzaamheden, tewerkstelling en veiligheid
6.1
Werknemer zal werkzaam zijn in de functie van Junior Electronic Assembler bij Neways Advanced Applications B.V.,
6.2
Tewerkstelling in / vanuit Son en Breugel.
(…)
Artikel 8. Arbeidsongeschiktheid(…)
8.2
Deze Overeenkomst eindigt niet door arbeidsongeschiktheid van de Werknemer. (…)”
3.2
Op de hiervoor genoemde (uitzend)arbeidsovereenkomst is de cao voor uitzendkrachten 2021-2023 van toepassing.
3.3
Op zondag 16 oktober 2022 is [verzoeker] betrokken geweest bij een voorval (in de privésfeer) en als gevolg daarvan heeft hij lichamelijk letsel opgelopen. Op maandag 17 oktober 2022 is [verzoeker] naar Neways gegaan, maar al snel bleek dat hij niet in staat was om te werken. Hij is diezelfde dag ziek naar huis gegaan.
3.4
Op woensdag 19 oktober 2022 om 15.04 uur heeft Orion (in de persoon van [A] , medewerkster personeelszaken) de volgende e-mail aan [verzoeker] ( [mailadres] ) gestuurd:
“(…) Through this letter we confirm that the client Neways has canceled your project per today, 19 October 2022.
The employment contract between you and Orion Engineering Phase A will therefore automatically end today, 19 October 2022.
You also have some belongings from Neways. The request is to return these to Neways as soon as possible or to give them to your roommate, who I understood is employed by Neways.
The final payment will be provided by our administration office. (…)
If you have any questions, please let us know. (…)”
3.5
Op dinsdag 10 januari 2023 om 13.52 uur heeft Neways (in de persoon van [B] , HR-Officer) een e-mail aan Orion (in de persoon van [C] , Business Manager) verzonden. Het onderwerp van die e-mail is “Opzegging [verzoeker] | Neways” en de inhoud van die e-mail luidt:
“(…) Op 17-10-2022 is er tussen jou en [D] en mijzelf telefonisch contact geweest omtrent de opzegging van [verzoeker] . Bij deze mail ik jou nog de schriftelijke opzegging. Wij hebben per 18-10-2022 afscheid genomen van [verzoeker] . (…).

4.De verzoeken van [verzoeker]

4.1
[verzoeker] verzoekt, kort weergegeven:
primair:vernietiging van de opzegging van 19 oktober 2022, herstel van de arbeidsovereenkomst (wedertewerkstelling) en (door)betaling van het loon;
subsidiair:Orion te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 430,29 bruto te vermeerderen met de wettelijke rente, en betaling van een billijke vergoeding van
€ 29.000,00 bruto.
primair en subsidiair:Orion te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2
[verzoeker] legt, samengevat, het volgende aan zijn verzoeken ten grondslag.
4.2.1
Partijen zijn een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding overeengekomen.
De door Orion op 19 oktober 2022 gegeven opzegging van de arbeidsovereenkomst is niet rechtsgeldig, omdat deze in strijd is met het opzegverbod tijdens ziekte (artikel 7:670 BW) en in feite een ontslag op staande voet is geweest. De opzegging is vernietigbaar omdat er geen dringende reden is voor ontslag. De opzegging heeft plaatsgevonden terwijl [verzoeker] vanwege arbeidsongeschiktheid niet kon werken (hij was immers sinds 17 oktober 2022 bij Neways ziek gemeld). In artikel 8.2 van de arbeidsovereenkomst is vermeld dat deze overeenkomst niet eindigt door arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Het wettelijk opzegverbod tijdens ziekte betreft een dwingendrechtelijke bepaling en daar mag niet van worden afgeweken, ook niet bij cao. Daarom is er reden voor vernietiging van de opzegging op grond van artikel 7:681 BW, herstel van de arbeidsovereenkomst (wedertewerkstelling) en (door)betaling van het loon.
Voor zover wordt aangenomen dat Orion de arbeidsovereenkomst mocht opzeggen, wat dus door [verzoeker] wordt betwist, had zij rekening moeten houden met de opzegtermijn van één maand zoals is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst. Omdat Orion dat niet heeft gedaan, heeft zij in strijd gehandeld met artikel 7:671 BW.
Bovendien blijkt nergens uit dat Neways de opdracht met [verzoeker] niet meer heeft willen voortzetten.
Verder heeft [verzoeker] pas op 16 december 2022 kennis genomen van de (beweerdelijke)
opzegging per 19 oktober 2022.
4.2.2
Wanneer de arbeidsovereenkomst niet wordt hersteld heeft [verzoeker] (subsidiair) aanspraak op betaling van de transitievergoeding op basis van artikel 7:673 lid 1 sub a BW. Verder heeft hij geen loon ontvangen over de dagen waarop hij in oktober 2022 wel heeft gewerkt; dat loon dient alsnog te worden betaald. Voorzover wordt aangenomen dat sprake is van een einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege, is het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Orion en heeft hij om die reden recht op een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:673 lid 9 BW. Toen [verzoeker] door arbeidsongeschiktheid niet kon werken, heeft Orion op een eenvoudige manier van hem af willen komen. Alle collega’s van [verzoeker] zijn nog aan het werk bij Neways op basis van dezelfde arbeidsovereenkomst. Aannemelijk is dat hij daar ook nog aan het werk zou zijn indien hij niet ziek zou zijn geworden.

5.Het verweer van Orion en haar (voorwaardelijke) tegenverzoeken

5.1
Orion voert verweer en concludeert, kort gezegd, tot:
primair:afwijzing van het verzoek van [verzoeker] tot herstel van de arbeidsovereenkomst en veroordeling van [verzoeker] tot terugbetaling van het loon dat hij in de periode van 19 oktober 2023 tot en met 31 oktober 2021 heeft ontvangen;
subsidiair:voor het geval de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden hersteld, herstel van de arbeidsovereenkomst per 1 april 2023 of een andere datum in de toekomst, en veroordeling van [verzoeker] tot terugbetaling van de transitievergoeding en het teveel betaalde loon vanaf 19 oktober 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente;
primair en subsidiair:veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.2
Orion licht haar verweer, samengevat, als volgt toe.
5.2.1
Partijen zijn een (uitzend)arbeidsovereenkomst met uitzendbeding overeengekomen. Dat blijkt uit artikel 1.1 van de arbeidsovereenkomst. Op grond van artikel 1.3 (waarin het uitzendbeding is opgenomen) eindigt de arbeidsovereenkomst meteen op het moment dat de terbeschikkingstelling eindigt op verzoek van de inlener. In artikel 7:691 lid 2 BW is bepaald dat een uitzendwerkgever en een uitzendkracht mogen afspreken dat de uitzendovereenkomst van rechtswege eindigt, wanneer de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht op verzoek van de inlener eindigt.
Bij Orion is op 17 oktober 2022 het bericht binnengekomen dat Neways de terbeschikkingstelling per direct wil beëindigen (zie productie 2 bij het verweerschrift, dit is de e-mail die hiervoor bij 3.5 is weergegeven). Orion heeft dit vervolgens op 19 oktober 2022 laten weten aan [verzoeker] (zie productie 5 bij het verzoekschrift, dit is de e-mail die hiervoor bij 3.4 is weergegeven).
Voor zover [verzoeker] zich op het standpunt stelt dat hij pas op 16 december 2022 van de opzegging kennis heeft kunnen nemen, is dat irrelevant en bovendien onjuist. Orion heeft de opzegging verstuurd aan het bij haar bekende e-mailadres van [verzoeker] . Daarnaast is Orion via een derde (een werknemer van Neways) met [verzoeker] in contact gekomen. Via deze derde heeft de manager van Orion [verzoeker] (telefonisch) gesproken en hem medegedeeld dat hij is ontslagen. Deze mededeling heeft in de week van 17 oktober 2022 plaatsgevonden. Ook is [verzoeker] toen meegedeeld dat hij is ziekgemeld bij het UWV. Verder is Orion op 27 oktober 2022 gebeld door het Juridisch Loket en zij hebben vragen gesteld over de uitdiensttreding en ziektewet. Uit dit alles blijkt dat [verzoeker] op de hoogte was van zijn ontslag, en voor zover dit niet zo was, komt dit voor zijn rekening en risico.
De conclusie is dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig door Orion is opgezegd, en dat dus geen sprake kan zijn van een vernietiging van de opzegging, wedertewerkstelling, doorbetaling van loon en/of betaling van een billijke vergoeding.
Subsidiair voert Orion aan dat Neways [verzoeker] ook niet meer wenst te herplaatsen.
5.2.2
Orion heeft het loon over de hele maand oktober 2022 uitbetaald terwijl de arbeidsovereenkomst al per 19 oktober 2022 is geëindigd. Zij verzoekt dan ook om terugbetaling van het bedrag ter grootte van het loon over de periode na uitdiensttreding. Inmiddels is de transitievergoeding al aan [verzoeker] voldaan. Daarnaast is het onjuist dat zij op een ‘eenvoudige’ manier van [verzoeker] af wilde komen. Overigens had Neways in een eerder stadium al aangegeven dat [verzoeker] zich lastig kon concentreren en dat de overeenkomst sowieso zou worden opgezegd.

6.De beoordeling

Uitzendbeding
6.1
In de eerste plaats verschillen partijen van mening over het antwoord op de vraag of zij een uitzendovereenkomst met of zonder uitzendbeding zijn overeengekomen.
6.2
De uitzendovereenkomst is de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer [ [verzoeker] ] door de werkgever [Orion], in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever, ter beschikking wordt gesteld van een derde [Neways] om krachtens een door deze aan de werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde (artikel 7:690 BW). Karakteristiek voor de uitzendovereenkomst is dus dat de werknemer werkzaamheden verricht onder toezicht en leiding van de derde/inlener. In de uitzendovereenkomst kan schriftelijk worden bedongen dat die overeenkomst van rechtswege eindigt doordat de terbeschikkingstelling van de werknemer door de werkgever aan de derde op verzoek van die derde ten einde komt (artikel 7:691 lid 2 BW). Een dergelijke afspraak wordt aangeduid als het uitzendbeding. Het uitzendbeding verliest zijn kracht indien de werknemer in meer dan 26 weken arbeid voor de werkgever heeft verricht, zij het dat deze termijn van 26 weken bij (onder meer) cao kan worden verlengd tot ten hoogste 78 weken (artikel 7:691 lid 3 en 8 BW).
6.3
Door Orion is terecht als verweer aangevoerd dat partijen een uitzendovereenkomst met uitzendbeding zijn overeengekomen. Dat in dit geval sprake is van een uitzendbeding blijkt immers uit artikel 1.3 van de arbeidsovereenkomst (dit artikel is hiervoor bij de feiten onder 3.1 weergegeven).
Einde uitzendovereenkomst rechtsgeldig?
6.4
In de tweede plaats twisten partijen over de vraag of de uitzendovereenkomst tussen Orion en [verzoeker] op 19 oktober 2022 is geëindigd. Vast staat dat [verzoeker] zich op 17 oktober 2022 ziek heeft gemeld bij Neways.
6.5
Bij de beantwoording van de hiervoor geformuleerde vraag is de uitspraak van de Hoge Raad van 17 maart 2023 (ECLI:NL:HR:2023:426) van belang, en dan met name de overwegingen 3.2.2, 3.2.3 en 3.4.2 en 3.5. Strekking van die uitspraak is dat het opzegverbod bij ziekte niet geldt voor de beëindiging van een uitzendovereenkomst in fase A, mits voldaan is aan de eis dat er een (daadwerkelijk gedaan) verzoek van de inlener is om de terbeschikkingstelling te beëindigen. Van belang is dat het niet gaat om een opzegging van de uitzendovereenkomst, maar om een beëindiging van rechtswege doordat de terbeschikkingstelling van de werknemer aan een derde op verzoek van die derde eindigt. Verder is van belang dat de hiervoor geschetste situatie volgens de Hoge Raad niet in strijd is met het wettelijk stelsel van het ontslagrecht. Bij de totstandkoming van artikel 7:691 lid 2 BW heeft de wetgever bewust een uitzendbeding van deze strekking mogelijk gemaakt. Bij wijzigingen nadien van het ontslagrecht heeft de wetgever er geen blijk van gegeven om hiervan terug te willen komen, ook niet bij gelegenheid van de afschaffing van de mogelijkheid om bij cao af te wijken van het opzegverbod tijdens ziekte.
6.6
Orion heeft als productie 2 bij het verweerschrift een e-mail overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat Neways op 18 oktober 2022 afscheid heeft genomen van [verzoeker] en dat Neways de dag ervoor (17 oktober 2022) over de beëindiging van de inlening telefonisch contact heeft opgenomen met Orion. [verzoeker] heeft als productie 5 bij het verzoekschrift een e-mail van 19 oktober 2022 overgelegd, waaruit volgt dat Orion de (uitzend)arbeidsovereenkomst met [verzoeker] met onmiddellijke ingang heeft beëindigd.
6.7
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is voldaan aan de voorwaarde van het uitzendbeding van artikel 7:691 lid 2 BW. De inlener (Neways) heeft immers de opdracht beëindigd en vervolgens is de (uitzend)arbeidsovereenkomst tussen Orion en [verzoeker] van rechtswege per 19 oktober 2022 geëindigd.
6.8
Dat op dat moment sprake was van arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] staat, zoals de Hoge Raad op 17 maart 2023 heeft bevestigd, het einde van de uitzend/arbeidsovereenkomst niet in de weg. Weliswaar is in artikel 8.2 van de overeenkomst opgenomen, dat deze niet eindigt door arbeidsongeschiktheid van de werknemer, maar in dit geval is die bepaling niet van toepassing: de overeenkomst is immers geëindigd als gevolg van de beëindiging van de tewerkstelling op verzoek van Neways en niet als gevolg van de arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] . Niet gebleken is dat de arbeidsongeschiktheid de reden was voor Neways om de opdracht met Orion te beëindigen.
Ook de stelling van [verzoeker] dat hij de e-mail van Orion waarin de ‘opzegging’ is verwoord niet op 19 oktober 2022 maar pas op 16 december 2022 zou hebben ontvangen, los van de vraag of dit juist is, maakt het voorgaande niet anders. Duidelijk is immers dat voor [verzoeker] voldoende helder was dat hij vanaf 19 oktober 2022 geen werkzaamheden meer in opdracht van Orion voor Neways hoefde uit te voeren. Orion heeft namelijk toegelicht dat zij – na verzending van de e-mail van 19 oktober 2022 – ook telefonisch contact heeft opgenomen met [verzoeker] en dat zij toen heeft gezegd dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd. [verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat hij medio oktober 2022 telefonisch contact heeft gehad met Orion en dat hem meegedeeld is dat hij “niet geschikt was en dat hij niet verder moest gaan werken”.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] verder aangevoerd dat uit de e-mail van 19 oktober 2022 niet blijkt dat Neways de opdracht met Orion waarop [verzoeker] is geplaatst daadwerkelijk heeft beëindigd. Dit is [verzoeker] pas kenbaar geworden bij ontvangst van het verweerschrift in deze procedure op 7 maart 2023. Bij het verweerschrift is namelijk als productie 5 een e-mail van 10 januari 2023 van Neways aan Orion gevoegd, waarin kort gezegd staat dat Neways per 18 oktober 2022 afscheid heeft genomen van [verzoeker] (zie hiervoor 3.5). In dit kader heeft [verzoeker] zich op het standpunt gesteld dat de mededeling van Neways dat zij niet met hem verder wilde, niet met terugwerkende kracht aan Orion kan worden gegeven. De kantonrechter gaat hier niet in mee, omdat aan de mededeling van de inlener dat zij niet verder wenst te gaan met de uitzendkracht, geen vormvereisten zijn verbonden en het ook niet vereist is dat de mededeling van de inlener aan de opdrachtgever onmiddellijk ter kennisneming aan de uitzendkracht wordt gebracht. Zoals hiervoor overwogen, had Neways op 17 oktober 2022 al telefonisch aan Orion kenbaar gemaakt dat zij niet verder wilde met [verzoeker] en heeft Orion dat kort daarna telefonisch kenbaar gemaakt aan [verzoeker] .
6.9
De conclusie is dat de primaire verzoeken van [verzoeker] tot vernietiging van de opzegging, herstel van de arbeidsovereenkomst (wedertewerkstelling) en (door)betaling van het loon worden afgewezen.
Transitievergoeding en billijke vergoeding
6.1
[verzoeker] heeft subsidiair (voor het geval de opzegging niet wordt vernietigd) verzocht Orion te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding en betaling van een billijke vergoeding.
6.11
In punt 23 van het verzoekschrift heeft [verzoeker] gesteld dat hij geen transitievergoeding heeft ontvangen. Bij aanvullend verzoek heeft hij deze vergoeding berekend op € 430,29 bruto. Orion heeft echter in punt 26 van het verweerschrift gesteld dat zij de transitievergoeding aan [verzoeker] heeft voldaan. In dit verband heeft Orion als productie 4 bij het verweerschrift een bewijsstuk overgelegd. Daaruit volgt dat Orion een beëindigingsvergoeding van € 84,28 bruto (€ 48,02 netto) aan [verzoeker] heeft betaald.
Uitgaande van een dienstverband van één maand en zeven dagen (13 september 2022 tot 19 oktober 2022) en een maandsalaris van € 2.449,00 bruto exclusief 8,33% vakantietoeslag bedraagt de transitievergoeding € 98,26 bruto (www.rijksoverheid; rekenhulp transitievergoeding). [verzoeker] heeft niet betwist, dat hij al een bedrag van € 84,28 bruto heeft ontvangen, zodat resteert aan transitievergoeding € 13,98 bruto. Dit bedrag is toewijsbaar. Het door [verzoeker] berekende bedrag van € 430,29 is onjuist, omdat hij ten onrechte uitgaat van 22 maart 2023 als einddatum van het dienstverband.
6.12
[verzoeker] heeft, met een beroep op artikel 7:673 lid 9 BW, verzocht om een billijke vergoeding van € 29.000,00 (opgebouwd uit 11 maandsalarissen). Orion heeft hiertegen verweer gevoerd.
Op grond van artikel 7:673 lid 9 BW kan een billijke vergoeding worden toegekend indien, na een einde van rechtswege, het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Orion is niet gebleken, zodat er geen grond is voor toekenning van een billijke vergoeding.
Terugbetaling loon
6.13
Orion heeft op haar beurt verzocht om [verzoeker] te veroordelen tot terugbetaling van het loon wat hij heeft ontvangen over de periode van 19 oktober 2022 tot en met 31 oktober 2022, omdat de arbeidsovereenkomst op laatstgenoemde datum is geëindigd. [verzoeker] heeft hiertegen geen verweer gevoerd, zodat het verzoek in beginsel toewijsbaar is. Orion heeft echter nagelaten te specificeren welk bedrag zij exact terugvordert. Daarom wordt dit verzoek toegewezen voor zover [verzoeker] loon over die periode heeft ontvangen.
Proceskosten
6.14
In de omstandigheden van het geval wordt aanleiding gezien de proceskosten over partijen te verdelen in die zin dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

7.De beslissing

De kantonrechter:
ten aanzien van de verzoeken van [verzoeker]
7.1
veroordeelt Orion om ter zake restant-transitievergoeding aan [verzoeker] te betalen een bedrag van € 13,98 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 19 november 2022 tot de dag der voldoening, een en ander met verstrekking van een deugdelijke bruto/netto-specificatie op verbeurte van een dwangsom van € 50,00 voor iedere dag dat de specificatie niet is verstrekt binnen twee weken na betekening van deze beschikking en met dien verstande dat maximaal € 5.000,00 aan dwangsommen kan worden verbeurd;
ten aanzien van de tegenverzoeken van Orion
7.2
veroordeelt [verzoeker] – voor zover hij loon over de periode van 19 oktober 2022 tot en met 31 oktober 2022 heeft ontvangen – om dit loon binnen zeven dagen na betekening van deze beschikking terug te betalen aan Orion;
ten aanzien van beide verzoeken
7.3
verklaart deze beschikking wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
7.4
verdeelt de proceskosten over partijen in die zin dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
7.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.J. Roeterdink, kantonrechter, en is op maandag 17 april 2023 in het openbaar uitgesproken.