Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
Wizz Air Hungary Ltd.,
verweerster in de hoofdzaak,
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
III.) en subsidiair op artikel 19 van het Verdrag van Montreal.
III.en niet het Verdrag. In de Verordening is geen bevoegdheidsbepaling opgenomen zodat de algemene bevoegdheidsregels van toepassing zijn. Aangezien partijen woonachtig dan wel gevestigd zijn in de Europese Unie dient gekeken te worden naar Verordening 1215/2012. De rechtsmacht van de Nederlandse rechter kan in onderhavig geval worden gebaseerd op de plaats van uitvoering van de overeenkomst te weten Eindhoven Airport.
3.De beoordeling in het incident
I.);
II.);
III.).
I,waarin de Europese procedure voor geringe vorderingen is geregeld. Deze procedure is – zakelijk weergegeven – in grensoverschrijdende gevallen van toepassing in burgerlijke en handelszaken, indien de waarde van een vordering, alle rente, kosten en uitgaven niet meegerekend, op het tijdstip dat het vorderingsformulier ter griffie van de rechtbank wordt ontvangen, niet meer bedraagt dan € 5.000,00. Van een grensoverschrijdende zaak is sprake indien tenminste een van de partijen haar woonplaats of haar gewone verblijfplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van het aangezochte gerecht (artikel 2 en 3 EPGV), een en ander behoudens de in artikel 2 lid 2 van de EPGV genoemde uitzonderingen.
I.valt, nu Passagiers in Nederland wonen en Wizz Air in Hongarije gevestigd is.
I.-en ook de daarop gestoelde, voor Nederland geldende Uitvoeringswet- geeft echter geen regels voor de vraag of de Nederlandse rechter in de onderhavige zaak bevoegd is. Ook Verordening
III.geeft die regels niet. Ingevolge artikel 1, aanhef en sub 2, van Verordening
IIIgeeft die verordening "uitvoering aan de bepalingen van het Verdrag van Montreal over het luchtvervoer van passagiers en hun bagage". Ingevolge artikel 1, aanhef en sub 4, is "de aansprakelijkheid van een luchtvervoerder van de Gemeenschap met betrekking tot de passagiers en hun bagage (…) onderworpen aan alle bepalingen van het Verdrag van Montreal die op die aansprakelijkheid betrekking hebben."
III.dus een uitwerking is van en een aanvulling op het Verdrag van Montreal, geeft die Verordening geen bevoegdheidsregels.
IIen/of op basis van het Verdrag van Montreal. Beide gelden voor zowel Nederland als Hongarije.
II.geeft geen specifieke bevoegdheidsregels op het gebied van aansprakelijkheid van luchtvaartmaatschappijen voor beschadigde of zoekgeraakte bagage, behoudens indien sprake is van een zogenoemde -hier niet aan de orde zijnde- 'pakketreis' in de zin van artikel 17 lid 3 van de verordening.
II.luidt als volgt:
II.is geregeld maar wel in het Verdrag, leidt toepassing van genoemd artikel 71 lid 1 ertoe, dat de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is, moet worden beantwoord aan de hand van het Verdrag. Dat volgt ook uit overweging 44 van de in voetnoot 1 genoemde uitspraak van het Europese Hof van Justitie.