ECLI:NL:RBOBR:2022:5673

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
22/821E
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak inzake de kap van bomen door het college van burgemeester en wethouders van Deurne na herstel van gebreken in besluitvorming

Deze einduitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant betreft de zaak tussen Boombelijd Deurne (Stichting) en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne. De uitspraak volgt op een tussenuitspraak van 8 juli 2022, waarin de rechtbank oordeelde dat er een gebrek in de besluitvorming was, omdat er geen individuele beoordeling van de te kappen bomen had plaatsgevonden. De rechtbank gaf het college de kans om dit gebrek te herstellen door een aanvullende motivering of een individuele beoordeling per boom te geven. In de einduitspraak van 23 december 2022 concludeert de rechtbank dat het college de gebreken heeft hersteld. Het college heeft de bomen alsnog individueel beoordeeld, wat resulteert in de beslissing om tien bomen minder te kappen en dat vier bomen pas gekapt mogen worden na een beoordeling van de noodzaak tot kap.

De rechtbank verklaart het beroep van Boombelijd Deurne niet-ontvankelijk voor zover het gericht is tegen het besluit van 15 februari 2022, omdat eiseres geen schade heeft geleden door het herstelbesluit. Het beroep tegen het herstelbesluit wordt ongegrond verklaard, aangezien de gebreken zijn hersteld. De rechtbank bepaalt dat het college het door eiseres betaalde griffierecht van € 365,00 moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. de Lange en is openbaar uitgesproken op 23 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/821 E

einduitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2022 in de zaak tussen

Boombelijd Deurne (Stichting), uit Deurne, eiseres

(gemachtigde: [naam] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne, het college

(gemachtigde: mr. S. Abdoel).

Procesverloop

1.1
Voor het procesverloop verwijst de rechtbank allereerst naar het procesverloop in de tussenuitspraak van 8 juli 2022 (de tussenuitspraak).
1.2
In de tussenuitspraak heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld om binnen acht weken na verzending van de uitspraak de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit van 15 februari 2022 te herstellen, met inachtneming van wat in de uitspraak is overwogen.
1.3
Het college heeft in reactie op de tussenuitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar genomen op 8 september 2022 (het herstelbesluit). Daarbij heeft het college het besluit van 15 februari 2022 ingetrokken, het bezwaar van eiseres alsnog gegrond verklaard en het besluit van 26 mei 2022 herroepen en beslist dat een omgevingsvergunning wordt verleend voor de kap van 83 bomen en dat 4 (andere) bomen pas mogen worden gekapt wanneer de noodzaak tot kap is beoordeeld. Een aan het besluit van 26 mei 2022 verbonden voorschrift is vervangen door drie andere voorschriften.
1.4
Eiseres heeft geen zienswijze over het herstelbesluit naar voren gebracht.
1.5
Het beroep heeft van rechtswege mede betrekking op het herstelbesluit.
1.6
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.

Overwegingen

2.1
Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen.
2.2
In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank heeft bepaald dat het college per boom moet aangeven of het nodig is om een individuele beoordeling te maken en, als dit nodig is, moet motiveren waarom de omgevingsvergunning voor deze boom in stand moet blijven, dan wel daarover anders beslissen.
2.3
Het college heeft met het herstelbesluit het bestreden besluit ingetrokken. Eiseres heeft niet gesteld schade te hebben geleden ten gevolge van dit besluit. Eiseres heeft met het herstelbesluit ook de door eiser in de bezwaarfase gemaakte kosten vergoed, zodat eiseres geen belang meer heeft bij beoordeling de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De rechtbank zal daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaren, voor zover dat is gericht tegen het bestreden besluit.
2.4
De rechtbank is van oordeel dat het college de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken heeft hersteld. Verweerder heeft de door eiseres genoemde bomen alsnog individueel beoordeeld. Ten gevolge van deze beoordeling zullen tien bomen minder worden gekapt en zal ten aanzien van vier bomen nog een nadere beoordeling "in het werk" plaatsvinden op de noodzaak tot kappen. Voor elf bomen heeft het college alsnog afdoende gemotiveerd waarom deze niet kunnen worden gehandhaafd.
Omdat de gebreken met het herstelbesluit zijn hersteld, zal de rechtbank het beroep, voor zover dat is gericht tegen het herstelbesluit, ongegrond verklaren.
2.5
Omdat eiseres tegen het besluit van 15 februari 2022 beroep heeft moeten instellen om intrekking van dit besluit door het college te bewerkstelligen, zal de rechtbank bepalen dat het college eiseres het door haar betaalde griffierecht moet vergoeden. Omdat niet is gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende kosten, bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep, voor zover het is gericht tegen het besluit van 15 februari 2022, nietontvankelijk;
  • verklaart het beroep, voor zover het is gericht tegen het herstelbesluit, ongegrond;
  • bepaalt dat het college eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 365,00 moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. de Lange, rechter, in aanwezigheid van
mr. J. Oosterveer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
23 december 2022.
De griffier is verhinderd om
de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze einduitspraak en de tussenuitspraak, kunt u hoger beroepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin u uitlegt waarom u het niet met een van de uitspraken of met beide uitspraken eens bent.
U moet het hoger beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.