Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eisende partij sub 1 in de hoofdzaak] ,
[eisende partij sub 2 in de hoofdzaak],
1.[gedaagde partij in de hoofdzaak tevens eisende partij in de vrijwaring sub 1] ,
[gedaagde partij in de hoofdzaak tevens eisende partij in de vrijwaring sub 2],
1.[gedaagde partij in de hoofdzaak tevens eisende partij in de vrijwaring sub 1] ,
[gedaagde partij in de hoofdzaak tevens eisende partij in de vrijwaring sub 2],
- dhr. [eisende partij sub 2 in de hoofdzaak] ,
- mr. van de Wolde,
- dhr. [gedaagde partij in de hoofdzaak tevens eisende partij in de vrijwaring sub 1] ,
- mevr. [gedaagde partij in de hoofdzaak tevens eisende partij in de vrijwaring sub 2] ,
- mr. Ligtenberg,
- dhr. [naam] ,
- mr. de Haan.
1.De feiten
2.Het geschil
in de hoofdzaak
- het indienen van een financieringsaanvraag bij een instelling die, mogelijk, niet kwalificeert als een in de koopovereenkomst erkende geldverstrekkende bankinstelling;
- het niet tijdig en volledig onderbouwen van het beroep op het financieringsvoorbehoud in lijn met de eisen van de koopovereenkomst;
- het niet (voldoende) expliciet verzoeken om uitstel voor het storten van de waarborgsom.
3.De beoordeling
- Geldt Hypotrust als bankinstelling in de zin van de NVM-overeenkomst?
- Heeft Hypotrust een volmacht van Achmea, is die Achmea-vennootschap een bankinstelling en is de volmacht genoeg in deze context?
- Hoe erg is het als de afwijzingsbrief geen melding maakt van het adres van het huis en wel melding maakt van een ander hypotheekbedrag dan we zien in de aanvraag?
- Hypotrust / Achmea Woninghypotheken III B.V. is aanvaardbaar. Zie de redenering van mr. De Haan tijdens de zitting: NVM-model term “bankinstelling”, verwijzing in art. 1:1 Wft naar kredietinstelling art. 4 lid 1 van de relevante verordening, tekst “verlenen van kredieten voor eigen rekening” onder AFM-vergunning.
- Wel is een probleem dat het adres er niet staat, maar dit is in dit geval een onvolkomenheid, en dus geen aanwijzing voor inhoudelijke issues als duistere praktijken of fraude.
- de hogere koopprijs (€ 17.500 hoger) in de zomer van 2021
- wanverhouding tussen de werkelijke schade en de contractuele boete
- [eisende partij sub 2 in de hoofdzaak] wist al voor het einde van de termijn van de ontbindende voorwaarde dat de overeenkomst geen gestand zou worden gedaan (en stuurde zelf aan op ontbinding)
- Corona geeft [gedaagde partij in de hoofdzaak tevens eisende partij in de vrijwaring sub 1] hard geraakt.