In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is de verdachte op 20 december 2022 veroordeeld voor meerdere overtredingen van de Opiumwet. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 28 maanden, met aftrek van voorarrest, in overeenstemming met gemaakte proces- en vonnisafspraken. De zaak betreft de verwerking, verkoop en het vervoer van een aanzienlijke hoeveelheid MDMA, met een totaalgewicht van ongeveer 33 kilogram, en het voorhanden hebben van andere verdovende middelen zoals ketamine. De verdachte, geboren in 1998 en thans gedetineerd, heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan deze feiten. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de officier van justitie bevestigd. Tijdens de zittingen, die plaatsvonden op verschillende data in 2022, is de verdachte bijgestaan door een raadsvrouwe en heeft zij ingestemd met de gemaakte afspraken. De rechtbank heeft de Overeenkomst tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie beoordeeld en vastgesteld dat deze tot stand is gekomen met voldoende informatie en rechtsbijstand. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het opleggen van de straf. De verdachte heeft verklaard dat de gemaakte afspraken haar een kans bieden op een spoedige invrijheidstelling en terugkeer naar haar geboorteland. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.