Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De formele voorvragen.
De bewijsbeslissing.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
gevangenisstrafvoor de duur van
3 dagen met aftrekovereenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
taakstrafvoor de duur van
180 urensubsidiair 90 dagen hechtenis.
toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van
5.089,38 euro, bestaande uit 2.089,38 euro materiële schadevergoeding en 3.000,00 euro immateriële schadevergoeding. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente wat betreft de materiële schade vanaf 15 maart 2023 en wat betreft de immateriële schade vanaf 19 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
opde verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van 5.089,38 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 60 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
niet-ontvankelijkis in de vordering tot schadevergoeding.