Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[eiser],
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 29 juli 2021, waarbij een online-zitting is bepaald;
- de brieven van de rechtbank van 16 augustus 2021 en 13 september 2021 waarbij aan partijen is meegedeeld dat een mondelinge behandeling wordt bepaald;
- de mondelinge behandeling (hierna ook: de zitting), gehouden op 18 januari 2022, waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt en waarbij [eiser] aan de hand van spreekaantekeningen haar standpunt heeft toegelicht.
2.Inleiding en feiten
NAAST[adres] , [postcode] [plaats],
[plaats], [perceel 1] (…).’
artikel 5 Staat van de onroerende zaak, gebruik
perceel bouwgrond c.q. een bouwkavel.(…).
3.Het geschil
- te verklaren voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door haar geleden schade en nog te lijden schade als gevolg van de aan [gedaagde] toe te rekenen tekortkoming en
- [gedaagde] te veroordelen om aan haar te voldoen € 21.010,40 inclusief btw en te vermeerderen met de wettelijke rente hierover zoals in de dagvaarding gevorderd,
- [gedaagde] te veroordelen om € 1.191,98 inclusief btw, € 985,10 exclusief btw, als vergoeding voor buitengerechtelijke kosten te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover,
- [gedaagde] te veroordelen in de proces- en nakosten en de wettelijke rente hierover op de wijze als in de dagvaarding gevorderd.