In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 30 mei 2022 te Uden, waarbij een fietster om het leven kwam. De verdachte, bestuurder van een BMW, was aangeklaagd voor het veroorzaken van dit ongeval door aanmerkelijk onoplettend te rijden, wat een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet zou zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend heeft gereden, en heeft hem daarom vrijgesproken van de primair tenlastegelegde overtreding.
De rechtbank heeft wel vastgesteld dat het handelen van de verdachte gevaarzetting opleverde in de zin van artikel 5 van de Wegenverkeerswet. De verdachte had onvoldoende aandacht voor het verkeer en heeft de fietster pas opgemerkt op het moment van de botsing. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte wel degelijk gevaar heeft veroorzaakt, wat resulteerde in de dood van de fietster. De rechtbank heeft de verdachte daarom veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00, subsidiair 20 dagen hechtenis.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij geen strafblad heeft en dat het ongeval een grote impact op hem heeft gehad. De rechtbank heeft benadrukt dat de straf moet passen bij de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan.