ECLI:NL:RBOBR:2022:5714

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
01.312448.21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en opzetheling van kwetsbare ouderen

Op 23 december 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting van achttien slachtoffers, voornamelijk kwetsbare ouderen, en opzetheling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Negen slachtoffers hebben zich als benadeelde partij gesteld, waarbij vier vorderingen gedeeltelijk zijn toegewezen en vijf vorderingen zijn afgewezen wegens niet-ontvankelijkheid.

De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van oplichting, waaronder het zich voordoen als bankmedewerker en het misleiden van slachtoffers om bankgegevens en geldbedragen te verkrijgen. De verdachte heeft zich ook voorgedaan als verkoper op Marktplaats, waarbij hij goederen te koop aanbood zonder deze daadwerkelijk te bezitten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders op doordachte wijze te werk zijn gegaan, waarbij zij kwetsbare ouderen als doelwit hebben gekozen.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft spijt betuigd en heeft aangegeven zich te willen richten op een positieve toekomst. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gepleegde feiten zeer ernstig zijn en dat een vrijheidsbenemende straf noodzakelijk is om herhaling te voorkomen. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de immateriële schadevergoeding heeft vastgesteld op €500,- per slachtoffer, en materiële schade is toegewezen waar deze voldoende onderbouwd was.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.312448.21
Datum uitspraak: 23 december 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1999] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 23 februari 2022, 3 mei 2022, 28 juni 2022 en 9 december 2022.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 26 januari 2022. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 april 2021 tot en met 17 november 2021 te Eindhoven en/of Rotterdam en/of Hilvarenbeek en/of Nijmegen en/of Beekbergen, binnen de gemeente Apeldoorn, en/of Apeldoorn en/of Raalte en/of Herveld, binnen de gemeente Overbetuwe, en/of Bruchem, binnen de gemeente Zaltbommel, en/of Mariënheem, binnen de gemeente Raalte, en/of Zundert en/of Oss en/of Almere en/of Swalmen, binnen de gemeente Roermond, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 5] en/of
[slachtoffer 6] en/of
[slachtoffer 7] en/of
[slachtoffer 8] en/of
[slachtoffer 9] en/of
[slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of
[slachtoffer 12] en/of
[slachtoffer 13] en/of
[slachtoffer 14] en/of
[slachtoffer 15] en/of
[slachtoffer 16]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meer bankpas(sen) en/of een of meer grote geldbedrag(en), althans enig geldbedrag, en/of overschrijvingskaart(en), in elk geval enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid)
- zich (telefonisch) voorgedaan als een medewerker van/bij een bank en/of
- (in die hoedanigheid) één of meer voornoemde perso(o)n(en) erop gewezen dat de bankrekening en/of bankpas zou worden geblokkeerd en/of dat er onrechtmatig gebruik zou worden gemaakt van de bankrekening en/of bankpas van voornoemde perso(o)n(en) en/of dat er fraude werd gepleegd met de bankrekening en/of bankpas van voornoemde perso(o)n(en) en/of dat er een fout en/of onjuistheid in/op de overschrijvingskaart(en) van voornoemde perso(o)n(en) zat en/of
- bij voornoemde perso(o)n(en) (thuis) langsgegaan en/of (vervolgens) de bankpas en/of pincode en/of overschrijvingskaart(en) van voornoemde perso(o)n(en) opgehaald en/of in het bijzijn van voornoemde perso(o)n(en) zijn/haar/hun bankpas(sen) doorgeknipt en/of verknipt en/of (vervolgens) meegenomen en/of
- (vervolgens) met voornoemde bankpas(sen) gepind en/of goed(eren) aangekocht en/of transacties en/of overschrijvingen met die bankpas(sen) en/of op de bankrekening(en) van voornoemde perso(o)n(en) gedaan;
T.a.v. feit 2:
Hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 april 2021 tot en met 17 november 2021 te Eindhoven, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
(telkens) een of meer bankpas(sen) en/of overschrijvingskaart(en), althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
T.a.v. feit 3:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 november 2020 tot en met 5 januari 2021 te Eindhoven en/of Venlo en/of Alphen aan den Rijn, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meer (grote) geldbedrag(en), althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid)
- zich (op Marktplaats) voorgedaan als eigenaar en/of bonafide verkoper van één of meer goederen en/of
- zich (daarbij) voorgedaan als een ander persoon en/of gebruik gemaakt van een (valse en/of andere) identiteit en/of naam, te weten [alias 1] en/of [alias 2] , althans (als) een ander persoon dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- via Marktplaats (in één of meer advertenties) goederen te koop aangeboden tegen betaling en/of
- met één of meer voornoemde perso(o)n(en) een koop van een Nintendo Switch Lite en/of dumbbell(s), althans een of meer goed(eren), afgesproken en/of
- (in die hoedanigheid) één of meer voornoemde perso(o)n(en) verzocht (eerst) een of meer (grote) geldbedrag(en) over te maken naar één of meer bankrekening(en), te weten [bankrekeningnummer 1] en/of [bankrekeningnummer 2] en/of
- met voornoemde perso(o)n(en) meermalen contact heeft onderhouden en/of overleg gevoerd (via de chat van Markplaats en/of Whatsapp) over de betaling en/of levering van de/het goed(eren) en/of
- daarbij toegezegd en/of beloofd dat de/het goed(eren) na ontvangst van betaling zou(den) worden toegezonden en/of geleverd en/of
- de indruk of het vertrouwen gewekt bij voornoemde perso(o)n(en) dat hij, verdachte, en zijn mededader(s), de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zouden toezenden/leveren, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet in het bezit was/waren van voornoemde goed(eren) en/of niet van zins was/waren om enig goed te leveren en/of
- (vervolgens) de/het goed(eren) niet geleverd aan voornoemde perso(o)n(en) en/of
- de geldbedrag(en) niet teruggestort en/of terugbetaald aan voornoemde perso(o)n(en);
T.a.v. feit 4:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 juni 2021 tot en met 11 juni 2021 te Eindhoven en/of Harfsen en/of Ugchelen, binnen de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
meermalen, althans eenmaal
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20]
(telkens) te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meer bankpas(sen) en/of een of meer (grote) geldbedrag(en)
(telkens) (opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid)
- zich (telefonisch) heeft/hebben voorgedaan als een medewerker van/bij een bank en/of
- (in die hoedanigheid) één of meer voornoemde perso(o)n(en) erop heeft/hebben gewezen dat de bankrekening en/of bankpas zou worden geblokkeerd en/of dat er onrechtmatig gebruik zou worden gemaakt van de bankrekening en/of bankpas van voornoemde perso(o)n(en) en/of dat er fraude werd gepleegd met de bankrekening en/of bankpas van voornoemde perso(o)n(en) en/of
- bij voornoemde perso(o)n(en) (thuis) is/zijn langsgegaan om de bankpas en/of pincode van voornoemde perso(o)n(en) op te halen en/of (in het bijzijn van voornoemde perso(o)n(en)) zijn/haar/hun bankpas(sen) door te knippen en/of verknippen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Partiële vrijspraak.

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
- het (medeplegen van) oplichting van [slachtoffer 16] (feit 1; zaak 19), en
- het (medeplegen van) poging tot oplichting van [slachtoffer 19] (feit 4, zaak 13).
Verdachte dient van deze onderdelen van de tenlastelegging partieel te worden vrijgesproken.

Bewijs.

Het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde is voor het overige door verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
De rechtbank zal een opgave doen van de wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit.
Opgave bewijsmiddelen
T.a.v. de feiten 1, 2, 3 en 4:
1.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 28 juni 2022;
2.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer -104 (nagekomen proces-verbaal), inhoudende de bekennende verklaring van verdachte d.d. 11 april 2022.
T.a.v. feit 1:
3. ( zaak 1)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL1700-2021352144-2 (p.563-570), inhoudende de verklaring aangeefster [persoon 1] (namens slachtoffer [slachtoffer 1] ) d.d. 11-11-2021;
4. ( zaak 2)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2000-2021116143-2 (p.591-594), inhoudende de verklaring aangeefster [slachtoffer 2] d.d. 09-05-2021;
5. ( zaak 3)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL0600-2021226305-2 (p.625-626), inhoudende de verklaring aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 18-05-2021;
6. ( zaak 4)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL0600-2021259274-2 (p.647-649), inhoudende de verklaring aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 08-06-2021;
7. ( zaak 5)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL0600-2021259530-2 (p.668-671), inhoudende de verklaring aangeefster [slachtoffer 6] d.d. 08-06-2021;
8. ( zaak 6)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL0600-2021263298-3 (p. 701-703), inhoudende de verklaring aangeefster [slachtoffer 7] d.d. 30-06-2021;
9. ( zaak 7)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL0600-2021264212-2 (p. 726-728), inhoudende de verklaring aangever [slachtoffer 8] d.d. 10-06-2021;
10. ( zaak 8)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL0600-2021274730-2 (p.736-737), inhoudende de verklaring aangeefster [slachtoffer 9] d.d. 10-06-2021;
11. ( zaak 9)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL0600-2021278411-2 (p.749-751), inhoudende de verklaring aangever [slachtoffer 10] (mede namens slachtoffer [slachtoffer 11] ) d.d. 18-06-2021;
12. ( zaak 12)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL0600-2021193038-2 (p.782-783), inhoudende de verklaring aangever [slachtoffer 12] d.d. 25-11-2021;
13. ( zaak 15)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL0600-2021264114-2 (p.813-814), inhoudende de verklaring aangever [slachtoffer 13] d.d. 10-06-2021;
14. ( zaak 17)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2000-2021294523-2 (p.841-844), inhoudende de verklaring aangever [slachtoffer 14] d.d. 02-11-2021;
15. ( zaak 18)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2021240893-4 (p.856-858), inhoudende de verklaring aangeefster [persoon 2] (namens slachtoffer [slachtoffer 15] ) d.d. 01-11-2021.
T.a.v. feit 2:
16.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer -125 (p.254-255), inhoudende de bevindingen van de verbalisant;
17.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer -219 (p.256), inhoudende de bevindingen van de verbalisant;
T.a.v. feit 3:
18. ( zaak 10)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL8000-2020067156-1 (p.766-768), inhoudende de verklaring aangever [slachtoffer 17] d.d. 08-12-2020.
19. ( zaak 11)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL8000-2020067156-1 (p.773-775), inhoudende de verklaring aangeefster [slachtoffer 18] d.d. 18-01-2021.
T.a.v. feit 4:
20. ( zaak 14)
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL0600-2021266243-3 (p.802-803), inhoudende de verklaring aangeefster [slachtoffer 20] d.d. 25-11-2021.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

De bewezenverklaring.

Op grond van de inhoud van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen, in onderling (tijds)verband en samenhang bezien, en op grond van de inhoud van het vorenoverwogene, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
T.a.v. feit 1:
hij op tijdstippen in de periode van 29 april 2021 tot en met 17 november 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en
[slachtoffer 4] en
[slachtoffer 5] en
[slachtoffer 6] en
[slachtoffer 7] en
[slachtoffer 8] en
[slachtoffer 9] en
[slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en
[slachtoffer 12] en
[slachtoffer 13] en
[slachtoffer 14] en
[slachtoffer 15]
telkens heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een of meer bankpas(sen) en/of een of meer grote geldbedrag(en), althans enig geldbedrag, en/of overschrijvingskaart(en), in elk geval enig goed,
hebbende verdachte en zijn mededaders telkens opzettelijk valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid)
- zich (telefonisch) voorgedaan als een medewerker van een bank en/of
- (in die hoedanigheid) één of meer voornoemde perso(o)n(en) erop gewezen dat de bankrekening en/of bankpas zou worden geblokkeerd en/of dat er onrechtmatig gebruik zou worden gemaakt van de bankrekening en/of bankpas van voornoemde perso(o)n(en) en/of dat er fraude werd gepleegd met de bankrekening en/of bankpas van voornoemde perso(o)n(en) en/of dat er een fout en/of onjuistheid in/op de overschrijvingskaart(en) van voornoemde perso(o)n(en) zat en/of
- bij voornoemde perso(o)n(en) (thuis) langsgegaan en/of (vervolgens) de bankpas en/of pincode en/of overschrijvingskaart(en) van voornoemde perso(o)n(en) opgehaald en/of in het bijzijn van voornoemde perso(o)n(en) zijn/haar/hun bankpas(sen) doorgeknipt en/of verknipt en/of (vervolgens) meegenomen en/of
- (vervolgens) met voornoemde bankpas(sen) gepind en/of goed(eren) aangekocht en/of transacties en/of overschrijvingen met die bankpas(sen) en/of op de bankrekening(en) van voornoemde perso(o)n(en) gedaan;
T.a.v. feit 2:
hij op 24 juni 2021
te Eindhoven
bankpassen en overschrijvingskaarten,
voorhanden heeft gehad
terwijl hij ten tijde van het
voorhanden krijgen van deze goederen wist
dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
T.a.v. feit 3:
hij op tijdstippen in de periode van 20 november 2020 tot en met 5 januari 2021
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid
[slachtoffer 17] en [slachtoffer 18]
telkens heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
te weten een geldbedrag,
hebbende verdachte en zijn mededader telkens opzettelijk valselijk
- zich op Marktplaats voorgedaan als eigenaar en bonafide verkoper van goederen en
- zich voorgedaan als een ander persoon en gebruik gemaakt van een andere naam, te weten [alias 1] of [alias 2] , en
- via Marktplaats in advertenties goederen te koop aangeboden tegen betaling en
- met voornoemde personen een koop van een Nintendo Switch Lite en dumbbells, afgesproken en
- in die hoedanigheid voornoemde personen verzocht eerst een geldbedrag over te maken naar een bankrekening, te weten [bankrekeningnummer 1] of [bankrekeningnummer 2] en
- met voornoemde personen meermalen contact heeft onderhouden en overleg gevoerd via de chat van Markplaats en/of Whatsapp over de betaling en/of levering van de goederen en
- daarbij toegezegd dat de goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en geleverd en
- de indruk of het vertrouwen gewekt bij voornoemde personen dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zouden toezenden/leveren, terwijl hij, verdachte en zijn mededader niet in het bezit waren van voornoemde goederen en niet van zins waren om enig goed te leveren en
- vervolgens de goederen niet geleverd aan voornoemde personen en
- de geldbedragen niet teruggestort of terugbetaald aan voornoemde personen;
T.a.v. feit 4:
hij op 11 juni 2021
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
meermalen, althans eenmaal
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 20]
te bewegen tot de afgifte van enig goed,
te weten een bankpas en een of meer geldbedrag(en)
opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid
- zich hebben voorgedaan als een medewerker van een bank en
- (in die hoedanigheid) voornoemde persoon erop hebben gewezen dat er onrechtmatig gebruik zou worden gemaakt van de bankrekening en/of bankpas van voornoemde persoon en dat er fraude werd gepleegd met de bankrekening en/of bankpas van voornoemde persoon en
- bij voornoemde persoon thuis zijn langsgegaan om de bankpas en pincode van voornoemde persoon op te halen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door Reclassering Nederland op 13-06-2022 is geadviseerd, geëist.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft betoogd dat aan verdachte een gevangenisstraf dient te worden opgelegd waarvan de duur gelijk is aan het voorarrest, eventueel met oplegging van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – het medeplegen van tal van oplichtingen en enkele pogingen daartoe. Verdachte en zijn mededaders hebben dit op doordachte en doortrapte wijze gedaan. Verdachte en zijn mededaders hebben zich telkens voorgedaan als medeweker(s) van een bank. Zij hebben hun slachtoffers, voor het merendeel kwetsbare ouderen, laten geloven dat zij slachtoffer waren geworden van fraude. Vervolgens zijn verdachte en zijn mededaders telkens naar de woning van de slachtoffers gegaan en hebben zijn daar de bankpas/pincode/overschrijvingskaart(en) van die slachtoffers opgehaald. Uiteindelijk hebben zij hun slachtoffers (forse) geldbedragen afhandig gemaakt, dan wel gepoogd te maken. Dat het bij een aantal slachtoffers niet tot een voltooide oplichting is gekomen is niet aan verdachte of zijn mededaders te danken.
Dit zijn buitengewoon ernstige feiten. Verdachte en zijn mededaders hebben slechts uit financieel gewin gehandeld en hebben geen rekening gehouden met de mogelijke gevolgen daarvan voor de slachtoffers. Verdachte en zijn mededaders hebben bewust oudere/kwetsbare slachtoffers uitgekozen, vanuit de gedachte dat deze mensen een gemakkelijke prooi zouden zijn. Verdachte en zijn mededaders zijn eraan voorbijgegaan dat oplichtingen als deze een traumatiserend effect kunnen hebben op de slachtoffers. De impact op het gewone leven en gevoel van veiligheid is doorgaans groot. Verdachte en zijn mededaders hebben met hun optreden het vertrouwen in de medemens, van wie oudere mensen in toenemende mate afhankelijk zijn, in ernstige mate geschaad. Dit alles maakt de oplichtingen des te verwerpelijker.
De rechtbank neemt tevens in beschouwing dat de oplichtingen, dan wel de poging daartoe, bij de slachtoffers thuis hebben plaatsgevonden, waardoor verdachte en zijn mededaders bij de slachtoffers het gevoel van veiligheid in en rond hun eigen huis ernstig hebben aangetast.
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 24 juni 2021 zijn bankpassen en overschrijvingskaarten aangetroffen. Verdachte wist dat deze goederen door misdrijf waren verkregen. Derhalve heeft verdachte zich ook nog schuldig gemaakt aan opzetheling.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 mei 2022 omtrent verdachte, waaruit blijkt dat hij in 2022 onherroepelijk is veroordeeld voor heling (gepleegd in juni 2021) en in 2021 onherroepelijk is veroordeeld voor diefstal in vereniging met braak (gepleegd in april 2020). Bij afzonderlijk vonnis van heden heeft de rechtbank verdachte onder meer veroordeeld wegens een afpersing en een poging tot afpersing (gepleegd in mei 2021). Uit alle verdenkingen en veroordelingen volgt dat de thans bewezenverklaarde feiten niet op zichzelf staan. Louter gedreven door geld is verdachte een tijd lang niets ontziend zijn gang gegaan.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland d.d. 13 juni 2022, omtrent de persoon van verdachte. De reclassering adviseert een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke straf, met bijzondere voorwaarden.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte op enig moment openheid van zaken is gaan geven, heeft meegewerkt aan het (nader) onderzoek en zijn rol nader heeft geduid, zonder die te bagatelliseren. Hij heeft, naar de inschatting van de rechtbank: oprecht, spijt betuigd en richt zich naar eigen zeggen thans op een positieve toekomst, waarin werk, religie en terugbetaling van schade die hij heeft veroorzaakt centraal staan.
Gelet op de ernst van de feiten, de duur van de feiten, de rol van verdachte en de mate van veronachtzaming van de belangen van de slachtoffers, komt - niettegenstaande de hiervoor genoemde strafmatigende omstandigheden - alleen een vrijheidsbenemende straf van langere duur dan het reeds ondergane voorarrest in aanmerking. De rechtbank weegt deze strafmatigende omstandigheden wel zwaarder dan de officier van justitie kennelijk heeft gedaan.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van 15 maanden opleggen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daarbij ook de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Reclassering Nederland in het rapport van 13 juni 2022, met uitzondering van het locatiegebod (elektronisch toezicht). De rechtbank acht een dergelijk locatiegebod niet langer opportuun.

De vorderingen van de benadeelde partijen.

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
T.a.v. feit 1:
- [slachtoffer 1] ,
- [slachtoffer 7] ,
- [slachtoffer 10] ,
- [slachtoffer 12] ,
- [slachtoffer 15] ,
- [slachtoffer 16] , en
- [Bank] ..
T.a.v. feit 3:
- [slachtoffer 17] , en
- [slachtoffer 18] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 7] , [Bank] . en [slachtoffer 17] dienen te worden toegewezen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] heeft de officier van justitie aangevoerd dat de materiële schade geheel kan worden toegewezen en dat de immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 500,-.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 18] heeft de officier van justitie aangevoerd dat de immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van
€ 50,-.
De benadeelde partijen [slachtoffer 10] , [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering, gelet op het volgende:
- [slachtoffer 10] geeft aan dat hij tweemaal een dag vrij heeft moeten nemen. Hij heeft echter geen bedrag genoemd;
- Ten aanzien van het onderdeel van de tenlastelegging waar de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16] op ziet, heeft de officier vrijspraak gevraagd;
- [slachtoffer 15] heeft zijn vordering niet onderbouwd.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft betoogd dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 12] , [slachtoffer 16] en de [Bank] . niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft de verdediging betoogd dat de gevorderde materiële schade kan worden toegewezen. Met betrekking tot de immateriële schade dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 18] heeft de verdediging betoogd dat de gevorderde materiële schade kan worden toegewezen. Met betrekking tot de immateriële schade dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 15] dient te worden afgewezen, omdat de kosten niet nader onderbouwd zijn.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 17] kan – ondanks het ontbreken van een onderbouwing – worden toegewezen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt als volgt.
 Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 12] .
Immateriële schade.
De benadeelde partijen hebben ieder immateriële schadevergoeding gevorderd.
In zijn algemeenheid merkt de rechtbank op dat de benadeelde partijen het slachtoffer zijn geworden van een vermogensdelict, waarbij de dader(s) in hun woningen zijn geweest. De daders hebben bewust oudere/kwetsbare slachtoffers uitgekozen. De bewezen verklaarde feiten hebben zonder meer grote impact op hun dagelijks leven en gevoel van veiligheid gehad. Zij zijn hierdoor in hun persoon aangetast. De rechtbank acht toewijzing van een bedrag aan immateriële schade ter hoogte van € 500,- in deze concrete gevallen redelijk en billijk.
Dat betekent dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 12] ieder een bedrag van € 500,- aan immateriële schadevergoeding krijgen toegewezen.
Materiële schade.
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft voorts een bedrag van € 6.690,00 aan materiële schadevergoeding gevorderd. Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen.
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten van de benadeelde partijen tot op heden begroot op nihil.
 Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 10] , [slachtoffer 16] , [slachtoffer 15] , de [Bank] . en Van [slachtoffer 17] .
Deze benadeelde partijen zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering.
De benadeelde partij [slachtoffer 10] geeft aan dat hij tweemaal een dag vrij heeft moeten nemen. Hij heeft echter geen concreet bedrag genoemd. De vordering is aldus onvoldoende gespecifieerd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 16] geldt dat verdachte van het onderdeel van de tenlastelegging (feit 1) waar de vordering op ziet partieel is vrijgesproken.
De benadeelde partij [slachtoffer 15] vordert een bedrag van € 750,- aan materiële schade, bestaande uit telefoonkosten, benzinekosten en verlof. Hij heeft deze schadeposten echter niet nader gespecificeerd of onderbouwd.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [Bank] . overweegt de rechtbank dat een beoordeling van die vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, alleen al omdat onbekend is gebleven op welke grondslag de [Bank] is overgaan tot compensatie van de schade van de desbetreffende rekeninghouders en in hoeverre er een cessie van vorderingen heeft plaatsgevonden. De vraag of de indiener van de vordering wel bevoegd was om de bank in rechte te vertegenwoordigen heeft de rechtbank thans buiten beschouwing gelaten
De benadeelde partij Van [slachtoffer 17] heeft de vordering niet (nader) onderbouwd.
Voornoemde benadeelde partijen kunnen hun vorderingen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de benadeelde partijen veroordelen in de kosten van verdachte tot op heden begroot op nihil.
 Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 18] .
De benadeelde partij [slachtoffer 18] vordert een bedrag van € 200,- aan immateriële en een bedrag van € 120,- aan materiële schade.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank is er niet blind voor dat digitale oplichting (via Marktplaats) een vervelend strafbaar feit is, maar dat hier sprake is van een aantasting in de persoon is niet zonder meer duidelijk. Er is eenmalig een relatief gering bedrag buit gemaakt, zonder persoonlijke confrontatie. De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade gelet op het bovenstaande afwijzen.
De gevorderde materiële schade dient te worden toegewezen, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten samen met een ander/anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader(s) samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde partijen hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor de toegewezen bedragen tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf telkens de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 63, 326, 416 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 2:
opzetheling.
T.a.v. feit 3:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 4:
medeplegen van: poging tot oplichting.
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
Een gevangenisstrafvoor de duur van 15 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren.
Voorwaarde is, dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
- Veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Polluxstraat 114-116, 5631 ES te Eindhoven of via het telefoonnummer 088-8041504. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- Veroordeelde neemt actief deel aan een gedragsinterventie nader te bepalen door de reclassering, zoals bijvoorbeeld de gedragsinterventie CoVa (cognitieve vaardigheden) of de gedragsinterventie Werken aan Werk (praktische vaardigheden). De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- Veroordeelde volgt een opleiding tot procesoperator via Randstad, of een andere opleiding en/of betrokkene werkt mee aan het vinden en het behouden van dagbesteding. Indien er geen passende betaalde dagbesteding kan worden gevonden, werkt betrokkene mee aan onbetaalde dagbesteding. Het aantal uur wordt bepaald door de reclassering, in overleg met de betrokken hulpverlening.
geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] :
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 12] , van een bedrag van 500,00 euro als vergoeding voor immateriële schade. De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
wijst de vordering voor het overige af.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat:
ten behoeve van [slachtoffer 12] , van een bedrag van 500,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 10 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit een vergoeding van immateriële schade. De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] :
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 7] , van een bedrag van 7.190,00 euro, bestaande uit 6.690,00 euro ter vergoeding van materiële schade en 500,00 euro ter vergoeding van immateriële schade. Het totale toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 09 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan deStaat:
ten behoeve van [slachtoffer 7] , van een bedrag van 7.190,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 70 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit 6.690,00 euro ter vergoeding van materiële schade en 500,00 euro ter vergoeding van immateriële schade. Het totale toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 09 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van 500,00 euro, bestaande uit een vergoeding van immateriële schade. De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 05 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat:
ten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van 500,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 5 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit 500,00 euro ter vergoeding van immateriële schade. Het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 05 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16] :
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] :
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Bank] :
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 17] :
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 15] :
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. feit 3:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 18] :
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 18] , van een bedrag van 120,00 euro, bestaande uit een vergoeding van materiële schade. De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 05 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
wijst de vordering voor het overige (immateriële schade) af.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat:
ten behoeve van [slachtoffer 18] , van een bedrag van 120,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 2 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit 120,00 euro ter vergoeding van materiële schade. Het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 05 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. T. van de Woestijne, voorzitter,
mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging en mr. R. van den Munckhof, leden,
in tegenwoordigheid van G. van de Luijtgaarden, griffier,
en is uitgesproken op 23 december 2022.