Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Best, de heffingsambtenaar
Inleiding
Feiten
(12 m²). Tot de woning behoort verder een perceel met een oppervlakte van 167 m².
Beoordeling door de rechtbank
3.2 De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat hij de waarde van de woning niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld (bewijslast). Zij doet dat mede aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar in zijn bewijslast is geslaagd. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft
4.2 De beroepsgrond ten aanzien van het eerder door de heffingsambtenaar gebruikte vergelijkingsobject [adres] behoeft ook geen bespreking. De rechtbank overweegt hierover dat de heffingsambtenaar dit object in de beroepsfase niet meer hanteert als vergelijkingsobject. Dit betekent dat aan wat eiser hierover heeft aangevoerd geen relevantie meer toekomt. Verder overweegt de rechtbank dat het de heffingsambtenaar op grond van vaste jurisprudentie [2] vrij staat om in iedere fase van de procedure nieuwe vergelijkingsobjecten aan te dragen.
4.4 De rechtbank stelt verder vast dat partijen het eens zijn over de objectkenmerken van de woning. De rechtbank gaat bij de beoordeling van het beroep daarom uit van de objectkenmerken zoals omschreven in het taxatierapport van 14 februari 2022.
4.5 Tussen partijen is in geschil de WOZ-waarde van de woning. Eiser voert aan dat de heffingsambtenaar de waarde te hoog heeft vastgesteld. Eiser vindt namelijk dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de ligging van de woning als ook de gedateerde voorzieningen, de matige onderhoudstoestand en de slechte isolatie. Ook vindt eiser dat de heffingsambtenaar niet inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze de gehanteerde transactiecijfers zijn geïndexeerd. Zeker nu volgens eiser de in beroep opgestelde waardematrix van 14 februari 2022 rekenkundige onjuistheden bevat en niet is opgesteld door een taxateur.
.De heffingsambtenaar heeft voor de woningen verschillende grondstaffels gebruikt (zoals weergegeven in bijlage 2 bij het verweerschrift). Op die manier heeft de heffingsambtenaar ook rekening gehouden met het verschil in ligging tussen de woning en de vergelijkingsobjecten door een hogere grondprijs per m² te hanteren voor de vergelijkingsobjecten [adres] en [adres] .