ECLI:NL:RBOBR:2022:5739

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 december 2022
Publicatiedatum
29 december 2022
Zaaknummer
01-085307-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. J.H.L.M. Snijders
  • mr. N. Flikkenschild
  • mr. J. Woestenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van woningoverval met geweld en afpersing, veroordeling tot gevangenisstraf en schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 30 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een mededader een woningoverval heeft gepleegd. De overval vond plaats op 4 april 2022 in Gemonde, waarbij de verdachte en zijn mededader de aangeefster, [slachtoffer 1], met geweld hebben bedreigd en gedwongen om waardevolle goederen af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die op het moment van de overval achttien jaar oud was, zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en afpersing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij het verzoek om het jeugdstrafrecht toe te passen is afgewezen. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toegewezen tot een bedrag van € 12.710,07, waarvan € 10.000,-- voor immateriële schade. De benadeelde partij [slachtoffer 2] is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.085307.22
Datum uitspraak: 30 december 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Krimpen aan den IJssel.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 juli 2022, 30 september 2022 en 16 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 8 juni 2022.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 30 september 2022 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 4 april 2022 te Gemonde, gemeente Sint-Michielsgestel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
onder meer een of meerdere siera(a)d(en) en/of een geldbedrag en/of een laptop (merk: Apple) en/of een Playstation een of meerdere tas(sen) en/of een of meerdere kledingstuk(ken) en/of een of meerdere fles(sen) parfum,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door onder meer
- (vermomd in DHL kleding) naar de woning van die [slachtoffer 1] te gegaan en/of aan te bellen

en/of

- die [slachtoffer 1] met een hard voorwerp op/tegen haar hoofd te slaan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "als je vader thuis komt, schiet ik hem neer" en/of "ik krijg nog

geld van je vader", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 1] mee naar boven te slepen en/of te sleuren en/of
- meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die

[slachtoffer 1] te tonen en/of op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en/of

- (terwijl hij een vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 1] zette en/of doorlaadde) aan die
[slachtoffer 1] te vragen: "waar ligt alles" en/of "als ik met niets de deur uitga, dan schiet ik je
sowieso neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] te knevelen door de polsen en/of enkels en/of armen vast te tapen en/of
- de mond en/of ogen van die [slachtoffer 1] dicht te tapen en/of
- die [slachtoffer 1] (vervolgens) op de bank te gooien en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] te
zeggen: "als je opstaat, schiet ik echt", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- die [slachtoffer 1] gekneveld achter te laten;
feit 2:
hij op of omstreeks 4 april 2022 te Gemonde, gemeente Sint-Michielsgestel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan voornoemde [slachtoffer 1] , in elk geval aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n) door
- (vermomd in DHL kleding) naar de woning van die [slachtoffer 1] te gegaan en/of aan te bellen

en/of

- die [slachtoffer 1] met een hard voorwerp op/tegen haar hoofd te slaan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "als je vader thuis komt, schiet ik hem neer" en/of "ik krijg nog

geld van je vader", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 1] mee naar boven te slepen en/of te sleuren en/of
- meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die

[slachtoffer 1] te tonen en/of op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en/of

- (terwijl hij een vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 1] zette en/of doorlaadde) aan die
[slachtoffer 1] te vragen: "waar ligt alles" en/of "als ik met niets de deur uitga, dan schiet ik je
sowieso neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] te knevelen door de polsen en/of enkels en/of armen vast te tapen en/of
- de mond en/of ogen van die [slachtoffer 1] dicht te tapen en/of
- die [slachtoffer 1] (vervolgens) op de bank te gooien en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] te
zeggen: "als je opstaat, schiet ik echt", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- die [slachtoffer 1] gekneveld achter te laten.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Inleiding.
Op 4 april 2022 deed [slachtoffer 1] (hierna: aangeefster) aangifte van diefstal met geweld van diverse goederen en afgifte van haar telefoon onder dwang, begaan in haar woning te Gemonde door twee mannen. Verdachte wordt verweten daarbij betrokken te zijn geweest.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie concludeert tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging concludeert eveneens dat beide tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank baseert haar oordeel op de volgende bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 30 september 2022, weergegeven in het proces-verbaal ter terechtzitting;
het proces-verbaal van aangifte door aangeefster op 4 april 2022, eindproces-verbaal p. 95, 96, 97;
het proces-verbaal van verhoor van aangeefster op 13 april 2022, eindproces-verbaal p. 155:
het proces-verbaal van verhoor van aangeefster op 14 april 2022 ,
eindproces-verbaal p. 160, 161, 162;
5. het proces-verbaal van verhoor van aangeefster/getuige bij de rechter-commissaris op 13 september 2022;
6. het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] , eindproces-verbaal p. 167, 168, 169 en de daarbij gevoegde goederenbijlage, p. 171.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens de verdachte geen vrijspraak is bepleit.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven genoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
feit 1:
op 4 april 2022 te Gemonde tezamen en in vereniging met een ander sieraden en een geldbedrag en een laptop (merk: Apple) en een Playstation en tassen en kledingstukken en flessen parfum, die aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze goederen zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door onder meer:
- (vermomd in DHL kleding) naar de woning van die [slachtoffer 1] te gaan en aan te bellen en
- die [slachtoffer 1] met een hard voorwerp tegen haar hoofd te slaan en
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "als je vader thuis komt, schiet ik hem neer" en "ik krijg nog

geld van je vader", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en

- die [slachtoffer 1] mee naar boven te sleuren en
- meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die

[slachtoffer 1] te tonen en een vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en

- (terwijl hij een vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 1] zette en doorlaadde) aan die [slachtoffer 1]
te vragen: "waar ligt alles" en "als ik met niets de deur uitga, dan schiet ik je sowieso
neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- die [slachtoffer 1] te knevelen door de polsen en enkels en armen vast te tapen en
- de mond en ogen van die [slachtoffer 1] dicht te tapen en
- die [slachtoffer 1] vervolgens op de bank te gooien en tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "als je opstaat,

schiet ik echt", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en

- die [slachtoffer 1] gekneveld achter te laten;
feit 2:
op 4 april 2022 te Gemonde tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon die aan voornoemde [slachtoffer 1] toebehoorde door
- (vermomd in DHL kleding) naar de woning van die [slachtoffer 1] te gaan en aan te bellen en
- die [slachtoffer 1] met een hard voorwerp tegen haar hoofd te slaan en
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "als je vader thuis komt, schiet ik hem neer" en "ik krijg nog

geld van je vader", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en

- die [slachtoffer 1] mee naar boven te sleuren en
- meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die

[slachtoffer 1] te tonen en een vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en

- (terwijl hij een vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 1] zette en doorlaadde) aan die [slachtoffer 1]
te vragen: "waar ligt alles" en "als ik met niets de deur uitga, dan schiet ik je sowieso
neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- die [slachtoffer 1] te knevelen door de polsen en enkels en armen vast te tapen en
- de mond en ogen van die [slachtoffer 1] dicht te tapen en
- die [slachtoffer 1] vervolgens op de bank te gooien en tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "als je opstaat,

schiet ik echt", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en

- die [slachtoffer 1] gekneveld achter te laten.
De taalfouten die in de tenlastelegging voorkomen, zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert onder toepassing van het volwassenenstrafrecht een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarbij dienen de bijzondere voorwaarden te worden opgelegd zoals die zijn geadviseerd door de reclassering in het adviesrapport van 5 december 2022 betreffende verdachte (een meldplicht bij de reclassering, verplichte ambulante behandeling/begeleiding, een contactverbod, een locatieverbod en inspanningsverplichting tot het hebben van een dagbesteding).
Daarnaast vordert zij de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen telefoon van verdachte.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging bepleit toepassing van het jeugdstrafrecht. Zij verzoekt bij de bepaling van de straf en de strafmaat rekening te houden met de omstandigheid dat de rol van verdachte beperkter was dan die van zijn medeverdachte. De verdediging wijst in dat verband onder meer op de omstandigheid dat verdachte ontkent dat hij zelf een vuurwapen heeft gebruikt bij de tenlastegelegde feiten. De verdediging verzoekt de rechtbank de verklaring van verdachte te volgen.
De verdediging verzoekt de telefoon niet verbeurd te verklaren. Zij vindt dat een te verstrekkende maatregel.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemene strafoverwegingen.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een woningoverval. Zijn medeverdachte heeft, verkleed als DHL-bezorger, bij de woning van aangeefster aangebeld. Zij was op dat moment alleen thuis. Nadat zij de deur heeft opengedaan is zij geslagen, bedreigd en meegesleurd naar een slaapkamer. Onder dreiging van een vuurwapen, in ieder geval voorwerp dat daarop lijkt, dat bij haar hoofd werd gehouden, moest zij aangeven waar waardevolle goederen lagen. Er werd gedreigd dat haar vader zou worden neergeschoten als hij thuiskwam. Aangeefster is gedwongen haar telefoon af te geven en uit de woning zijn waardevolle sieraden, geld en andere goederen weggenomen. Aangeefster is gekneveld door het vast tapen van haar enkels en polsen en ook haar mond en ogen zijn dichtgeplakt met tape. Zij is daarna op de bank op de begane grond geplaatst onder de dreiging dat er op haar zou worden geschoten als ze weg zou gaan.
Aangeefster is overvallen in haar eigen woning, waar zij zich veilig moet kunnen voelen.
Een overval, zeker wanneer daarbij geweld wordt gebruikt en met vuurwapens (of daarop gelijkende voorwerpen) wordt gedreigd, is voor slachtoffers van een dergelijk feit een bijzonder beangstigende en traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. Tijdens de zitting heeft aangeefster gebruik gemaakt van haar spreekrecht. Zij heeft toen onder meer verklaard dat zij sinds de overval niet meer alleen thuis durft te blijven, zich op straat onveilig voelt, sociale contacten mijdt omdat ze vreest aangesproken te worden over de overval, en bang is de daders van de overval tegen te komen.
Verdachte heeft samen met zijn mededader een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster en heeft ook haar lichamelijke integriteit aangetast door haar te slaan en te knevelen.
Verdachte heeft met de gevoelens en belangen van aangeefster op geen enkele wijze rekening gehouden toen hij besloot tot het plegen van de verweten gedragingen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Het hoeft ook geen betoog dat delicten als de onderhavige veel maatschappelijke onrust veroorzaken en tot toename van gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers leiden.
De rol van verdachte bij de feiten.
Anders dan de verdediging betoogt, gaat de rechtbank er vanuit dat naast de medeverdachte ook verdachte zelf ten tijde van de woningoverval een vuurwapen, in ieder geval een voorwerp dat daarop lijkt, had en aangeefster daarmee heeft bedreigd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Aangeefster heeft vanaf haar verhoor op 13 april 2022 stellig en herhaaldelijk verklaard dat beide daders een vuurwapen hadden en heeft beschreven hoe de wapens er uit zagen en waarin zij in uiterlijk van elkaar verschilden.
Daartegenover staat de verklaring van verdachte, die stelt dat hij geen vuurwapen had. De rechtbank volgt die verklaring niet.
Verdachte heeft vanaf het moment van zijn aanhouding op 4 april 2022 geen openheid van zaken willen geven over zijn rol bij de feiten zoals bewezenverklaard. In zijn verklaring van 5 april 2022 stelt verdachte dat hij niets weet van een overval.
Op 5 mei 2022 werd verdachte tijdens een telefoongesprek door zijn vriendin geconfronteerd met het feit dat de politie haar camerabeelden had laten zien van de vermoedelijke daders van de overval. Zij zegt tegen verdachte dat zij hem op de beelden had herkend. Verdachte heeft haar toen geantwoord: “als je mijn face niet ziet dan is er geen case”. Dat komt op de rechtbank berekenend over. Het lijkt erop dat verdachte blijft ontkennen bij de woningoverval betrokken te zijn zolang er in zijn visie geen bewijs tegen hem is.
Pas na de eerste (pro forma) zitting van 15 juli 2022, bij zijn verhoor op 19 augustus 2022, toen verdachte kennis had kunnen nemen van de resultaten van het opsporingsonderzoek, heeft verdachte erkend dat hij als één van de overvallers in de woning van aangeefster is geweest. Het is in dit verband opvallend dat verdachte bij dat verhoor niet heeft ontkend dat hij tijdens de woningoverval een vuurwapen bij zich had.
Op 30 september 2022 heeft verdachte meer gedetailleerd verklaard over zijn rol bij de overval, maar ontkent dan dat hij zelf een wapen ter hand heeft genomen of daarmee gedreigd te hebben. Zoals gezegd, volgt de rechtbank die verklaring niet. Verdachte lijkt zijn verklaringen aan te passen aan de onderzoeksresultaten, terwijl aangeefster stellig en herhaaldelijk heeft verklaard dat beide daders een wapen hadden en de wapens ook afzonderlijk beschrijft.
De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat verdachte ook zelf een vuurwapen heeft gebruikt bij de overval en dat wapen ook tegen het hoofd heeft gehouden van aangeefster.
De rechtbank stelt verder vast dat verdachte bij de woningoverval een belangrijke rol heeft vervuld. Hij is namelijk bij aangeefster gebleven in de slaapkamer terwijl de woning door de medeverdachte werd doorzocht, heeft haar verbaal en met een wapen (althans een daarop gelijkend voorwerp) bedreigd en heeft haar vervolgens gekneveld en haar mond en ogen dichtgeplakt met tape. Daarnaast heeft verdachte in de woning ook zelf naar goederen gezocht, die in een tas gedaan en deze vervolgens meegenomen.
Uit de verklaringen van aangeefster volgt echter ook dat de rol van verdachte anders was dan die van zijn medeverdachte. De medeverdachte gaf namelijk instructies aan verdachte en de medeverdachte heeft fysiek geweld gebruikt. In die zin had verdachte een ondergeschikte en kleinere rol dan die van zijn medeverdachte.
Toepassing van het jeugdstrafrecht?
De rechtbank overweegt ten aanzien van het verzoek van de verdediging om toepassing van het jeugdstrafrecht het volgende.
Verdachte was 18 jaar oud ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten en dus meerderjarig. Uitgangspunt is dan toepassing van het volwassenenstrafrecht. De rechtbank kan bij wijze van uitzondering op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, het sanctierecht voor jeugdigen toepassen bij een verdachte die ouder is dan 18 jaar en niet ouder is dan 23 jaar indien zij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van 5 december 2022
van reclasseringsinstelling GGZ Antes betreffende verdachte (hierna: het reclasseringsadvies). De reclassering heeft het ten aanzien van de vraag of het jeugdstrafrecht moet worden toegepast het volgende in het rapport opgenomen.
De reclassering ziet enige indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Zo is er enigszins sprake van beperkte handelingsvaardigheden en lijkt verdachte in bepaalde mate beïnvloedbaar. Ook heeft hij beperkte organisatievaardigheden. Op het gebied van pedagogische mogelijkheden ziet de reclassering ook een enkele indicatie voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Verdachte wil een nieuwe opleiding starten, maar verder zijn er geen pedagogische mogelijkheden. Daarnaast ziet de reclassering ook contra-indicaties voor het jeugdstrafrecht. Ondanks dat verdachte geen langdurige justitiële voorgeschiedenis heeft, kwam hij de afgelopen jaren meermaals in aanraking met justitie. Daarnaast zijn er vermoedens dat hij zich binnen een crimineel milieu bevindt. Alles overziend adviseert de reclassering om het volwassenenstrafrecht toe te passen.
In het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting ziet de rechtbank geen aanleiding om in verband met de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, het jeugdstrafrecht toe te passen. Ook de verdediging heeft geen concrete feiten of omstandigheden genoemd die daartoe aanleiding geven.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande niet van het uitgangspunt afwijken en het volwassenenstrafrecht toepassen.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de volgende omstandigheden.
De rechtbank heeft op het strafblad van verdachte gezien dat hij niet eerder voor een overval of een afpersing is veroordeeld.
De reclassering komt in het reclasseringsadvies tot de vaststelling dat er aanwijzingen zijn dat verdachte een pro-criminele houding heeft en zich bevindt binnen een crimineel netwerk. Uit het reclasseringsadvies blijkt verder dat verdachte vanwege zijn recente vaderschap zijn leven lijkt te willen beteren, wat als mogelijk recidive verlagende factor kan worden beschouwd. Het risico op recidive wordt desondanks ingeschat als gemiddeld.
De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen.
De op te leggen straf.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten.
De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
In het geval van een woningoverval is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaar (in geval van toepassing van licht geweld: een enkele ruk/duw zonder noemenswaardig letsel).
Strafverzwarende omstandigheden leiden tot een hogere straf. In dit geval zijn dat: - het weloverwogen planmatige karakter van de overval, in vereniging gepleegd, waarbij één
van de daders zich voordoet als pakketbezorger;
- het dreigen met vuurwapens, althans daarop sterk gelijkende voorwerpen;
- het gebruik van aanzienlijk fysiek geweld en het gekneveld achterlaten van het slachtoffer.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de rol van verdachte hierin is de rechtbank
van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaar. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte.
De rechtbank ziet, anders dan de reclassering heeft geadviseerd en de officier van justitie heeft geëist, geen aanleiding aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen.
De rechtbank neemt daarbij in ogenschouw dat gedurende de detentie van verdachte in het kader van voorwaardelijke invrijheidstelling alsnog (op dat moment passende en aangewezen) bijzondere voorwaarden kunnen worden geformuleerd.
De rechtbank zal in die zin een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank ziet geen aanleiding de telefoon van verdachte verbeurd te verklaren. Het beslag dat op deze telefoon rust, zal hierna worden besproken.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .

Aangeefster vordert als benadeelde partij een bedrag van € 2.710,07 aan materiële schade en een bedrag van € 10.000,- aan immateriële schade, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering voor het gehele gevorderde bedrag kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente en toepassing van de maatregel tot schadevergoeding.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Beoordeling.
De rechtbank acht de gehele vordering toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten toegebrachte schade.
Het totale toe te wijzen bedrag is € 12.710,07, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict (4 april 2022) tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde partij [slachtoffer 1] hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan t de benadeelde partij [slachtoffer 1] bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 april 2022 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte of zijn mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte of zijn mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .

De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een bedrag van € 73.872,97 aan materiële schade, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering tot een bedrag van
€ 22.142,97 kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente en met oplegging van de maatregel tot schadevergoeding. De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in zoverre de vordering onderbouwd met aankoopbonnen van de gestolen goederen. Voor zover de vordering niet is onderbouwd met bonnen, verzoekt de officier de rechtbank gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de vordering geheel niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De toelichting op de vordering is pas kort voor de zitting van 16 december 2022 ingediend. Daarnaast is de vordering matig onderbouwd. Onduidelijk is welke van de opgegeven goederen in het bezit van de benadeelde partij [slachtoffer 2] waren, of de goederen daadwerkelijk zijn weggenomen op 4 april 2022 en wat de waarde van de goederen was. Bovendien heeft de verzekeringsmaatschappij de schade volgens de benadeelde partij [slachtoffer 2] nog niet vastgesteld. De behandeling van de vordering zou daarom een onevenredige belasting voor het strafgeding opleveren.
Beoordeling.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. Hierbij is van belang dat de vordering een groot aantal weggenomen goederen betreft. De aankoop en de waarde van diverse van deze goederen is niet onderbouwd, bijvoorbeeld met een aankoop bon. Verder heeft de verdediging terecht naar voren gebracht dat de toelichting op de vordering pas kort voor de zitting van 16 december 2022 is ingediend. De rechtbank is daarom van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] kan de vordering daarom slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

Beslag.

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de inbeslaggenomen telefoon aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave daarvan.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 47, 57, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

Verklaart het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 1:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel:
t.a.v. feit 1, feit 2:
- een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het
Wetboek van Strafrecht.
- maatregel tot schadevergoeding.
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 12.710,07.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 98 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag betreft een vergoeding van € 2.710,07 voor materiële schade en een vergoeding van € 10.000,- voor immateriële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 04 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door zijn mededader is betaald.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 12.710,07.
Voormeld bedrag betreft een vergoeding van € 2.710,07 voor materiële schade en een vergoeding van € 10.000,- voor immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 04 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door zijn mededader is betaald.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :

Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

Beslissing met betrekking tot inbeslaggenomen voorwerpen:

Gelast de teruggave aan verdachte van de onder hem inbeslaggenomen telefoon
(Apple, goednummer PL1700-2022100593-6370145).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.L.M. Snijders, voorzitter,
mr. N. Flikkenschild en mr. J. Woestenburg, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 30 december 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een eindproces-verbaal van de regiopolitie Oost-Brabant, Districtsrecherche