ECLI:NL:RBOBR:2022:838

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
20/661
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om handhaving tegen Bierbrouwerij Oijen en de gevolgen van het nieuwe bestemmingsplan

In deze zaak hebben omwonenden van Bierbrouwerij Oijen een verzoek ingediend om handhaving van diverse overtredingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat een groot deel van de geconstateerde overtredingen inmiddels is opgelost of gelegaliseerd door een nieuw bestemmingsplan en een exploitatievergunning die in werking zijn getreden, maar nog niet onherroepelijk zijn. De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit van de gemeente Oss vernietigd omdat niet alle bezwaargronden van de omwonenden zijn behandeld. Desondanks zijn de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, aangezien er op dat moment geen overtredingen meer waren geconstateerd. De rechtbank heeft de procedure en de eerdere besluiten van de gemeente Oss beoordeeld, waarbij is vastgesteld dat de handhaving niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. De rechtbank heeft ook de ontwikkelingen rondom het nieuwe bestemmingsplan en de exploitatievergunning in overweging genomen, en geconcludeerd dat er momenteel geen aanleiding is voor handhavend optreden. De rechtbank heeft het beroep van de omwonenden gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. Tevens is de gemeente veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan de eisers.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 20/661

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 maart 2022 in de zaak tussen

[eisers]
,te [woonplaats] ,
(gemachtigde: mr. N.M.C.H. Crooijmans),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss, verweerder

(gemachtigde: E.C.J. Janssen- Van der Heijden).
Als derde-partij geeft aan het geding deelgenomen:
Bierbrouwerij Oijen BV, te Oijen, gemachtigde: F. Roeland.

Procesverloop

In het besluit van 11 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eisers om handhavend optreden inzake Bierbrouwerij Oijen BV te Oijen toegewezen en diverse lasten onder dwangsom opgelegd ten aanzien van 20 overtredingen.
In het besluit van 5 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit gegrond verklaard voor wat betreft de gestelde termijn inzake de overtredingen 1 en 6, zoals genummerd in het handhavingsbesluit. Verweerder stelt de termijn vast op twee maanden vanaf de verzenddatum van dit besluit. Voor het overige heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend, aangevuld bij brief van 9 februari 2022.
De rechtbank heeft het beroep op 25 februari 2022 op zitting behandeld. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. L.A. Pronk, als waarnemer voor hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Derde-partij exploiteert een bierbrouwerij aan de [adres] . Eisers hebben op 2 april 2019 een verzoek tot handhaving ingediend. Verweerder heeft naar aanleiding van dat verzoek het primaire besluit genomen. Tegen dit besluit is door eisers en derde-partij bezwaar gemaakt bij verweerder. Bij uitspraak van 8 november 2019 (SHE 19/2335) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank op verzoek van derde-partij het primaire besluit deels geschorst. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen, waartegen eisers beroep hebben ingesteld. Op verzoek van partijen is de behandeling van het beroep aangehouden in verband met het nieuwe bestemmingsplan.
2. Op 15 april 2021 is het bestemmingsplan “Bierbrouwerij Oijen 2020” vastgesteld. Hiertegen hebben eisers beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (Afdeling). De Afdeling heeft het beroep hiertegen nog niet behandeld, er is ook nog geen zitting gepland. Er is geen verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Het bestemmingsplan is in werking getreden op 16 juli 2021.
3. Op 2 februari 2022 heeft verweerder een nieuwe exploitatievergunning verleend. Op diezelfde datum is ook een nieuwe alcoholvergunning verleend. Verweerder heeft het bedrijf aangeschreven vanwege het ontbreken van een up-to-date melding Activiteitenbesluit. De termijn hiervoor loopt tot 9 maart 2022. Ook is het bedrijf aangeschreven vanwege het ontbreken van een up-to-date melding brandveiligheid Bouwbesluit 2012. De termijn hiervoor loopt ook tot 9 maart 2022.
4. Verweerder heeft bij brief van 2 februari 2022 een overzicht gegeven van de actuele stand van zaken. Uit dit overzicht blijkt dat uit het oorspronkelijke handhavingsbesluit 18 (van de 20) punten zijn opgelost danwel gelegaliseerd. De punten met de nummers 5, 6, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 zijn opgelost. De punten met nummers 1, 3, 4, 7, 8, 11 en 13 zijn gelegaliseerd met het nieuwe bestemmingsplan. Ten aanzien van punt 18 (naleving sluitingstijden exploitatievergunning) is geen overtreding geconstateerd en zijn de sluitingstijden van de nieuwe exploitatievergunning van toepassing. De punten 9 en 20 zijn opgelost met de nieuwe exploitatievergunning. Indien ervanuit gegaan wordt dat het nieuwe bestemmingplan en de nieuwe exploitatievergunning onherroepelijk worden, zijn er (volgens verweerder) nog twee punten (2 en 18) over die aandacht behoeven en twee punten (19 en 20) die uitleg behoeven.
5. De rechtbank dient het bestreden besluit te beoordelen naar de feiten en omstandigheden ten tijde van het nemen ervan (de zogenoemde ex tunc-toetsing). De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit niet is ingegaan op de bezwaargrond dat ten onrechte niet handhavend is opgetreden tegen het inwerking hebben van de inrichting zonder (actuele)gebruiksmelding, melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer en de verleende Drank- en Horecavergunning. Het bestreden besluit is daardoor niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid en niet van een voldoende draagkrachtige motivering voorzien. Het bestreden besluit komt om die reden voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank zal hierna onderzoeken of er aanleiding bestaat de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten.
6. De rechtbank stelt vast dat een deel van de punten uit het primaire besluit en het bestreden besluit inmiddels is opgelost. Als de overtreding is beëindigd, is er geen aanleiding voor een ander besluit dan het bestreden besluit. Een deel van de punten in het primaire besluit is gelegaliseerd door het inmiddels inwerking getreden nieuwe bestemmingsplan. Het aanhangige beroep tegen de vaststelling van dit bestemmingsplan loopt nog. Zolang dit bestemmingsplan niet door de Afdeling is vernietigd dient van de rechtsgeldigheid ervan te worden uitgegaan en de legaliserende werking van dat bestemmingsplan. Omdat op dit moment geen sprake is van een overtreding is, bestaat niet langer aanleiding om handhavend op te treden op de betreffende punten 1, 3, 4, 7, 8, 11 en 13. Als belangrijkste grieven blijven dan de controle op de sluitingstijden en op locatie en afmeting van het terras over. Hiervan heeft verweerder aangegeven dat deze punten meegenomen worden in de reguliere horecacontroles. Mocht het nieuwe bestemmingsplan niet of deels niet in stand blijven dan maakt verweerder opnieuw de balans op en zal gaan handhaven. De rechtbank kan zich vinden in deze handelwijze van verweerder. De rechtbank zal hierna de vier punten bespreken uit de brief van 2 februari 2022 die volgens verweerder aandacht of uitleg behoeven.
Afmeting en locatie terras (punt 2)
7.1
In het oude bestemmingsplan “Bierbrouwerij Oijen 2012” is een terras van maximaal 140 m2 toegestaan. De locatie van dat terras is vastgelegd op de plankaart. De afmeting en de locatie van het terras is overgenomen in de oude exploitatievergunning van 3 september 2013. Volgens het nieuwe bestemmingsplan “Bierbrouwerij Oijen 2020” is een terras toegestaan met een afmeting van maximaal 400 m2, op een andere locatie dan in het oude bestemmingsplan op de plankaart is aangegeven. Voorwaarde daarbij is dat eerst een geluidwerende wand opgericht moet worden ter bescherming van de omwonenden.
7.2
Ter zitting is door derde-partij aangegeven dat de wand niet is opgericht. Het bedrijf mag het terras zoals aangegeven in het nieuwe bestemmingsplan niet gebruiken omdat niet is voldaan aan de voorwaardelijke verplichting van artikel 4.4.2. en bijlage 1 van het nieuwe bestemmingsplan. Op dit punt geldt het oude bestemmingsplan. Het bedrijf heeft ook geen toestemming gevraagd voor het oprichten van een groter terras vanwege Covid-19. Dit betekent dat het bedrijf alleen een terras zoals aangegeven in het oude bestemmingsplan mag exploiteren met een oppervlakte van maximaal 140 m2. Verweerder dient hierop toe te zien. De rechtbank heeft wel vraagtekens bij de vraag wat de derde-partij moet doen om aan de last te voldoen. Kan de derde-partij volstaan met het inrichten van een terras van maximaal 140 m2 of moet bijvoorbeeld ook de terrasverharding worden weggehaald. Weliswaar kan dit bij de invordering van een eventuele verbeurde dwangsom aan de orde komen, maar de rechtbank kan zich voorstellen dat verweerder de opgelegde last op dit onderdeel nader preciseert. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een ander besluit dan het bestreden besluit nu de derde-partij (die het meeste belang heeft bij een concretisering van de last) geen beroep heeft ingesteld.
Naleven exploitatievergunning (punten 18, 19 en 20)
8.1
In de oude exploitatievergunning zijn eindtijden opgenomen van elke dag van de week tot 23:00 uur. Het nieuwe bestemmingsplan staat ruimere tijden toe. In de nieuwe exploitatievergunning van 2 februari 2022 zijn die tijden opgenomen. Voor de vrijdag en zaterdag is de eindtijd voor de horeca 01:00 uur. In de oude exploitatievergunning staat dat inpandig 80 personen en inclusief het terras 100 personen op de locatie van het bedrijf aanwezig mogen zijn. Het nieuwe bestemmingsplan stelt geen regels voor aantallen personen. In de exploitatievergunning van 2 februari 2022 is geen maximum aantal personen opgenomen. In de oude exploitatievergunning is de bepaling opgenomen dat het terras tussen 1 oktober en 1 april niet aanwezig mag zijn (op verharding na). Het nieuwe bestemmingsplan bevat geen regels hierover. Ook is er binnen de gemeente geen horeca- en/of terrassenbeleid waarin deze eisen worden gesteld. In de nieuwe exploitatievergunning is geen verbod tot aanwezig zijn van het terras tussen 1 oktober en 1 april opgenomen.
8.2
Gelet op de recent verleende exploitatievergunning kunnen het aantal aanwezige personen en het jaarrond laten staan van het terras geen overtredingen (meer) opleveren. Ten aanzien van de sluitingstijden geldt dat verweerder deze dient te beoordelen aan de hand van de nieuwe exploitatievergunning. Zolang de exploitatievergunning niet is vernietigd dient van de rechtmatigheid van dat besluit te worden uitgegaan. Indien geen sprake is van een overtreding is verweerder niet bevoegd handhavend op te treden. Beoordeeld naar de feiten en omstandigheden van dit moment is geen sprake van een overtreding. Het rechtsgevolg van het bestreden besluit is dat verweerder niet handhavend optreedt. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding na vernietiging van het bestreden besluit de rechtgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten.
9. Verweerder heeft aangegeven in dit geval een nieuwe handhavingsaanpak te hebben toegepast maar deze nog niet gedeeld te hebben met de omwonenden. Verweerder wil met beide partijen in overleg. Er kunnen dan afspraken gemaakt worden over de manier waarop en de momenten wanneer verweerder partijen informeert over genomen stappen of momenten waarop het goed is om in gesprek te gaan. Ter zitting heeft derde-partij aangegeven hiervoor open te staan. Daarmee heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank een goede stap gezet om het geschil op te lossen zonder dat daarvoor in de toekomst de rechtbank moet worden ingeschakeld. Het verdient de voorkeur dat partijen in onderling overleg tot een oplossing komen.
10. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand.
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoeden.
12. Omdat het beroep gegrond is, krijgen eisers een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van A.J.H. van der Donk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 maart 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.