Deze einduitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant betreft de zaak tussen Boombelijd Deurne (Stichting) en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne. De uitspraak volgt op een tussenuitspraak van 8 juli 2022, waarin de rechtbank oordeelde dat er een gebrek in de besluitvorming was, omdat er geen individuele beoordeling van de te kappen bomen had plaatsgevonden. De rechtbank gaf het college de kans om dit gebrek te herstellen door een aanvullende motivering of een individuele beoordeling per boom te geven. In de einduitspraak van 23 december 2022 concludeert de rechtbank dat het college de gebreken heeft hersteld. Het college heeft de bomen alsnog individueel beoordeeld, wat resulteert in de beslissing om tien bomen minder te kappen en dat vier bomen pas gekapt mogen worden na een beoordeling van de noodzaak tot kap.
De rechtbank verklaart het beroep van Boombelijd Deurne niet-ontvankelijk voor zover het gericht is tegen het besluit van 15 februari 2022, omdat eiseres geen schade heeft geleden door het herstelbesluit. Het beroep tegen het herstelbesluit wordt ongegrond verklaard, aangezien de gebreken zijn hersteld. De rechtbank bepaalt dat het college het door eiseres betaalde griffierecht van € 365,00 moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. de Lange en is openbaar uitgesproken op 23 december 2022.