Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2015 tot en met 30 juni 2016, te Geleen en/of Kerkrade en/of Heerlen, in elk geval (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een werkgeversverklaring van [bedrijf] ten aanzien van [persoon 1] (DOC-010, dossierpagina 100475) en/of
- een salarisspecificatie over januari 2016 afkomstig van [bedrijf] op naam van [medeverdachte 2] (DOC-011, dossierpagina 100476);
- een overzicht van het saldo van de betaal- en spaarrekeningen van [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] bij de [bank 1] (DOC-007, dossierpagina 100472);
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen door in strijd met de waarheid op/in dat geschrift een hoger maand- en/ of jaarinkomen uit arbeid op te (laten) nemen dan in werkelijkheid het geval was en/of met dat geschrift een dienstverband te fingeren en/of de eigen financiële middelen hoger voor te stellen dan in werkelijkheid het geval was, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2015 tot en met 30 juni 2016, te Geleen en/of Kerkrade en/of Heerlen, in elk geval (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of heeft doen gebruiken een vals/valselijk opgemaakt en/of vervalst geschrift, dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een werkgeversverklaring van [bedrijf] ten aanzien van [persoon 1] (DOC-010, dossierpagina 100475) en/of
- een salarisspecificatie over januari 2016 afkomstig van [bedrijf] op naam van [medeverdachte 2] (DOC-011, dossierpagina 100476);
- een overzicht van het saldo van de betaal- en spaarrekeningen van [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] bij de [bank 1] (DOC-007, dossierpagina 100472);
welk gebruik (telkens) heeft bestaan uit het - al dan niet via één of meer hypotheekadviseur(s) - [digitaal] doen toekomen van dit geschrift/deze geschriften aan de [bank 2] ,als ware deze echt en onvervalst, dan wel opzettelijk zodanige/deze geschriften heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik;
hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2015 tot en met 31 juli 2016, te Amersfoort en/of Amsterdam, in elk geval (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de [bank 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hypotheekovereenkomst tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en de [bank 2] met betrekking tot een geldlening ter hoogte van 800.000,- euro (inclusief bouwdepot) en/of met een hypotheekrecht op de woning aan de [adres 2] en/of (vervolgens) de afgifte van (in totaal) 800.000,- euro (DOC-018 dossierpagina 100510 e.v.,DOC-020 pag.100539,DOC-022 dossierpagina 100542 e.v .en DOC-005 dossierpagina 100465 e.v.), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid op/in geschriften - die aan de bank dienden te worden overgelegd ter onderbouwing van het inkomen uit dienstbetrekking(en) en de financiële eigen middelen t.b.v. het verkrijgen van die hypothecaire geldlening - een hoger maand- en/of jaarinkomen uit arbeid op te (laten) nemen dan in werkelijkheid het geval was en/of met dat geschrift een dienstverband te fingeren en/of de eigen financiële middelen hoger voor te stellen dan in werkelijkheid het geval was (DOC-008 dossierpagina 100473, DOC-009 dossierpagina 100474, DOC-010 dossierpagina 100475, DOC-011 dossierpagina 100476 en DOC-007 dossierpagina 100472), waardoor de [bank 2] werd bewogen tot het aangaan van bovengenoemde hypothecaire geldlening en/of bovenomschreven afgifte..
De formele voorvragen.
De geldigheid van de dagvaarding.
eengeschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen..’). Daardoor is het niet duidelijk op welk van de drie geschriften de steller van de tenlastelegging heeft gedoeld.
De beoordeling van de ten laste gelegde feiten.
nietde intentie hadden deze overeenkomst op 1 januari 2016 te laten ingaan. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat deze arbeidsovereenkomst en de daarop gebaseerde werkgeversverklaring valselijk en in strijd met de waarheid zijn opgemaakt en ondertekend. Van dit onderdeel van het ten laste gelegde [eerste gedachtestreepje bij feit 1] zal verdachte worden vrijgesproken.