In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 27 december 2022, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr.drs. C.R. Jansen, vraagt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss om handhavend op te treden tegen parkeeroverlast veroorzaakt door werkverkeer en bouwwerkzaamheden tegenover zijn woning. Het college heeft eerder aangegeven dat er geen overtredingen zijn vastgesteld en dat handhaving niet mogelijk is. De voorzieningenrechter behandelt het verzoek en stelt vast dat het verzoek te algemeen is geformuleerd en niet specifiek genoeg is. Verzoeker vraagt om handhaving tegen toekomstige overtredingen, maar de voorzieningenrechter concludeert dat het college niet heeft geweigerd om handhavend op te treden, aangezien er in de afgelopen periode geen overtredingen zijn vastgesteld. Het verzoek wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard voor zover het betrekking heeft op toekomstige overtredingen, en voor het overige wordt het verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen dringend spoedeisend belang is voor verzoeker om de huidige situatie te beëindigen, aangezien het alternatief van parkeren op de rijbaan ook hinderlijk is voor verzoeker. De uitspraak wordt gedaan door mr. M.M.L. Wijnen, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.L. Verbruggen.