In deze zaak hebben de grootouders moederszijde verzocht om een omgangsregeling met hun kleinkind, [minderjarige], geboren op [geboortedatum]. De rechtbank heeft op 16 maart 2023 uitspraak gedaan en de grootouders niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen nauwe persoonlijke betrekking meer bestaat tussen de grootouders en [minderjarige]. De grootouders hebben aangevoerd dat zij een belangrijke rol hebben gespeeld in de verzorging en opvoeding van [minderjarige] in zijn vroege jaren, maar de vader en stiefmoeder hebben deze stellingen gemotiveerd betwist. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de grootouders onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun claims en dat het contact tussen hen en [minderjarige] sinds 2013 aanzienlijk is verminderd.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat, zelfs als er sprake zou zijn van een nauwe persoonlijke betrekking, omgang op dit moment niet in het belang van [minderjarige] zou zijn. [minderjarige] heeft te maken met hechtings- en regulatieproblematiek, en de rechtbank oordeelt dat de onrust die omgang met de grootouders met zich mee zou brengen, schadelijk zou zijn voor zijn ontwikkeling. De onderlinge verhoudingen tussen de grootouders en de ouders zijn verstoord, wat ook een negatieve invloed heeft op de situatie. De rechtbank heeft de grootouders de mogelijkheid gegeven om af en toe een kaartje te sturen naar [minderjarige], maar heeft de omgangsregeling afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.