In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van de Cooperatie Mobilisation for the Environment U.A. tegen de afwijzing van een verzoek om handhaving ten aanzien van de Asfaltcentrale Eindhoven (ACE). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven had het verzoek tot handhaving afgewezen met een besluit van 9 februari 2022, en dit standpunt werd bevestigd in een bestreden besluit van 19 mei 2022. De rechtbank heeft op 14 maart 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van het college aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het college ten onrechte niet handhavend heeft opgetreden tegen de overschrijding van de emissiegrenswaarden voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) door ACE. De rechtbank stelt vast dat de erkende maatregel in artikel 5.37 van de Activiteitenregeling milieubeheer (Arm) niet waarborgt dat aan de emissiegrenswaarde van PAK's in artikel 5.46 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm) wordt voldaan. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het college het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden en ook de proceskosten moet vergoeden, die zijn begroot op € 1.674,00.
De rechtbank benadrukt dat de situatie complex is door de wijziging van artikel 5.37 van de Arm en de opeenvolgende vermijdings- en reductieprogramma's. De rechtbank kan niet beoordelen of op dit moment wordt voldaan aan het huidige artikel 5.37 van de Arm en of de maatregelen voldoende zijn om te voldoen aan de emissiegrenswaarde van PAK's. De rechtbank geeft geen oordeel over de vraag of er sprake is van een zelfstandige overtreding van artikel 2.5 van het Abm, maar stelt dat het college dit had moeten onderzoeken.