Uitspraak
wonende te Uden,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 2 februari 2022 en de daarin genoemde eerdere processtukken
- de akte vermeerdering van eis van [eiser] , met producties
- de akte vermeerdering van eis van [gedaagde] , met producties
- het bezwaar van [gedaagde] tegen de akte van [eiser] , en rolcorrespondentie daarover, inclusief de beslissing van de rechter
- de onttrekking door mr. Depmann
- de spreekaantekeningen van mr. Geerts en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling op 14 december 2022, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden.
- indien [gedaagde] geen advocaat stelt: in conventie en in reconventie wat betreft alle onderwerpen
- indien [gedaagde] advocaat stelt: in conventie en in reconventie wat betreft alle onderwerpen behalve de vermeerdering van eis van [eiser] in conventie.
2.De feiten
- [gedaagde] laat schaalmodellen van voertuigen fabriceren.
- [eiser] verkoopt die modellen, onder andere in haar webshop.
- Er is geen maatschap of gezamenlijke onderneming; iedere partij behoudt de eigen onderneming.
- Lopende klantorders van [eiser] worden bij [gedaagde] ingekocht tegen inkoopprijs + 15% winst.
- [eiser] loopt haar betalingsachterstand in door op de lopende klantorders 15% winst af te dragen aan [gedaagde] .
- [eiser] lost op openstaande oude facturen per maand minimaal € 500,00 af.
- De voorraad modellen (van [gedaagde] ) wordt verkocht door [eiser] . 15% van die opbrengst komt ten goede aan [eiser] .
- Dakar modellen worden exclusief voor [eiser] geproduceerd. De volledige voorraad Dakar modellen zal uiterlijk op 31 december 2022 overgedragen worden aan [eiser] tegen een kostprijs plus 15% winsttoeslag.
- [gedaagde] betaalt maandelijks € 350,00 excl. btw voor opslagruimte (gehuurd door [eiser] )
- [gedaagde] verbetert de kwaliteit op korte termijn aanzienlijk.
- Als er schade is, laat [eiser] de modellen repareren en ontvangt daar een vergoeding van € 32,50 per uur excl. btw voor. Kosten worden vooraf ingeschat.
- Handmodellen exclusief gemaakt voor [eiser] worden na levering order eigendom van [eiser] . Preproduction modellen worden eigendom van [eiser] .
- [gedaagde] verstrekt een overzicht van de levertijden van modellen. Levertijden worden in onderling overleg vastgesteld. Wanneer de levertijd met meer dan een maand vertraging oploopt, laat [gedaagde] op zijn kosten de modellen invliegen.
- Eigen producties van [bedrijfsnaam gedaagde] verpakt in [eiser] dozen worden exclusief door [eiser] verkocht.
- heeft [eiser] niet (geheel) betaald
- heeft [gedaagde] niet alles (op tijd) (zonder gebreken) geleverd, ondanks een planning die [gedaagde] eind 2020 heeft opgestuurd (met leverdata).
Als je de risico’s bij legt voor de productie en financiën neem ik dat risico niet langer. Zit al genoeg geld van mij in [eiser] .”
“Ik heb net een gesprek gehad mijn mijn adviseur en met mijn vrouw. We zijn tot het besluit gekomen dat het beter voor beide partijen is om de bestaande overeenkomst zo snel als mogelijk te ontbinden. Ik heb geen enkele vertrouwen meer in [eiser] en zijn manier van werken. Mijn gezondheid en humeur heeft er enorm onder te lijden. Het gesprek zal dus gaan over de afwikkeling van de overeenkomst en niet meer hoe we samen verder kunnen.”
“U geeft echter aan dat u de overeenkomst niet meer na zal komen. Dat betekent dat u de overeenkomst heeft ontbonden/opgezegd, zonder dat u daartoe de bevoegdheid had. U verkeert daardoor in verzuim. Cliënt doet geen beroep op nakoming, maar claimt vervangende schadevergoeding. Op grond van de wet dient u die te voldoen.”
3.Het geschil
- € 1.950,00 hogere rentelast (overbruggingskredieten)
- € 74.490,00 schade door onterechte beëindiging door [gedaagde]
- Afgifte van alle 22 handmodellen, welke conform het overzicht van [eiser] nog niet aan [eiser] zijn geleverd, binnen 7 (zeven) dagen na vonnis, onder last van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding en per model, te vermeerderen met € 1.000,00 voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt.
- € 2.264,41 buitengerechtelijke kosten.
- schadevergoeding, op te maken bij staat
- verbod om gebruik te maken van data (verzameld door [eiser] ) of tekeningen (gemaakt door [eiser] ) of op andere wijze producten te vermenigvuldigen of daar kopieën van te maken, met een dwangsom
- verbod om gedurende twee jaar klanten van [eiser] te benaderen, met een dwangsom.
- dat alle onderwerpen behalve de vermeerdering van eis tijdens de mondelinge behandeling van 14 december 2022 aan de orde komen
- dat [eiser] tijdens de mondelinge behandeling haar vermeerdering van eis mag toelichten
- dat [gedaagde] daarna de gelegenheid heeft voor een aanvullende conclusie van antwoord op de vermeerdering van eis
- dat de mogelijkheid van een tweede mondelinge behandeling over de vermeerdering van eis tijdens de mondelinge behandeling van 14 december 2022 wordt besproken.
- [eiser] niet mocht opschorten in april 2021, omdat [gedaagde] niet tekort kwam
- [gedaagde] in mei 2021 niet heeft ontbonden, maar uitsluitend de mogelijkheid van een afwikkeling in goed overleg heeft genoemd in een mail aan [A]
- [eiser] in juni 2021 in verzuim kwam door haar aanspraak op vervangende schadevergoeding, haar mededeling niet meer te willen nakomen, het nalaten maandelijks € 500,00 te betalen en het nalaten de nakoming te bevestigen
- [gedaagde] daarom op goede gronden heeft ontbonden bij brief van 16 september 2021
- partijen geen afspraken hebben gemaakt over aantallen modellen per jaar (afname of verkoop)
- partijen hebben alleen wat betreft Dakar-modellen en resin-modellen afspraken gemaakt over exclusiviteit, verder niet
- [eiser] al in mei 2021 niet van plan was nog orders te plaatsen bij [gedaagde] , omdat het vertrouwen weg was tussen partijen
- de annuleringen andere oorzaken hadden, zoals keuzes van de klant (mede door de verstoorde relatie tussen partijen) en de vrijheid van [gedaagde] om af te zien van de productie van bepaalde modellen
- partijen zijn niet overeengekomen dat [eiser] een vergoeding krijgt voor inspectie van modellen
- handmodellen zijn geen eigendom van [eiser] (want besteld voor het sluiten van de overeenkomst), zijn niet exclusief voor [eiser] gemaakt, en worden tijdens het productieproces uit elkaar gehaald zodat zij niet meer voorhanden zijn.
- verklaring voor recht over ontbinding op 16 september 2021 dan wel ontbinding van de overeenkomst
- bevel aan [eiser] om voorraden van [gedaagde] terug te geven, met een dwangsom
- € 54.199,29 voor geleverde modellen, na eisvermeerdering, met de wettelijke handelsrente (de exacte berekening van de vordering is onduidelijk gebleven)
- € 1.126,66 voor buitengerechtelijke kosten
- factuur 21057 betwist, gebrekkig, Volvo S60 (zijn al retour gegaan naar [gedaagde] )
- factuur 21097 betwist, bedragen onjuist, zie overzicht oktober 2021;
zie overzicht antwoord reconventie bladzijde 7-8;
[eiser] wil een creditfactuur voor € 2.145,12, € 83,90, € 125,37, € 316,00, € 195,04, € 89,20, € 169,51, € 123,60, € 783,94, € 42,52, € 0,60 en € 44,96. Dit is in totaal € 4.118,56 exclusief btw, aldus [eiser] .
4.De beoordeling
tekortkoming en verzuim – conventieHet eerste thema betreft de vraag of [gedaagde] in verzuim is.
[eiser] heeft enkele tijdstippen aangewezen waarop [gedaagde] volgens haar in verzuim is gekomen (tijdbalk, overgelegd voor de mondelinge behandeling). De rechtbank benoemt en beoordeelt deze tijdstippen hieronder.
Het gaat hierbij om de eerste twee e-mails onder 2.6 hiervoor:
“De Saurer modellen haal ik uit de [eiser] collectie. Het is mijn order en investering en heb met Mtoys een verkoopdeal gemaakt. Deze worden onder het merk Mtoys vermarkt in Zwitserland. Graag van de SM webshop verwijderen.”en
“De volgende eigen productie zullen niet meer onder label [eiser] worden: vervaardigd.[volgt: 4 modellen, rechtbank]
Als je de risico’s bij legt voor de productie en financiën neem ik dat risico niet langer. Zit al genoeg geld van mij in [eiser] .”[eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling van 14 december 2022 onweersproken uitgelegd dat deze e-mails gaan over de zogenaamde “eigen productie”. Dus over modellen waarbij [eiser] het tekenwerk en het meetwerk heeft gedaan, zodat er veel werk van [eiser] in zit. De boodschap in de e-mails komt er volgens [eiser] op neer dat [gedaagde] profijt heeft van dat tekenwerk en meetwerk en buiten [eiser] om gaat verkopen. Dat mag volgens [eiser] niet; zij wijst op de afspraak (2.2 hiervoor):
“Eigen producties van [bedrijfsnaam gedaagde] verpakt in [eiser] dozen worden exclusief door [eiser] verkocht.”De rechtbank beschouwt deze e-mails als een tekortkoming door [gedaagde] . [gedaagde] laat weten “eigen productie” buiten [eiser] om te gaan verkopen, terwijl de afspraak was om dat niet te doen (de rechtbank moet het daarvoor houden, omdat deze interpretatie van de afspraken onweersproken is). [gedaagde] is door deze tekortkoming in verzuim gekomen. De rechtbank begroot de schade van [eiser] op het bedrag dat [eiser] onweersproken naar voren heeft gebracht als winstmarge: € 19.150,50 (zie productie 21 bij dagvaarding):
De rechtbank bespreekt hier enkele thema’s waarop [eiser] zich beroept als basis voor verzuim van [gedaagde] .
(i) Leverdata
[eiser] beroept zich op leverdata in de planning die [gedaagde] (eind december 2020) heeft verstrekt. [eiser] vindt dat dit fatale termijnen zijn.
De rechtbank leest echter in de planning weinig meer dan indicaties en streefdata. Dit past naar het oordeel van de rechtbank bij de samenwerking te goeder trouw, waarbij [gedaagde] inkoopt uit China en [eiser] de verkoop coördineert en bevordert. De rechtbank merkt op dat in de schriftelijk vastgelegde afspraken niets staat waaruit volgt dat een planning een fatale termijn oplevert. [eiser] heeft niets gesteld over mondeling overleg of andere communicatie waar een fatale termijn uit volgt. De conclusie op dit onderdeel is dat een ingebrekestelling nodig was om de levertijden te concretiseren. Die ingebrekestelling is er niet. [eiser] kan geen vergoeding van schade vorderen op dit punt.
Tegen deze achtergrond is een ander standpunt van [eiser] niet voldoende onderbouwd. Namelijk: het standpunt dat [gedaagde] niet aan [eiser] maar wel voor zichzelf leverde. [gedaagde] heeft hierop uitvoerig verweer gevoerd, met name dat een ieder zijn eigen cliënten behield en dat een klant, [B] , bij [gedaagde] wilde bestellen na problemen met [eiser] door de verstoorde relatie tussen partijen. [eiser] moest, om voldoende te onderbouwen dat [gedaagde] ten onrechte niet aan haar leverde, duidelijk maken dat er harde tijdstippen waren waarop [gedaagde] aan haar moest leveren. Die toelichting is niet gegeven, zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen.
(ii) Kwaliteit
[eiser] meent dat de kwaliteit gebrekkig was. De rechtbank wijst erop dat partijen een regeling hebben getroffen voor gebrekkige producten, namelijk dat deze worden gerepareerd op kosten van [gedaagde] tegen een overeengekomen tarief. De rechtbank wijst er verder op dat in de schriftelijk vastgelegde afspraken niets concreets staat over kwaliteitseisen; er staat alleen dat [gedaagde] de kwaliteit aanzienlijk moet verbeteren, maar hoe en wanneer staat er niet. Een concretisering in de vorm van een ingebrekestelling was bij deze stand van zaken vereist, om te komen tot verzuim van [gedaagde] , maar een dergelijke concretisering is uitgebleven. [eiser] kan geen vergoeding van schade vorderen op dit punt.
Dit punt betreft de laatste e-mail onder 2.5 hiervoor:
“Het gesprek zal dus gaan over de afwikkeling van de overeenkomst en niet meer hoe we samen verder kunnen.”[eiser] heeft naar het oordeel van de rechtbank, om de redenen hieronder, uit deze e-mail redelijkerwijs niet mogen afleiden dat [gedaagde] de overeenkomst wenste te ontbinden:
Dit is het bericht waarvan [gedaagde] zegt dat zij daarbij wel heeft ontbonden.
De beslissing van de rechtbank hierover is dat de ontbinding door [gedaagde] ongegrond was. [gedaagde] was daartoe niet bevoegd. Want: [eiser] had al in april 2021 opgeschort, zodat zij niet verplicht was te betalen.
Voor de goede orde: de overeenkomst is wel geëindigd, omdat [eiser] de ontbinding heeft geaccepteerd, onder voorbehoud van haar aanspraken op vergoeding van schade. De rechtbank beoordeelt deze aanspraken, omdat de ontbinding door [gedaagde] niet terecht was. Het gaat om twee posten.
invliegen – conventieHet tweede thema betreft de vraag of [gedaagde] de afspraak om orders te laten invliegen correct heeft uitgevoerd.
De afspraak over het laten invliegen van orders onder omstandigheden is wel specifiek vastgelegd in de schriftelijke overeenkomst. Partijen zijn in de loop van de procedure tot een regeling gekomen die inhoudt dat bepaalde goederen zijn ingevlogen.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] kennelijk in elk geval die orders eerder had kunnen en moeten laten invliegen, maar ook dat [eiser] haar vorderingen niet concreet heeft toegespitst op schade die zij heeft geleden doordat orders niet snel genoeg zijn ingevlogen.
De conclusie wat betreft het tweede thema is dus dat [gedaagde] deze afspraak in elk geval in één geval niet correct heeft uitgevoerd, maar ook dat dit niet tot schade heeft geleid.
handmodellen – conventieHet derde thema in de zaak betreft de afgifte van alle 22 handmodellen (vordering van [eiser] in conventie). [gedaagde] heeft hierop uitgebreid verweer gevoerd, met name:
vorderingen [gedaagde] – reconventieHet vierde thema in de zaak betreft de vorderingen van [gedaagde] in reconventie. De rechtbank overweegt dat de verklaringen voor recht over ontbinding en het bevel om voorraden terug te geven (met een dwangsom) moeten worden toegewezen in het licht van de beslissingen hiervoor, en omdat de ontbinding is geaccepteerd door [eiser] , die ook bereid is de voorraden terug te geven. De rechtbank is het voorshands eens met [eiser] de “tag” van [eiser] op de bodemplaat en het logo van [eiser] mogen worden verwijderd van de verpakkingen, voordat de voorraden terug gaan naar [gedaagde] . De rechtbank verzoekt [gedaagde] om de voorraden, waar het haar om gaat, te specificeren.
De grootste resterende vordering betreft het bedrag van € 107.172,86 voor geleverde modellen. [eiser] heeft hierop uitgebreid verweer gevoerd, met name dat bepaalde modellen gebrekkig waren (Volvo S60), dat zij recht heeft op 15% en dat zij lagere prijzen mocht hanteren om oude of minder aantrekkelijke producten toch te verkopen ter beperking van schade.
De rechtbank merkt op dat partijen het eens zijn over het percentage van 15% en dat de modellen Volvo S60 al terug zijn gegaan naar [gedaagde] (onweersproken tijdens de mondelinge behandeling). Hieruit volgt dat [eiser] op deze twee punten gelijk heeft. De rechtbank vindt dat [gedaagde] niet of niet genoeg is ingegaan op de standpunten van [eiser] (gebreken, verkopen tegen lageren prijzen, 15%):
opslagfee en inspectiekosten – conventieHet vijfde thema betreft de opslagfee en de inspectiekosten.
De rechtbank is van oordeel dat deze vorderingen gegrond zijn. De opslagfee is gebaseerd op een duidelijke bepaling in de overeenkomst en de ruimte wordt gebruikt voor de opslag van producten. Reparatiekosten zijn voorzien in een duidelijke en onbetwiste bepaling in de overeenkomst ( [gedaagde] heeft de reparatiekosten al betaald, zo heeft [eiser] toegelicht). De rechtbank is van oordeel dat inspecties zoals gesteld door [eiser] behoren tot de overeengekomen reparaties, omdat de inspecties noodzakelijk zijn om de gebreken te identificeren, waarna de reparatie volgt. Dat geldt wellicht niet bij een enkel incidenteel gebrek, maar [eiser] heeft onweersproken gesteld dat hier veel meer aan de hand was.
[eiser] heeft redelijkerwijs bij het aangaan van de overeenkomst mogen begrijpen dat de afspraken over de opslagfee en de reparaties doorlopen, na ontbinding van de overeenkomst, zolang partijen met elkaar te maken hebben en [eiser] de diensten verleent waar deze afspraken over gaan.
kosten – conventie en reconventieHet laatste thema in de zaak betreft de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten (inclusief het incident). De rechtbank zal hierover in een later stadium beslissen.
5.De beslissing
- akte van [eiser] tot het hiervoor onder 4.2 omschreven doel
- akte van [gedaagde] tot het hiervoor onder 4.2 omschreven doel
- akte van [gedaagde] voor een specificatie van de terug te geven voorraden (blz. 11 hiervoor bovenaan)
- aanvullende conclusie van antwoord door [gedaagde] op de vermeerdering van eis in conventie
8 maart 2023.