In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in geschrifte. De tenlastelegging betrof het opzettelijk vervalsen van e-mailberichten waarin de verdachte zou hebben verklaard dat zij vanaf oktober 2017 had getracht huurders te vinden voor een pand in Oss. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gevoerd op 13 februari, 14 februari en 13 maart 2023, waarbij de officier van justitie een bewezenverklaring heeft geëist. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat de inhoud van de e-mailberichten niet in strijd met de waarheid was en dat de verklaring van de verdachte voor de politie niet als bewijs kon worden gebruikt.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de bewijsstukken in het dossier zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeert dat de verdachte weliswaar e-mailberichten heeft verstuurd, maar dat de inhoud daarvan niet onjuist was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het pand aan enkele klanten heeft aangeboden, zij het niet op de gebruikelijke wijze. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte opzettelijk valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Daarom spreekt de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.
De uitspraak van de rechtbank is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken. Gezien de vrijspraak is er geen noodzaak om het verweer van de raadsman over schending van het recht op consultatiebijstand verder te bespreken.