Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
de STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
[naam minderjarige] ,
[naam moeder] ,
Het procesverloop
- de moeder;
- mevrouw [naam 1] namens de GI.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 23 maart 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder van [minderjarige] en een vertegenwoordiger van de Gecertificeerde Instelling (GI) aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds juli 2022 verblijft in [accommodatie 2] en dat hij in de weekenden contact heeft met zijn moeder en broertje. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van een jaar, omdat [minderjarige] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door complexe problematiek, waaronder een posttraumatische stressstoornis en een onveilige hechting.
De kinderrechter heeft de noodzaak van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing bevestigd. De kinderrechter oordeelt dat de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] niet kunnen worden weggenomen zonder ondertoezichtstelling. De moeder en de GI werken goed samen en zijn het erover eens dat er een goed plan voor [minderjarige] moet worden gemaakt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 8 april 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing eveneens verlengd tot 8 april 2024. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de moeder slachtoffer is van de toeslagenaffaire, wat verstrekkende gevolgen voor haar gezin heeft gehad. De kinderrechter heeft de beslissing mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.