ECLI:NL:RBOBR:2023:1211

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
C/01/375441 / HA ZA 21-719
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendom en openbaar karakter van een weg in geschil tussen gemeente en particulier

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, staat de eigendom en het openbare karakter van een weg centraal. De Gemeente Sint-Michielsgestel heeft een rechtszaak aangespannen tegen een particulier, hier aangeduid als [gedaagde], over de vraag wie de eigenaar is van een specifieke weg en of deze weg als openbaar kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarin de Gemeente als eiseres optrad.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Gemeente de rechthebbende is van de weg, die kadastraal bekend staat als gemeente [woonplaats], [kadastrale aanduiding]. De Gemeente heeft aangetoond dat de weg als openbare weg is bestemd, zoals blijkt uit het bestemmingsplan en de wegenlegger. De rechtbank oordeelt dat de Gemeente de weg als openbaar heeft aangemerkt, wat betekent dat deze toegankelijk is voor het publiek. De rechtbank heeft de vorderingen van de Gemeente toegewezen, waaronder een verklaring voor recht dat de Gemeente eigenaar is van de weg en dat deze openbaar is.

Daarnaast heeft de rechtbank [gedaagde] veroordeeld om handelingen die voortvloeien uit zijn onjuiste stelling dat hij eigenaar is van de weg, te staken. Dit omvat het verwijderen van borden met de tekst 'eigen weg' en het aanspreken van weggebruikers. De rechtbank heeft een dwangsom van € 500,00 per dag opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 100.000,00. De proceskosten zijn eveneens aan [gedaagde] opgelegd, die in het ongelijk is gesteld.

De uitspraak benadrukt het belang van de registratie in het kadaster en de rol van de Gemeente als eigenaar en beheerder van openbare wegen. De rechtbank heeft de stellingen van [gedaagde] verworpen, omdat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims over de eigendom van de weg. De uitspraak is een bevestiging van de rechtspositie van gemeenten met betrekking tot de eigendom en het beheer van wegen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/375441 / HA ZA 21-719
Vonnis van 8 februari 2023
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE SINT-MICHIELSGESTEL,
zetelend te Sint-Michielsgestel,
eiseres,
advocaat mr. J.P.M. van Beers te 's-Hertogenbosch,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
advocaat mr. R.E. Wannink te Berlicum Nb.
Partijen zullen hierna de Gemeente en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 februari 2022
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 december 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Korte samenvatting

Partijen twisten over de vraag wie eigenaar is van een weg. De rechtbank komt tot de conclusie dat de Gemeente eigenaar is van de weg en wijst de vorderingen van de Gemeente daarom toe.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] woont aan het verharde, voor gemotoriseerd verkeer doodlopende, stuk van de [adres] in [woonplaats] op nummer [nummer] . Aan het einde van dit verharde stuk van de [adres] liggen, tegenover elkaar, de nummers [nummer] en [nummer] . Na het verharde stuk weg loopt een onverhard pad naar de [adres] .
De weg zorgt voor ontsluiting van de daaraan gelegen woningen en wordt daarnaast door weggebruikers gebruikt als ontsluiting van, en doorgang naar, het gebied de [adres] .
3.2.
De weg is kadastraal bekend als gemeente [woonplaats] , [kadastrale aanduiding] (hierna kavel [kadastrale aanduiding] ). Volgens de gegevens van het kadaster is kavel [kadastrale aanduiding] eigendom van de Gemeente.
De naast kavel [kadastrale aanduiding] gelegen percelen [perceelnummer] en [perceelnummer] , zijn eigendom van [gedaagde] .
3.3.
[gedaagde] heeft op/naast de weg borden geplaatst met daarop de tekst ‘eigen weg’ en spreekt weggebruikers (actief) aan op het gebruik van ‘zijn’ weg.
3.4.
De Gemeente heeft [gedaagde] gesommeerd (bij brief van 22 april 2021) de borden te verwijderen en verwijderd te houden en alle handelingen, gebaseerd op het (in de visie van de Gemeente ten onrechte) ingenomen standpunt van [gedaagde] dat hij rechthebbende is op de weg, te staken en gestaakt te houden.
3.5.
[gedaagde] heeft niet aan de sommatie voldaan.

4.De vordering

4.1.
De Gemeente vordert samengevat - : I. een verklaring voor recht dat de Gemeente eigenaar is van kavel [kadastrale aanduiding] , II. een verklaring voor recht dat de op kavel [kadastrale aanduiding] gelegen weg openbaar is, III. veroordeling van [gedaagde] om handelingen, verricht op basis van de onjuiste stelling dat de weg op kavel [kadastrale aanduiding] aan hem als eigenaar toebehoort respectievelijk dat deze weg niet openbaar is, te staken en gestaakt te houden, waaronder het verwijderen en niet meer plaatsen van borden met de tekst ‘eigen weg’ en het aanspreken van weggebruikers op het gebruik van de weg, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag, met een maximum van € 100.000,00, IV. met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten van de procedure.
4.2.
De Gemeente voert daartoe het volgende aan.
De weg op kavel [kadastrale aanduiding] behoort aan haar als eigenaar toe en is een openbare weg. Door de handelingen van [gedaagde] , zoals het plaatsen van borden ‘eigen weg’ en het aanspreken van gebruikers van de weg durven sommige buurtbewoners de weg niet meer te gebruiken.
Uit het systeem van de Gemeente en een door Megaborn in opdracht van de Gemeente uitgevoerd historisch onderzoek bij het Brabants Historisch Informatie Centrum blijkt dat de weg eigendom is van de Gemeente.
4.3.
[gedaagde] voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Vordering I

5.1.
De Gemeente stelt eigenaar te zijn van de weg/kavel [kadastrale aanduiding] . [gedaagde] heeft niet betwist dat de Gemeente in (onder meer) het kadaster als eigenaar staat vermeld. [gedaagde] stelt echter dat de gegevens in het kadaster onjuist zijn.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat in beginsel uitgegaan moet worden van de juistheid van de gegevens in het kadaster. Als een belanghebbende stelt dat de gegevens in het kadaster onjuist zijn, rust op hem de stelplicht en bewijslast dat sprake is van een onjuiste registratie.
5.3.
[gedaagde] voert aan dat de weg/kavel [kadastrale aanduiding] altijd aan hem heeft toebehoort en stelt dat er ten tijde van de ruilverkaveling (in de jaren ’70) een wijziging is aangebracht met betrekking tot de weg. Daarnaast heeft [gedaagde] onder verwijzing naar een notariële akte van 2 april 1979 (prod. 1 bij antwoord) met betrekking tot de levering van perceel [perceelnummer] , gesteld dat de weg/kavel [kadastrale aanduiding] onderdeel is van perceel [perceelnummer] . Daaruit volgt, naar het oordeel van de rechtbank, echter niet dat [gedaagde] eigenaar is van kavel [kadastrale aanduiding] . Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] hiermee zijn stelling dat sprake is van een onjuiste registratie onvoldoende heeft onderbouwd. De stelling van [gedaagde] dat de weg/kavel [kadastrale aanduiding] altijd aan hem heeft toebehoort is onvoldoende om aan te nemen dat de registratie onjuist is. Dat [gedaagde] de weg altijd als zijn eigendom beschouwd heeft, is op zichzelf onvoldoende om de onjuistheid van de gegevens in het kadaster aan te nemen. [gedaagde] heeft zijn stelling dat er ten tijde van de ruilverkaveling een wijziging is aangebracht met betrekking tot de weg niet onderbouwd met stukken en onduidelijk is (gebleven) wat er bij gelegenheid van de ruilverkaveling zou zijn gewijzigd met betrekking tot de weg en of de eigendom van de weg daarbij betrokken was. Dat de ruilverkaveling ervoor heeft gezorgd dat [gedaagde] eigenaar is geworden van de weg is in ieder geval geenszins gebleken.
Dat de weg onderdeel is van kavel [perceelnummer] , zoals [gedaagde] stelt, en dus in 1979 (ook) aan [gedaagde] is geleverd blijkt daarnaast uit de overgelegde akte niet. In de akte wordt alleen perceel [perceelnummer] genoemd. Door de Gemeente is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat na de ruilverkaveling (van 1977) in 1978 een nieuwe veldwerktekening is opgemaakt (overgelegd als bijlage 3 bij het Megabornrapport (prod. 5 bij dagvaarding)) waarop de weg/kavel [kadastrale aanduiding] als afzonderlijk perceel is ingetekend en dus geen onderdeel is van perceel [perceelnummer] . Dat is door [gedaagde] niet bestreden. Dit weerspreekt de stelling van [gedaagde] dat kavel [kadastrale aanduiding] als onderdeel van [perceelnummer] aan hem is geleverd.
Bovendien heeft [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er, nadat hij perceel [perceelnummer] geleverd heeft gekregen in 1979, géén splitsing van zijn perceel heeft plaatsgevonden. Feit is echter dat op dit moment kavel [kadastrale aanduiding] een afzonderlijk perceel is. Ook dit weerspreekt de stelling van [gedaagde] dat kavel [kadastrale aanduiding] als onderdeel van [perceelnummer] aan hem is geleverd. Dat kavel [kadastrale aanduiding] op enig moment als afzonderlijk perceel aan [gedaagde] is geleverd is niet gesteld of gebleken.
5.5.
De stellingen van [gedaagde] leiden dan ook niet tot de conclusie dat [gedaagde] eigenaar is van kavel [kadastrale aanduiding] . Dat betekent dat vast staat dat de Gemeente eigenaar is van kavel [kadastrale aanduiding] en de daarop gelegen weg en de vordering onder I dus toewijsbaar is.
Vordering II
5.6.
Ook de onder II gevorderde verklaring voor recht is toewijsbaar.
Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.6.1.
Artikel 4 van de Wegenwet bepaalt (in lid 1 aanhef en onder III) dat een weg openbaar is wanneer de rechthebbende aan de weg de bestemming van openbare weg heeft gegeven.
Zoals hiervoor overwogen staat vast dat de Gemeente rechthebbende (eigenaar) is van de weg/kavel [kadastrale aanduiding] . Omdat de Gemeente de weg als openbare weg heeft bestemd (in het bestemmingsplan Buitengebied Sint Michielsgestel (prod. 8 bij dagvaarding) en op de wegenlegger (prod. 9 bij dagvaarding)), is er sprake van een openbare weg. Dat [gedaagde] op enig moment op/naast de weg een (of meer) bord(en) heeft geplaatst met daarop de tekst ‘eigen weg’ doet daar niets aan af.
Dus is ook de gevorderde verklaring voor recht dat de weg openbaar is toewijsbaar.
Vordering III
5.7.
Aangezien vast staat dat de Gemeente eigenaar is van de weg (en deze openbaar is), is ook de vordering om [gedaagde] te veroordelen om -kort gezegd- handelingen te verrichten als ware hij eigenaar van de weg/kavel [kadastrale aanduiding] , te staken en gestaakt te houden, toewijsbaar.
De rechtbank is, anders dan [gedaagde] , niet van oordeel dat een dwangsom van € 500,00 per dag disproportioneel is. Met de Gemeente is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de halsstarrige houding van [gedaagde] , een dwangsom van deze omvang nodig is als prikkel voor [gedaagde] om de veroordeling na te komen dan wel niet in strijd daarmee te handelen.
De gevorderde dwangsom zal dan ook worden toegewezen als gevorderd met dien verstande dat deze zal worden beperkt als bepaald in 5.5. van het dictum.
5.8.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten -waaronder de nakosten- worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
- dagvaarding € 121,38
- griffierecht 667,00
- salaris advocaat
1.196,00(2 punt × tarief € 598,00)
Totaal € 1.984,38.
De nakosten worden begroot als vermeld in het dictum.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart voor recht dat de Gemeente eigenaar is van de kavel, kadastraal bekend gemeente [woonplaats] , [kadastrale aanduiding] , ter grootte van 1.650 m²,
6.2.
verklaart voor recht dat de weg gelegen op de kavel, kadastraal bekend gemeente [woonplaats] , [kadastrale aanduiding] , openbaar is,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om handelingen, verricht op basis van de onjuiste stelling dat de weg op kavel [kadastrale aanduiding] aan hem als eigenaar toebehoort en/of de weg niet openbaar is, ongedaan te maken, te staken en gestaakt te houden, waaronder het verwijderen en niet
opnieuw plaatsen van borden met de tekst ‘eigen weg’ en het aanspreken van weggebruikers op het gebruik van de weg,
6.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan de Gemeente een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag dat hij niet aan de in 6.3 opgenomen veroordeling voldoet, te rekenen vanaf 7 kalenderdagen na betekening van dit vonnis, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
6.5.
bepaalt dat geen dwangsommen zullen worden verbeurd voor zover dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding,
6.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 1.984,38, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.7.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.3, 6.4, 6.6 en 6.7 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Boer en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023.