Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Wingssprayer B.V.,
1.De procedure
- het verweerschrift van Wingssprayer, tevens houdende een tegenverzoek, met producties 1 t/m 12, ontvangen op 27 december 2021;
- de mail met producties 8 t/m 25 van [verzoeker] .
2.Inleiding en feiten
3.Het verzoek van [verzoeker]
4.Het verweer en het tegenverzoek van Wingssprayer
5.De beoordeling van het verzoek van [verzoeker]
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39 en 40).
voldoende concretefeiten of omstandigheden niet in te zien dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] . Het door Wingssprayer geuite vermoeden dat [verzoeker] er samen met haar partner [C] en voormalige financieel adviseur [D] op uit was om het bedrijf op de rand van faillissement te brengen is daarvoor onvoldoende.
6.De beoordeling van het tegenverzoek van Wingssprayer
7.De beslissing
- € 837,73 bruto aan achterstallig salaris over oktober 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit salaris vanaf de datum van opeisbaarheid en te vermeerderen met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente over die verhoging vanaf de datum van het verzoekschrift;
- € 268,60 bruto aan vakantiegeld vanaf 1 juli 2021 tot 1 november 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit vakantiegeld vanaf de datum van opeisbaarheid en te vermeerderen met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente over die verhoging vanaf de datum van het verzoekschrift;
- € 297,78 bruto als vergoeding voor niet genoten wettelijk en bovenwettelijke vakantieuren;
- € 1.678,74 bruto als vergoeding wegens onregelmatige opzegging;
- € 202,28 bruto als wettelijke transitievergoeding;
- € 1.475,00 bruto als billijke vergoeding;