ECLI:NL:RBOBR:2023:1137

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
01/148756-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderpornografisch materiaal en vrijspraak voor ontuchtige handelingen

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van (virtuele) kinderpornografische afbeeldingen op zijn telefoon en ontuchtige handelingen met een minderjarige. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de ontuchtige handelingen wegens gebrek aan wettig bewijs, waarbij werd opgemerkt dat de verklaring van het vermeende slachtoffer niet voldoende steun vond in ander bewijs. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van het slachtoffer en getuigen niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen.

Echter, de rechtbank achtte het bezit van kinderpornografisch materiaal wel bewezen. De verdachte had kinderpornografische afbeeldingen opgeslagen op zijn mobiele telefoon, waarvan de rechtbank oordeelde dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van deze afbeeldingen. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren. Daarnaast werd de telefoon van de verdachte onttrokken aan het verkeer. De rechtbank weigerde de vordering van de officier van justitie om de verdachte ter observatie in het Pieter Baan Centrum te plaatsen, omdat de noodzaak hiervoor niet voldoende was onderbouwd.

De uitspraak benadrukt de ernst van het bezit van kinderpornografie en de impact daarvan op slachtoffers, evenals de noodzaak van voldoende bewijs in zedenzaken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.148756.22
Datum uitspraak: 17 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 september 2022, 9 december 2022 en 3 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 16 augustus 2022.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 9 december 2022 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 november 2021 tot en met 18 mei 2022 te Waalre, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, te weten:
- als medewerker en/of verpleegkundige bij een medisch kinderdagverblijf waar [slachtoffer] verbleef,

ontucht heeft gepleegd, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2017), die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, in elk geval aan zijn zorg was toevertrouwd, door voornoemde [slachtoffer] (telkens):

- zijn, verdachtes, (ontblote) penis te laten vasthouden, in elk geval betasten;
T.a.v. feit 2:
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 15 mei 2021 tot en met 13 juni 2022, te Hilvarenbeek en/of Waalre, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens,
- een gegevensdrager bevattende afbeeldingen (mobiele telefoon merk Samsung

A51), te weten foto’s, in elk geval afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft:

- verworven en/of
- in bezit gehad en/of
- zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(betreft (onder meer) de afbeelding met [bestandsnaam] zoals beschreven in proces-verbaal 2022102489 en tevens opgenomen in de toonmap)
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(betreft (onder meer) de afbeelding met de [bestandsnaam] zoals beschreven in proces-verbaal 2022102489 en tevens opgenomen in de toonmap)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(betreft (onder meer) de afbeelding met [bestandsnaam] zoals beschreven in proces-verbaal 2022102489 en tevens opgenomen in de toonmap)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
(betreft (onder meer) de afbeelding met [bestandsnaam] zoals beschreven in proces-verbaal 2022102489 en tevens opgenomen in de toonmap).

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De beoordeling van de tenlastegelegde feiten.

Inleiding.
Onder feit 1 wordt verdachte verweten dat hij - als medewerker en/of verpleegkundige bij een medisch kinderdagverblijf - ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een vijfjarig kind dat aan zijn zorg was toevertrouwd.
Onder feit 2 wordt verdachte verweten dat hij kinderpornografische afbeeldingen heeft verworven, in bezit heeft gehad of zich daartoe toegang heeft verschaft.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft op gronden zoals aangevoerd in het requisitoir (waarvan een schriftelijke weergave is overgelegd) geconcludeerd tot bewezenverklaring van beide feiten.
Ten aanzien van feit 1.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verklaring die [slachtoffer] (hierna te noemen: [slachtoffer] ) heeft afgelegd authentiek en betrouwbaar is en dat die in voldoende mate wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Zij wijst onder meer op de verklaring van [getuige 1] en die van [getuige 2] . Daarnaast wijst zij op de omstandigheid dat op de telefoon van verdachte kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen. Daaruit blijkt dat verdachte interesse heeft voor seksuele handelingen met kinderen. De officier van justitie is dan ook van mening dat het onder 1 ten laste gelegde kan worden bewezen.
Ten aanzien feit 2.
Dat geldt ook voor het onder 2 ten laste gelegde. Ook dat feit kan in de visie van de officier van justitie worden bewezen. Op basis van het dossier stelt de officier van justitie vast dat op de telefoon van verdachte kinderpornografische afbeeldingen stonden. Zij gaat voorbij aan de stelling van verdachte dat hij daarvan geen wetenschap had. Zij wijst in dat kader onder meer op de omstandigheid dat de afbeeldingen grotendeels zijn aangetroffen in een door verdachte zelf aangemaakte beveiligde map op zijn telefoon.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging bepleit op gronden zoals aangevoerd in de overgelegde pleitnota vrijspraak wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van feit 1.
De verklaringen over hetgeen [slachtoffer] zou zijn overkomen zijn afkomstig uit één en dezelfde bron en worden niet voldoende ondersteund door ander bewijs, terwijl daarnaast aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] kan worden getwijfeld.
Ten aanzien van feit 2.
De verdediging bepleit vrijspraak voor het tenlastegelegde verwerven van of het zich toegang verschaffen tot kinderpornografische afbeeldingen, omdat deze gedragingen van verdachte niet kunnen worden bewezen.
Niet wordt betwist dat er kinderpornografische afbeeldingen op de telefoon van verdachte hebben gestaan, maar de verdediging stelt dat niet uit het onderzoek van de politie blijkt op welke wijze deze op de telefoon van verdachte zijn terechtgekomen, dat verdachte deze afbeeldingen ook daadwerkelijk heeft gezien in de tenlastegelegde periode en dat verdachte deze op 18 mei 2022 heeft verwijderd.
Daarmee kan ook opzet op het bezit van kinderpornografische afbeeldingen niet worden bewezen en dient daarvoor tevens vrijspraak te volgen.
Het oordeel van de rechtbank.
Vrijspraak voor feit 1.
De rechtbank stelt voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de (beweerde) seksuele handelingen, namelijk het vermeende slachtoffer (in deze zaak: [slachtoffer] ) en de vermeende dader (in deze zaak: verdachte).
Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige, in dit geval [slachtoffer] . Voor een bewezenverklaring moet daarnaast sprake zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron.
Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gerelateerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van het slachtoffer op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Daarbij geldt dat tussen de genoemde verklaring en het overige bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband mag bestaan.
Op 17 mei 2022 heeft [slachtoffer] tegenover zijn vader gesproken over de in de tenlastelegging omschreven handelingen van verdachte (het laten vasthouden of betasten van de penis van verdachte door [slachtoffer] ).
Daarna heeft op 19 mei 2022 bij de politie een zogeheten ‘informatief gesprek zeden’ plaatsgevonden met de ouders van [slachtoffer] en heeft de vader van [slachtoffer] op 19 mei 2022 aangifte gedaan tegen verdachte. Daarin verklaart de vader dat [slachtoffer] verteld had dat hij soms (maar meermaals) met verdachte naar de wc ging en dat hij ( [slachtoffer] ) dan de penis van verdachte moest vasthouden.
[slachtoffer] is zelf op 22 mei 2022 in een kindvriendelijke studio gehoord door een zedenrechercheur (gecertificeerd voor een dergelijk verhoor). Tijdens dat verhoor heeft [slachtoffer] ook verklaard dat hij met verdachte naar de wc ging en dat hij dan de penis van verdachte moest vasthouden.
Hierna zijn verschillende getuigen (medewerkers van het medisch kinderdagverblijf waar [slachtoffer] verbleef, de directeur van Expert Care waartoe het medisch kinderdagverblijf behoort ende vader van [slachtoffer] ) gehoord door de politie en/of door de rechter-commissaris. Ook is een leeftijdgenoot van [slachtoffer] , die ook ten tijde van het tenlastegelegde in hetzelfde medisch kinderdagverblijf verbleef als [slachtoffer] , in een kindvriendelijke studio gehoord.
Verdachte heeft ter terechtzitting en bij de politie ontkend dat hij de ontuchtige handelingen heeft gepleegd.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of naast de verklaringen van [slachtoffer] in het onderhavig procesdossier, waarin de verklaringen van [slachtoffer] en verdachte tegenover elkaar staan, ondersteunende bewijsmiddelen aanwezig zijn die redengevend zijn voor het
tenlastegelegde en voldoende inhoudelijk verband hebben met de verklaringen van [slachtoffer] . De rechtbank hecht er aan op te merken dat de verklaring van [slachtoffer] op zichzelf duidelijk is en geen evidente ongerijmdheden bevat en dat [slachtoffer] op leeftijdsconforme kinderlijke wijze heeft verklaard.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van de vader en moeder van [slachtoffer] over de tenlastegelegde handelingen (wat er precies tussen [slachtoffer] en verdachte zou zijn gebeurd) zogenoemde de auditu-verklaringen zijn. Zij hebben verklaard over wat zij van [slachtoffer] hebben gehoord, maar hebben dit niet zelf waargenomen. Deze verklaringen zijn dus afkomstig van één en dezelfde bron, te weten [slachtoffer] . Zij kunnen daarom enkel de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] ondersteunen, maar leveren geen steunbewijs voor die verklaring op. De verklaringen van de getuigen over het toiletbezoek van [slachtoffer] en waar [slachtoffer] naar het toilet ging, bieden evenmin voldoende steun voor de tenlastegelegde ontuchtige handelingen omdat zij onvoldoende verband houden met de handelingen als zodanig.
Ook de overige inhoud van het dossier biedt onvoldoende concreet steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer] .
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat zich in het dossier onvoldoende steunbewijs bevindt voor de verklaring van [slachtoffer] . Dat betekent dat niet wettig is bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte zal dan ook van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.

Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2.

Het bezit van kinderpornografie op de inbeslaggenomen mobiele telefoon van verdachte acht de rechtbank bewezen.
De (virtuele) kinderpornografische afbeeldingen waren opgeslagen in (het digitale geheugen van) de mobiele telefoon van verdachte.
Uit het onderzoek van de politie blijkt dat op de telefoon van verdachte cachebestanden zijn aangetroffen en dat die slechts worden aangemaakt op het moment dat de originele bestanden nog op de telefoon aanwezig zijn. De originele bestanden in de telefoon van verdachte zijn op verschillende momenten aangemaakt, opgeslagen en/of benaderd.
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer OBRBC22100-27, pagina 2,
wordt beschreven dat op 18 mei 2022, in een enkele handeling, 180 bestanden worden verwijderd uit de galerij van de beveiligde map op de telefoon van verdachte en dat 18 seconden later de prullenbak van deze galerij wordt geleegd.
Verder blijkt uit het onderzoek dat de originele kinderpornografische bestanden niet meer aanwezig waren in de beveiligde map, terwijl de eerdere aanwezigheid hiervan wel werd aangetoond door de aanwezigheid van de cachebestanden.
Verdachte heeft verklaard dat hij als enige gebruik maakte van de inbeslaggenomen telefoon en deze niet uitleende aan anderen. Verdachte heeft ter zitting van 3 maart 2023 ook verklaard dat hij, nadat hij werd verzocht op gesprek te komen bij zijn werkgever, op 18 mei 2022 een beveiligde map met privébestanden op zijn telefoon heeft geleegd omdat hij vreesde dat die telefoon daarna in beslag zou kunnen worden genomen en hij niet wilde dat anderen die privébestanden in zijn telefoon zouden aantreffen. Ook heeft hij verklaard dat hij op het moment dat de politie daarom vroeg, de (ontgrendel)code van de beveiligde map op zijn telefoon niet uit zijn hoofd wist die ook later niet heeft verstrekt. Deze code had verdachte ook nodig om bestanden te verwijderen uit deze map.
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat op de telefoon van verdachte kinderpornografische afbeeldingen stonden.
Verdachte stelt dat hij niet wist dat deze bestanden op zijn telefoon stonden en dat hij deze niet heeft gezien. Hij verklaart dat de kinderpornografische bestanden mogelijk op zijn telefoon zijn terechtgekomen bij het zoeken naar en bekijken van (kinderpornografische) tekeningen (en nadrukkelijk: geen foto’s of afbeeldingen) gedurende zijn opleiding (voorafgaande aan de tenlastegelegde periode).
Deze verklaring acht de rechtbank gelet op hetgeen uit het digitale onderzoek van de politie is gebleken niet aannemelijk. In het onderzoek is, zoals hiervoor overwogen, vastgesteld dat de bestanden op verschillende data zijn aangemaakt en dat de kinderpornografische afbeeldingen op meerdere momenten zijn opgeslagen. Dit levert naar het oordeel van de rechtbank een aanwijzing op dat sprake is geweest van een bijzondere en/of gerichte belangstelling voor dergelijk materiaal en dat deze bestanden niet -als ongewilde bijvangst- op de telefoon van verdachte terecht zijn gekomen. Bovendien heeft verdachte onmiddellijk nadat hij vernomen had op gesprek te moeten komen bij zijn werkgever, bestanden uit een beveiligde map op zijn telefoon verwijderd. De rechtbank wijst op het proces-verbaal van politie, p. 563 en verder van het procesdossier, waarin is opgenomen dat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden gezegd dat verdachte op 18 mei 2022 de originele, gewoon te benaderen, bestanden heeft gewist. De politie wijst erop dat de eigenschappen van deze gewiste bestanden overeenkomen met de eigenschappen van de cachebestanden waarin de kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de kinderpornografische afbeeldingen op zijn telefoon.
Dat verdachte daarover de beschikkingsmacht had blijkt uit het feit dat de cachebestanden zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte en dat is gebleken dat hij de bestanden met kinderpornografische afbeeldingen uit zijn telefoon heeft verwijderd.
Gelet op de omstandigheid dat de kinderpornografische afbeeldingen op de telefoon van verdachte stonden, hij daarvan wetenschap en daarover de beschikkingsmacht had, volgt de rechtbank de raadsman niet in zijn stelling dat geen sprake was van opzet. Hetgeen overigens door de verdediging ter verdediging is aangevoerd, wordt naar het oordeel van de rechtbank weerlegt door de inhoud van de bewijsmiddelen.
De rechtbank komt zoals hiervoor aangegeven tot een bewezenverklaring van het bezit van kinderpornografische afbeeldingen, zoals onder 2 ten laste gelegd.

Bewijsbronnen.

I.Een einddossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, onderzoeksnaam Amberboom/ OBRBC22100, BHV nummer PL2100-2022102489, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, met in totaal 659 doorgenummerde pagina's en afgesloten op 24 oktober 2022;
II. Een (aanvullend) proces-verbaal van bevindingen van de politie Eenheid Oost-Brabant, onderzoeksnaam Amberboom/ OBRBC22100,proces-verbaalnummer: OBRBC22100-59,
opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, met in totaal 3 doorgenummerde pagina's en afgesloten op 8 december 2022;
III. de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 3 maart 2023.

Bewijsmiddelen.

Ad I.

- het proces-verbaal van bevindingen, p. 105:
Ik, verbalisant, heb in verband met betrekking tot onderzoek met BHV nummer 2022102489/Amberboom, een onderzoek ingesteld naar de gegevens op onderstaande gegevensdrager:
Merk en model: Galaxy A51
Beslagnummer 1943694
Ik zag op 18 juni 2022 14:00 uur dat de datum en tijd van het toestel gelijk waren aan de werkelijke datum en tijd.
Met gebruikmaking van de daartoe bestemde hard- en software werden door mij de in de gegevensdrager aanwezige gegevens veiliggesteld opgeslagen.
- het proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer OBRBC22100-27,
p. 106-108:
Ik, verbalisant, stelde met betrekking tot onderzoek met BHV nummer 2022102489/Amberboom een onderzoek in naar de data van de bij de verdachte inbeslaggenomen Samsung A51. Ik zag dat de telefoon was beveiligd met een toegangscode.
Op maandag 27 juni 2022 heb ik de veiliggestelde data bekeken met de aan mij verstrekte
forensische software. Ik zag dat er ongeveer tachtig ogenschijnlijk kinderpornografische afbeeldingen aanwezig waren in de map /data/user/150/ en onderliggende mappen. Vanuit mijn expertise weet ik dat alles binnen '/data//user/1501' de 'Veilige Map' van Samsung betreft, die is beveiligd met een code. Ik zag dat dit tijdelijke cache bestanden betroffen van mogelijk verwijderde bestanden. Dit zijn kleine voorbeeldbestanden van de daadwerkelijke bestanden. lk zag dat deze aanwezig waren in de fotogalerij en de 'mijn bestanden' applicaties binnen deze beveiligde map. Ik zag dat de bestanden zijn aangemaakt op de volgende data: 15 mei 2021; 16 mei 2021; 7 september 2021; 26 december 2021; 5 januari 2022; 20 januari 2022.
Ik zag dat de bestanden op 15 mei 2021 in de Downloads map binnen de Veilige map hebben gestaan. Ik zag dat op 18 mei 2022, 180 bestanden via de Galerij applicatie binnen de beveiligde map zijn verwijderd, ik zag dat de 'modified' datum en tijd gelijk waren aan de 'modified' datum en tijd van de aangetroffen ogenschijnlijk kinderpornografische afbeeldingen. Ik zag dat op 18 mei 2022, 180 bestanden zijn verwijderd uit de prullenbak binnen de Galerij applicatie binnen de beveiligde map.
Ik zag dat er ongeveer twintig ogenschijnlijk kinderpornografische afbeeldingen aanwezig waren in de map /data/data/com.sec.android.gallery3d/cache. Dit is de standaard galerij app, buiten de beveiligde map in de telefoon. Ik zag dat deze bestanden op 10 maart 2022 zijn aangemaakt.
Aan de verdachte is gevraagd wat de code is om de beveiligde map te ontgrendelen. Deze code is vereist om de volledige inhoud van de map te kunnen bekijken. De verdachte gaf twee mogelijke codes en voegde daaraan toe dat als deze niet werken, hij niet weet wat de code is. Ik zag dat de genoemde codes niet correct waren.
Tijdens de netwerkzoeking heb ik toegang kunnen krijgen tot de beveiligde map op
de fysieke telefoon door een Samsung wachtwoord reset uit te voeren.
Ik zag in de cookies database dat de Veilige Map op 13 juni 2022 gebruikt is.
Ik zag dat in de beveiligde map is ingelogd met Google Account: [mailadres verdachte] .
- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal,
proces-verbaalnummer: OBRBC22100-38, onderzoek Amberboom/OBRBC22100
(BVH-nummer 2022102489), p. 563 e.v.:
Op 14 juni 2022 is het navolgende inbeslaggenomen goed verkregen: PL2100-2022102489 Samsung 1943694.
Ik, verbalisant, heb een nader onderzoek ingesteld in het ter beoordeling aangeboden materiaal en dit visueel gecontroleerd op de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal. De beoordeling of een afbeelding al dan niet kinderpornografisch is, is door mij verricht met gebruikmaking van de criteria zoals opgenomen in art. 240b van het Wetboek van Strafrecht, de op dit punt geldende jurisprudentie en de Aanwijzing kinderpornografie van het College van procureursgeneraal, waarin deze criteria nader zijn uitgewerkt. Vervolgens heb ik vastgesteld dat hierop in totaal 103 afbeeldingen (foto’s) voorkwamen die volgens de bovengenoemde criteria kinderpornografisch zijn. Deze afbeeldingen zijn alle bekeken en de inhoud daarvan is verwerkt in de bijgevoegde collectiescan, die als bijlage I bij dit proces-verbaal is gevoegd.
Het goed met de onderstaande beslagcode is onderzocht en daarop is strafbaar materiaal
Aangetroffen: beslagcode PL2100-2022102489-11943694, soort goed: Samsung.
Uit de afbeeldingen verwerkt in bijgevoegde collectiescan (bijlage I), zijnde een inhoudelijke beoordeling van het aangetroffen kinderpornografisch materiaal, heb ik een
representatieve doorsnede van 6 afbeeldingen samengesteld. De bestandsnamen van deze
afbeeldingen heb ik in bijlage I vermeld onder de desbetreffende seksuele handeling.
In de telefoon van de verdachte zijn cache bestanden gevonden. Deze bestanden zijn niet te benaderen via de mobiele telefoon van de verdachte. Echter kan er met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gezegd worden dat de verdachte op 18 mei 2022 de originele, wel gewoon te benaderen bestanden, gewist heeft. Dit omdat de eigenschappen van deze gewiste bestanden overeenkomen met de eigenschappen van de cache bestanden waarin de kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen.
1. [bestandsnaam]
Ik zie een foto die bijna niet van echt te onderscheiden is. Het betreft hier een virtuele
afbeelding. Ik zie dat aan het gezicht van het afgebeelde meisje. Ik zie een meisje op haar
rug liggen, ik zie dat het meisje haar benen uit elkaar heeft. Ik zie dat het meisje wordt
gepenetreerd in haar vagina met een penis, ik zie geen of nauwelijks borstvorming bij het
meisje. lk zie geen of nauwelijks schaamhaar bij het meisje. Ik schat de leeftijd van het meisje tussen de 8 en 10 jaar.
2. [bestandsnaam]
Ik zie een foto. Ik zie een meisje op haar rug liggen. Ik zie een jongen voorovergebogen
over het meisje hangen. Ik zie dat de jongen leunt op zijn rechter arm. Ik zie dat het meisje
alleen een grijs t-shirt aan heeft en verder geheel naakt is. Ik zie dat de jongen het meisje
kust op haar mond. Ik zie dat de jongen het meisje penetreert met zijn penis in haar vagina.
Ik zie dat een tepel van het meisje zichtbaar is. Ik zie dat de tepelhoven van het meisje op de borst liggen. Ik zie geen of nauwelijks schaamhaar bij het meisje. Deze afbeelding betreft
"normale" kinderporno grafische afbeelding. Ik schat de leeftijd van de jongen tussen de 16 en 18 jaar. Ik schat de leeftijd van het meisje tussen de 13 en 15 jaar.
3. (…..)
4. [bestandsnaam]
Ik zie een foto die bijna niet van echt te onderscheiden is. Het betreft hier een virtuele
afbeelding. Ik zie dit aan het gezicht van de afgebeelde jongen. Ik zie een jongen staan.
Ik zie dat de jongen een erectie heeft. Ik zie dat er sperma uit de penis van de jongen komt.
Ik schat de leeftijd van de jongen tussen de 8 en 10 jaar.
5. [bestandsnaam]
Ik zie een foto die bijna niet van echt te onderscheiden is. Het betreft hier een virtuele
afbeelding. Ik zie dit aan het sperma dat op de afbeelding zichtbaar is. Ik zie een penis, ik
zie een meisje. Ik zie dat de penis in de mond van het meisje zit. Ik zie dat er sperma uit de
mond van het meisje komt lopen. Ik schat de leeftijd van het meisje tussen de 6 en 8 jaar.
6. [bestandsnaam]
Ik zie een foto. Ik zie een meisje op een bed liggen, ik zie dat het meisje met haar
rechterhand haar eigen vagina aanraakt. Ik zie geen of nauwelijks borstvorming. Ik zie geen of nauwelijks schaamhaar. Deze afbeelding betreft "normale" kinderporno grafische afbeelding. Ik schat de leeftijd van het meisje tussen de 8 en 10 jaar.
- de als bijlage I bij het hiervoor genoemde proces-verbaal gevoegde collectiescan,
p. 569, 570, 572:
In onderstaand overzicht zijn de in de 103 kinderpornografische foto's zichtbare (strafbare) elementen weergegeven:
* penetratie 50%
van het lichaam van een minderjarige oraal
met penis, met vinger/hand; met mond/tong.
ontuchtige handelingen (ongeveer 10%)
betasten/aanraken van een minderjarige
geslachtsdelen
met vinger/hand.
* poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen door (ongeveer 40%)
geheel naakt
gedeeltelijk naakt
niet bij leeftijd passende kleding (lingerie etc)
onnatuurlijke houding
* overige seksuele gedragingen (ongeveer 10%)
spuiten van/zichtbaar maken van sperma op lichaam minderjarige
* overige gegevens
leeftijd 12 tot 16 jaar (ongeveer 20%)
jonger dan 12 jaar (ongeveer 80%)
jongen (ongeveer 2%)
meisje (ongeveer 98%)
virtueel/digitaal gemanipuleerd (ongeveer 70%).

Ad II.

-
proces-verbaal van bevindingen (aanvullend) d.d. 8 december 2022:
Ons, verbalisanten, werd gevraagd om in onderzoek Amberboom / OBRBC22100 alle kinderpornografische afbeeldingen welke zijn aangetroffen af te drukken en in een toonmap te doen ten behoeve van justitie.
Ik, verbalisant, zag in de veiliggestelde gegevens dat de kinderpornografische
afbeeldingen cache bestanden betroffen. Dat geldt voor zowel de bestanden in de
standaardomgeving van de telefoon als de beveiligde map omgeving. Deze bestanden worden alleen aangemaakt in aanwezigheid van de originele bestanden. De aanwezigheid van cachebestanden in combinatie met de afwezigheid van originelen duidt erop
dat de afbeeldingen zijn verwijderd.
De bestanden zijn op meerdere datums aangemaakt, deze datums worden genoemd in proces-verbaal met nummer OBRBC22100-27. De datums die genoemd worden zijn de datums waarop de cache bestanden door en op de telefoon zijn gemaakt.
Deze cachebestanden worden aangemaakt wanneer de originele bestanden worden bekeken in de fotogalerij. Wanneer de originele bestanden opnieuw worden bekeken worden deze
cachebestanden gebruikt om sneller een overzicht te laten zien in de galerij. Bij het opnieuw
benaderen worden dus niet opnieuw cachebestanden aangemaakt.
De afbeeldingen zijn zowel in vergrendelde, zogeheten veilige map omgeving, aangetroffen als in de normale standaardomgeving van de telefoon. Dit past in het scenario waarbij de afbeeldingen vanuit de vergrendelde omgeving en de standaardomgeving zijn benaderd door de gebruiker. Dit is te zien aan het bestandspad van de afbeeldingen. Wanneer er in het bestandspad /data/user/150 voorkomt of/data/media/150 voorkomt betekent dit dat het de veilige map omgeving betreft.
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer OBRBC22100-27 pagina 2
wordt beschreven dat op 18 mei 2022, in een enkele handeling, 180 bestanden worden verwijderd uit de galerij van de beveiligde map op de telefoon en dat 18 seconden later de prullenbak van deze galerij wordt geleegd.
Ik zag dat tijdens het onderzoek de originele kinderpornografische bestanden niet meer aanwezig waren in de beveiligde map, terwijl de eerdere aanwezigheid hiervan wel werd aangetoond door de aanwezigheid van de cachebestanden.

Ad III.

- de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 3 maart 2023, voor zover
inhoudende:
Ik was in de periode van ongeveer januari 2021 tot en met 18 mei 2022 in bezit van een Samsung A51 smartphone en was de enige die hiervan gebruik maakte. Deze telefoon is door de politie inbeslaggenomen. Ik leende deze niet uit aan anderen. Ik heb, kort nadat ik werd verzocht op gesprek te komen bij mijn werkgever, op 18 mei 2022 een beveiligde map met privébestanden op mijn telefoon geleegd. Ik had daartoe een code nodig voor mijn telefoon en heb die code gebruikt.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
t.a.v. feit 2:
in de periode van 15 mei 2021 tot en met 13 juni 2022, te Hilvarenbeek en/of Waalre, althans in Nederland, meermalen een gegevensdrager (mobiele telefoon merk Samsung A51), bevattende foto’s en afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad , welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(betreft (onder meer) de afbeelding met [bestandsnaam] zoals beschreven in proces-verbaal 2022102489 en tevens opgenomen in de toonmap)
en
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(betreft (onder meer) de afbeelding met de [bestandsnaam] zoals beschreven in proces-verbaal 2022102489 en tevens opgenomen in de toonmap)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en poseert in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten van die persoon in beeld gebracht worden,
waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(betreft (onder meer) de afbeelding met [bestandsnaam] zoals beschreven in proces-verbaal 2022102489 en tevens opgenomen in de toonmap)
en
het ejaculeren op het gezicht of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het houden van een stijve penis bij/naast het gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij de afbeelding telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
(betreft (onder meer) de afbeelding met [bestandsnaam] zoals beschreven in proces-verbaal 2022102489 en tevens opgenomen in de toonmap).

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert primair de plaatsing van verdachte in het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) ter observatie op gronden zoal aangegeven in de schriftelijke weergave van het requisitoir zoals ter terechtzitting overgelegd.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit de Pro Justitia rapportages betreffende verdachte, te weten het rapport van psychiatrisch onderzoek van [psychiater] d.d. 21 februari 2023 en het rapport van psychologisch onderzoek van [klinisch psycholoog] , klinisch psycholoog en gerechtelijk deskundige d.d. 22 februari 2023, blijkt dat de gedagsdeskundigen beiden adviseren om verdachte alsnog te laten observeren in het Pieter Baan Centrum omdat verdachte zo weinig inzicht heeft gegeven in zijn geesteswereld dat het onmogelijk is om tot een advies te komen.
De officier van justitie acht zich op dit moment onvoldoende voorgelicht over de persoon van verdachte om tot een goed onderbouwde strafeis te komen. Een passend hulpverlenings-traject zou wat het Openbaar Ministerie betreft zeker onderdeel moeten uitmaken van de op te leggen sanctie, hetgeen bij de gebleken geslotenheid van verdachte niet mogelijk is.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank -bij een bewezenverklaring- zal bepalen dat verdachte zal worden opgenomen in het Pieter Baan Centrum voor observatie zoals is geadviseerd door de gedragsdeskundigen die in deze zaak over verdachte hebben gerapporteerd.
Subsidiair vordert de officier van justitie dat aan verdachte wordt opgelegd:
- een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6
maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en daarbij als bijzondere
voorwaarden op te leggen:
- een meldplicht bij de reclassering;
- een verplichte ambulante behandeling;
- de verplichting tot het vermijden van contact met minderjarigen;
- de verplichting tot het vermijden in aanraking te komen met kinderpornografisch
materiaal en het vermijden dat er kinderpornografisch materiaal op de digitale
gegevensdragers van verdachte komt;
- een contactverbod met de ouders van alle in het dossier van deze zaak genoemde
kinderen.
Daarbij wordt gevorderd het op te leggen toezicht en de gestelde bijzondere voorwaarden
dadelijk uitvoerbaar te verklaren;
- een beroepsverbod voor de duur van 8 jaar;
- onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen mobiele telefoon.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft primair verzocht de vordering van de officier van justitie tot plaatsing van verdachte in het Pieter Baan Centrum af te wijzen.
De verdediging is van mening dat als de rechtbank overweegt de vordering toe te wijzen, eerst de gedragsdeskundigen die over verdachte hebben gerapporteerd als getuigen ter terechtzitting zouden moeten worden gehord. De verdediging zou in dat geval vragen willen stellen over het door deze deskundigen uitgebrachte advies, om – kort gezegd – bij bewezenverklaring verdachte te laten observeren in het PBC.
Subsidiair verzoekt de verdediging in geval van enige bewezenverklaring aan verdachte een vrijheidsstraf op te leggen waarvan de duur niet langer is dan de duur van de voorlopige hechtenis die verdachte heeft ondergaan.
Het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de vordering van de officier van justitie tot plaatsing van verdachte in het Pieter Baan Centrum ter observatie.
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie tot plaatsing van verdachte voor observatie in het Pieter Baan Centrum afwijzen.
Naar het oordeel van de rechtbank is door de officier van justitie de noodzaak tot opleggen van een dergelijke vergaande en vrijheidsbenemende maatregel niet voldoende onderbouwd.
De rechtbank acht zich op grond van de inhoud van het dossier, de inhoud van genoemde gedragskundige rapportages en de inhoud van het reclasseringsrapport dat over verdachte is uitgebracht op 24 februari 2023, voldoende voorgelicht om tot afdoening van de zaak te komen en de straf en de strafmaat te bepalen.
Gelet hierop komt de rechtbank niet toe aan het verzoek van de verdediging om de deskundigen te horen.
Ten aanzien van de op te leggen straf(fen).
Algemene strafoverwegingen.
Bij de beslissing over de straf (of straffen) die aan verdachte dient (dienen) te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van (virtuele) kinderpornografische afbeeldingen op zijn telefoon. Een groot deel van de afbeeldingen zijn aangetroffen in een door verdachte zelf aangemaakte beveiligde map op zijn telefoon.
Het bezitten van kinderporno is een ernstig feit.
Voor de productie van kinderporno worden kinderen seksueel misbruikt en uitgebuit. Zij worden voor een camera gezet om te poseren en seksuele handelingen bij zichzelf en anderen te verrichten en/of te ondergaan. Handelingen die gelet op hun geestelijke en lichamelijke ontwikkeling, niet passend zijn voor hun leeftijd. Kinderen die seksuele handelingen moeten verrichten ten behoeve van de kinderporno-industrie kunnen aanzienlijke psychische schade oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Ook kunnen zij nog lange tijd achtervolgd worden door de gevolgen van de verspreiding van de beelden, doordat het vrijwel onmogelijk is om een afbeelding of video die op het internet is gezet, daarvan af te halen. Dit vergroot de schade voor deze kinderen.
Met het virtuele materiaal wordt beoogd om het misbruik van echte kinderen op een realistische wijze te verbeelden. De rechtbank acht dit zeer schadelijk omdat het de markt voor kinderporno bevorderd.
Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die kinderporno bezitten omdat zij met hun handelen de productie van kinderporno in stand houden.
Strafmaat.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten.
De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Als oriëntatiepunt voor het bezit van kinderporno geldt ten aanzien van een verdachte die niet eerder is veroordeeld voor zedendelicten en die een geringe hoeveelheid kinderporno (waarbij geen baby’s of peuters zijn betrokken en evenmin sprake is van een gewelddadig element) in bezit heeft, een taakstraf voor de duur van 240 uur en een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf, waarbij bijzondere voorwaarden kunnen worden gesteld.
Persoon en persoonlijke omstandigheden.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte zoals blijkt uit een hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie van 27 december 2022 nooit eerder is veroordeeld (een blanco strafblad heeft).
Uit het rapport van de reclassering van 24 februari 2023 betreffende verdachte blijkt onder meer dat de reclassering gezien de (ontkennende) proceshouding van verdachte geen delictanalyse kan maken en daarmee geen onderzoek gedaan kan worden naar eventuele verbanden tussen de leefgebieden en de tenlastegelegde feiten. Het risico op recidive kan niet worden ingeschat. De reclassering ziet momenteel weinig aanknopingspunten om bij
bewezenverklaring het gedrag van verdachte te (kunnen) veranderen en onthoudt zich van advies. Indien toch wordt besloten tot een (deels) voorwaardelijke sanctie, adviseert de reclassering als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, vermijden contact met minderjarigen, vermijden kinderporno en een contactverbod, een en ander met een proeftijd van drie of vijf jaar.
Uit de rapportages van de gedragsdeskundigen, hiervoor genoemd, blijkt onder meer
dat op basis van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden door de rapporteurs, onder andere door de terughoudendheid die verdachte betrachtte in het delen van informatie, geen psychiatrische stoornis kan worden vastgesteld.
De mate van medewerking van verdachte is naar oordeel van rapporteurs niet van (psycho)pathologische aard, maar lijkt voort te komen uit de procespositie van verdachte.
Beide rapporteurs kunnen geen gefundeerde uitspraken doen over het recidiverisico
en onthouden zich wat betreft het (eventueel) verlagen van het recidiverisico van advies.
Slotsom.
De rechtbank ziet geen aanleiding van het hiervoor genoemde oriëntatiepunt af te wijken.
De rechtbank zal, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de omstandigheid dat de reclassering weinig aanknopingspunten ziet om het gedrag van verdachte te (kunnen) veranderen, volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf zonder daarbij bijzondere voorwaarden te stellen. De rechtbank kan zich op basis van de voorliggende stukken geen oordeel vormen over het eventuele risico op herhaling en dus evenmin over de wijze waarop dit risico zou kunnen worden ingeperkt.
Om de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen, vindt de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf passend.
De rechtbank is alles overwegende van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden en een taakstraf voor de duur van 240
is aangewezen.
De rechtbank zal aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf een proeftijd van twee jaar verbinden.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder feit 1 tenlastegelegde terwijl de eis van de officier van justitie mede op bewezenverklaring van dat feit was gebaseerd.
De rechtbank is van oordeel dat de straffen die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengen.
Nu verdachte zal worden vrijgesproken van het onder feit 1 tenlastegelegde, ziet de rechtbank geen grond voor het opleggen van een beroepsverbod.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen telefoon vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - het bewezenverklaarde feit met behulp van die telefoon is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 240b van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Wijst af de vordering tot plaatsing van verdachte ter observatie in het Pieter Baan Centrum.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen en maatregel:
t.a.v. feit 2:
- een
gevangenisstrafvoor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren.
Algemene voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
- een
taakstrafvoor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek
overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
-
onttrekking aan het verkeervan de inbeslaggenomen mobiele telefoon (Samsung, A51, goednummer 1943690).

Beslissing met betrekking tot de voorlopige hechtenis.

Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. De voorlopige hechtenis van verdachte is bij beslissing van 9 december 2022 met ingang van 12 december 2022 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.L.M. Snijders, voorzitter,
mr. N. Flikkenschild en mr. M. Kleijn Hesselink, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 17 maart 2023.