In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Maashorst om het onverharde gedeelte van een pad aan de openbaarheid te onttrekken. Het besluit, gepubliceerd in het Gemeenteblad van 27 juli 2022, is door eiser betwist. De rechtbank behandelt de zaak op 7 maart 2023, waarbij eiser en de derde-partijen aanwezig zijn, bijgestaan door hun gemachtigden. De rechtbank onderzoekt of eiser als belanghebbende kan worden aangemerkt, gezien de afstand tussen zijn percelen en het pad. De rechtbank concludeert dat eiser, ondanks de afstand, belanghebbende is en gaat over tot inhoudelijke beoordeling van het beroep.
De rechtbank stelt vast dat het college op basis van een advies van V&S Advies heeft besloten het pad aan de openbaarheid te onttrekken. Dit advies concludeert dat het pad geen ontsluitingsfunctie heeft en dat er alternatieve routes voor wandelaars en fietsers zijn. Eiser betwist de zorgvuldigheid van het advies, maar de rechtbank oordeelt dat er geen reden is om aan de inhoudelijke juistheid van het advies te twijfelen. De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het pad aan de openbaarheid te onttrekken, en dat de belangenafweging niet onevenredig is.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. H.M.H. de Koning en is openbaar uitgesproken op 14 april 2023. Eiser kan binnen zes weken hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.