Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedures
- het tussenvonnis van 20 november 2019,
- de akte zijdens [eisers in de hoofdzaak] voor de comparitie van 5 januari 2021 met productie 58,
- de akte zijdens [eisers in de hoofdzaak] voor de comparitie van 5 januari 2021 met productie 59,
- de akte zijdens [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] voor de comparitie van 5 januari 2021 met productie 14,
- het proces-verbaal van comparitie in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak van 5 januari 2021, waarin de zaak is verwezen naar de rolzitting van 20 januari 2021 voor het verzenden van een regiebrief naar partijen, met daaraan gehecht de spreekaantekeningen van [eisers in de hoofdzaak] , [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] en [gedaagde in de vrijwaring] ,
- de akte zijdens [eisers in de hoofdzaak] van 10 februari 2021 met producties 60 t/m 67,
- de akte zijdens [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] van 10 februari 2021 met producties 15 t/m 19,
- de akte zijdens [eisers in de hoofdzaak] van 10 maart 2021 met producties 68 en 69,
- de akte van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] van 10 maart 2021,
- het tussenvonnis van 16 maart 2022,
- de akte zijdens [eisers in de hoofdzaak] van 14 september 2022,
- de akte zijdens [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] van 14 september 2022.
- het tussenvonnis van 20 november 2019,
- de akte zijdens [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] van 20 november 2019 met producties 9 t/m 11,
- de akte zijdens [gedaagde in de vrijwaring] van 18 december 2019,
- de akte zijdens [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] voor de comparitie van 5 januari 2021 met productie 12,
- de akte zijdens [gedaagde in de vrijwaring] voor de comparitie van 5 januari 2021 met productie 5,
- het proces-verbaal van comparitie in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak van 5 januari 2021, waarin de zaak is verwezen naar de rolzitting van 20 januari 2021 voor het verzenden van een regiebrief naar partijen, met daaraan gehecht de spreekaantekeningen van [eisers in de hoofdzaak] , [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] en [gedaagde in de vrijwaring] ,
- de akte zijdens [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] van 10 februari 2021 met producties 15 t/m 19,
- de akte zijdens [gedaagde in de vrijwaring] van 10 februari 2021,
- de akte van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] van 10 maart 2021,
- de akte van [gedaagde in de vrijwaring] van 10 maart 2022,
- het tussenvonnis van 16 maart 2022.
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
14 december 2022voor uitlating door [eisers in de hoofdzaak] of zij het bewijs (zie rov. 2.1.) wil leveren door het horen van één of meerdere
- de deskundige dient,
- de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen;
- partijen kunnen desgewenst
- indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige worden vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag;
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot door de rechter worden vastgesteld,
binnen zes wekenna een verzoek van de deskundige een afschrift van zijn volledige procesdossier, rekening houdend met hetgeen is overwogen in rov. 2.5., aan de deskundige moet opsturen,
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op
- de deskundige pas met het onderzoek kan beginnen ná het bericht van de griffier over de betaling van het voorschot, en dat een eerder begin van het onderzoek voor eigen rekening en risico van de deskundige geschiedt;
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk moet staken en contact moet opnemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn. Laat de deskundige dit na, dan geschiedt dit voor eigen rekening en risico,
- nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken indien deze daarom verzoekt. Partijen moeten de eventueel aan de deskundige te verschaffen gegevens ook in afschrift aan elkaar toesturen;
- de deskundige gelegenheid moeten geven tot het verrichten van het onderzoek,
- uit het schriftelijke rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, en partijen de gelegenheid moet geven om binnen vier weken na verzending van het rapport daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden. Dit met het oog op het fundamentele recht van hoor en wederhoor,