Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
het college van gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, verzoekster
Procesverloop
26 november 2021 in het Gemeenteblad gepubliceerd.
Overwegingen
2. Verweerder heeft aan de gemeente een omgevingsvergunning verleend voor zonnepark A en aan [bedrijf] B.V. voor zonnepark B. De zonneparken vormen samen één geheel. De verzoeken om een voorlopige voorziening strekken tot schorsing van de verleende omgevingsvergunningen. In de zaak SHE 21/3153 is dat verzoek al toegewezen en is het bestreden besluit geschorst. In die zaak gaat het om de vraag of er aanleiding bestaat om de schorsing met toepassing van artikel 8:87, eerste lid, van de Awb op te heffen. In de zaak SHE 22/5 is het verzoek om schorsing nog niet eerder beoordeeld.
3. De voorzieningenrechter zal in deze zaak geen voorlopig rechtmatigheidsoordeel geven. Zij ziet evenmin aanleiding om de beroepszaken met toepassing van artikel 8:86 van de Awb af te doen. De reden daarvoor is dat de rechtsvragen die in deze zaken aan de orde zijn, zich in de visie van de voorzieningenrechter niet voor beantwoording door één rechter lenen. De behandeling van de beroepszaken (SHE 21/3154 en SHE 22/6) wordt dan ook verwezen naar een meervoudige kamer van de rechtbank. Er zal zo spoedig mogelijk een zitting van de meervoudige kamer worden gepland.
4. De voorzieningenrechter zal de verzoeken om een voorlopige voorziening beoordelen op grond van een belangenafweging. Daarbij worden het belang van verzoekster dat hangende de beroepen geen uitvoering wordt gegeven aan de bestreden besluiten afgewogen tegen de belangen die zijn gediend met onmiddellijke uitvoering van de bestreden besluiten. De voorzieningenrechter weegt die belangen als volgt.
5. Als de zonneparken zouden worden gerealiseerd, is het naar het oordeel van de voorzieningenrechter moeilijk om de gevolgen daarvan terug te draaien. Verzoekster heeft dan ook een spoedeisend belang bij schorsing van de bestreden besluiten. Tijdens de zitting is gebleken dat de vergunninghouders niet streven naar een onmiddellijke realisatie van de zonneparken. Zij zijn voornemens de zonneparken pas na de zomer 2022 te realiseren. De realisatie van de zonneparken is nog niet ingepland. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de belangen van verzoekster dat geen uitvoering wordt gegeven aan de bestreden besluiten zwaarder wegen dan de belangen van vergunninghouders bij een onmiddellijke uitvoering van de bestreden besluiten.
6. De voorzieningenrechter acht het, gelet op alle betrokken belangen, aangewezen om het bestreden besluit in de zaak SHE 22/5 te schorsen. In de zaak SHE 21/3153 is het bestreden besluit al geschorst. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om die schorsing op te heffen. Zij zal dit voor de duidelijkheid ook in het dictum van deze uitspraak vermelden.
7. De voorzieningenrechter zal bepalen dat verweerder de door verzoekster betaalde griffierechten aan haar moet vergoeden.
8. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding nu geen sprake is geweest van beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Beslissing
- schorst het bestreden besluit in zaak SHE 22/5;
- verstaat dat de schorsing van het bestreden besluit in zaak SHE 21/3153 niet wordt opgeheven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht in de zaken SHE 21/3153 en SHE 22/5 van in totaal € 720,00 (€ 360,00 per zaak) aan verzoekster te vergoeden.
om de uitspraak te ondertekenen.