ECLI:NL:RBOBR:2022:5427

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
01/310464-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misleiding van een minderjarige via sociale media met ontuchtige handelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich via sociale media voordeed als een 15-jarige jongen om een 12-jarig meisje te misleiden. De verdachte, geboren in 1986, heeft het slachtoffer, dat in 2009 is geboren, opzettelijk bewogen tot ontuchtige handelingen. Dit gebeurde in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 9 november 2021, waarbij de verdachte via platforms zoals Omegle en Snapchat contact zocht met het slachtoffer. Hij heeft haar onder druk gezet om naaktfoto's van zichzelf te sturen en dreigde met het openbaar maken van eerder verstuurde foto's als zij niet voldeed aan zijn verzoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten, waaronder het bewegen van een minderjarige tot ontuchtige handelingen en het versturen van seksuele beelden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 45 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 60 uur. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, tot schadevergoeding van € 1.450,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.310464.21
Datum uitspraak: 28 november 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren [geboortejaar 1] 1986,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 7 oktober 2022.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 9 november 2021 te Reek, gemeente Landerd en/of te Rotterdam, althans in Nederland,
door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, te weten door zich voor te doen als 15-jarige jongen,
[slachtoffer] , geboren [geboortejaar 2] 2009, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, door via social media (Omegle en/of Snapchat)
- contact met haar te zoeken en
- afbeeldingen van zijn naakte geslachtsdeel en/of een filmpje waarop hij zichzelf aftrekt naar haar te sturen en
- haar te vragen om (ook) naaktfoto's van zichzelf naar hem te sturen,
- waarna zij een foto van haar blote billen heeft gemaakt en naar hem heeft verstuurd;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 9 november 2021 te Reek, gemeente Landerd, en/of te Rotterdam, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, te weten door zich voor te doen als een 15-jarige jongen,
[slachtoffer] , geboren [geboortejaar 2] 2009, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem/haar, verdachte, te dulden,
- nadat zij hem via social media (Omegle en/of Snapchat) op zijn verzoek al een foto van haar blote billen had gestuurd aan heeft gedrongen op het maken en versturen van meer naaktfoto's en/of -filmpjes en
- daarbij heeft gedreigd de eerder gestuurde foto('s) openbaar te maken als ze dat niet zou doen en
- (daarbij) te zeggen dat hij weet waar ze woont en waar ze naar school gaat,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

feit 3 primair:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 9 november 2021 te Reek, gemeente Landerd en/of te Rotterdam, althans in Nederland,
[slachtoffer] , geboren [geboortejaar 2] 2009, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, door haar via social media (Omegle en/of Snapchat) (ongevraagd) een filmpje toe te sturen waarop te zien is dat hij zichzelf aftrekt;
feit 3 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 9 november 2021 teReek, gemeente Landerd en/of te Rotterdam, althans in Nederland,[slachtoffer] , geboren [geboortejaar 2] 2009, van wie hij wist of redelijkerwijs moestvermoeden dat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,een afbeelding heeft verstrekt, aangeboden en/of getoond, waarvan de vertoningschadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar,door haar via social media (Omegle en/of Snapchat) een filmpje toe te sturenwaarop te zien is dat hij zichzelf aftrekt.
Ten gevolge van een kennelijke misslag in de tenlastelegging begaan, is in feit 1 aan het tweede gedachtestreepje na de zinsnede “
afbeeldingen van zijn naakte geslachtsdeel”,
de zinsnede “
en/of een filmpje waarop hij zichzelf aftrekt naar haar te sturen en”toegevoegd. Deze zinsnede hoort echter chronologisch gezien na het vierde gedachtestreepje als afzonderlijk gedachtestreepje te komen staan.
De rechtbank herstelt deze misslag in de bewezenverklaring en leest de tenlastelegging zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de feiten 1, 2 en 3 primair bewezen op grond van de aangifte door de moeder van [slachtoffer] , de verklaringen van [slachtoffer] en haar vader, de processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot de screenprints van de chats, de beschrijving van het filmpje en de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat op basis van het dossier niet blijkt dat er daadwerkelijk een foto van de blote billen van het slachtoffer is verstuurd. Dat deze foto door haar naar verdachte zou zijn verstuurd, blijkt alleen uit haar verklaring. Er is geen steunbewijs in het dossier voor deze verklaring. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het laatste gedachtestreepje van feit 1 en tevens voor het betreffende onderdeel van het eerste gedachtestreepje van feit 2.
De raadsvrouw merkt voorts ten aanzien van de (ruime) ten laste gelegde periode op dat uit het dossier blijkt dat er pas op 7 november 2021 een activiteit op Omegle te zien was, waar cliënt met het slachtoffer in contact is gekomen, hetgeen overeenkomt met hetgeen verdachte hierover verklaart. Daarnaast zou de opname van het filmpje vervolgens pas van 10 november 2021 zijn. Het versturen van dat filmpje valt daarmee buiten de tenlastegelegde periode. Dit onderdeel van de tenlastelegging kan daarom wat de verdediging betreft niet worden bewezen.
Ook ten aanzien van feit 3 geldt dat de opname en verzending van het filmpje buiten de tenlastegelegde periode valt. Deze handelingen hebben immers op 10 november 2021 plaatsgevonden, terwijl de tenlastegelegde periode eindigt op 9 november 2021.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Bewijsmiddelen
De rechtbank baseert haar oordeel op de volgende bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
1.
proces-verbaal van aangifte van [persoon 1] , moeder van [slachtoffer] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende [2] :
Ik doe aangifte van ‘sexting’ namens mijn dochter [slachtoffer] , geboren [geboortejaar 2] 2009, woonachtig in Capelle aan den IJssel.
Ik hoorde dat het was gebeurd op snapchat.
Hij had gezegd dat hij [alias] heette en 15 jaar oud was.
[slachtoffer] had gezegd dat zij 13 jaar was. Ze heeft een foto van haar blote billen gestuurd.
[slachtoffer] had haar locatievoorziening aan op Snapchat. Daardoor had die persoon aangegeven te weten waar ze woonde en op school zat. Dit maakte haar bang.
Zijn accountnaam op snapchat: [accountnaam] .
Hij drong erg aan op foto's.
Hij had haar toegevoegd op Snapchat.
[slachtoffer] heeft toegegeven dat hij een foto stuurde met een erectie.
Wat voor foto's of video's heeft hij nog meer gestuurd?
Alleen maar piemelfoto's. Ikzelf heb 1 filmpje.
Dit is een filmpje, naar aanleiding van wat [slachtoffer] dus die ochtend stuurde. Dit werd gestuurd op Snapchat, naar [slachtoffer] . Er is te zien op het filmpje een slappe piemel, waarmee een hand speelt.
2.
proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , geboortedatum [geboortejaar 2] 2009, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende [3] :
Een man voegde mij toe op Snapchat. Ik voegde hem toe. Hij vroeg om foto's. Ik stuurde 1 van een topje en 1 van mijn blote kont met mijn gezicht. Hij stuurde ook van zijn ding een foto. Hij zei dat hij 15 jaar oud was. Hij zei op het einde dat hij een hele naaktfoto wilde. Hij had mijn locatie. Hij zei dat ik helemaal naakt een foto moest sturen anders zette hij mijn foto's online.
Wanneer was dat hij je toevoegde op Snapchat? Een aantal weken geleden. Ik denk oktober [de rechtbank begrijpt: oktober 2021].
Hij stelde zich voor als [alias] .
Wat was zijn snapchat naam?
[accountnaam] en 2 cijfers.
Heeft hij foto's gestuurd? Ja, van zijn piemel.
Heeft hij video's gestuurd? Ja.
Wat was er te zien op de video's?
Ook zijn piemel.
Ik zag dat hij zich aan het aftrekken was, met je hand heen en weer gaat.
Ik zei dat ik 13 was.
Hoe wist hij jouw locatie?
Dat kun je zien op een kaart. Op Snapchat. Die had ik niet uitgezet. Hij wist mijn school en mijn locatie thuis.
3.
proces-verbaal van verhoor getuige [persoon 2] , vader van [slachtoffer] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende [4] :
[slachtoffer] gaf aan dat zij via snapchat gedwongen was om foto's van haarzelf te sturen naar een onbekend persoon.
Ze vertelde dat het al maanden aan de gang was. Dat ze foto 's van zichzelf had gestuurd.
Naaktfoto's, maar ook foto's van kleren aan tot naakte kont.
In haar telefoon stonden alleen de berichten en de screenshots van gesprekken op snapchat, die ze had.
lk zag een gesprek dat hij vertelde dat hij wist waar ze woonde en op school zat.
lk las ook dat hij continu vroeg naar foto's en video's van haar. En een filmpje of een foto van hem en zijn blote piemel.
Ik zag een blote piemel, deze was niet echt stijf, niet echt slap en hij had zijn hand eromheen en speelde met zijn piemel, bewoog hem heen en weer.
Dat filmpje was trouwens van 10 november 2021.
4.
proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] met beschrijving filmpje, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende [5] :
Ik zag: Een linkerhand die een bloot mannelijk geslachtsdeel vast heeft tussen zijn duim, wijsvinger, middelvinger en ringvinger. Deze linkerhand beweegt meerdere malen op en neer met het bloot mannelijk geslachtsdeel tussen zijn vingers en duim. Tijdens deze opname is kort zichtbaar een klein bruin (moeder)vlekje enkele centimeters boven het blote geslachtsdeel.
5.
verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 november 2022, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende [6] :
Het klopt dat ik in een periode, een goed jaar geleden contact had met [slachtoffer] . Het contact bestond uit het uitwisselen van seksuele foto’s en filmpjes via Snapchat. Ik had een andere naam, [alias] , en een andere leeftijd opgegeven. Ik denk dat ik heb gezegd dat ik 15 jaar was, ik deed mij voor als minderjarige. Ik wist dat [slachtoffer] minderjarig was. Ik dacht 14 jaar, maar 13 jaar zou ook kunnen. Wij hebben Snapchat uitgewisseld en zijn daarop verder gegaan. Uiteindelijk werd het seksueel getint. In Omegle is er ook wel iets over seks gezegd maar op Snapchat begint het met seksuele afbeeldingen.
Ik heb gevraagd of zij foto’s van haarzelf wilde sturen en ik heb foto’s van mijzelf gestuurd.
Ik stuurde als eerste een foto van mijn geslachtsdeel om haar vertrouwen te wekken. Zij stuurde twee foto’s.
Het klopt dat ik berichten heb gestuurd waarin ik dreig haar foto’s online te zetten. [slachtoffer] had geantwoord dat ik naar de jeugdgevangenis zou moeten. Toen heb ik geantwoord dat ik foto’s van haar had met een hemdje omhoog en met haar blote kont. Ik heb ook gemeld dat ik haar adres en haar schooladres had.
Het klopt dat ik een filmpje heb gestuurd waarop ik aan het masturberen ben. Dat filmpje heb ik in de badkamer van mijn woning in Reek gemaakt. Ook heb ik seksuele opmerkingen gestuurd.
Bewijsoverweging
De raadsvrouw bepleit vrijspraak van het laatste gedachtestreepje van feit 1 en tevens voor het betreffende onderdeel van het eerste gedachtestreepje van feit 2 aangezien uit het dossier niet blijkt dat er daadwerkelijk een foto van de blote billen is verstuurd door het slachtoffer. Alleen het slachtoffer zegt een dergelijke foto te hebben gestuurd maar daarvoor is geen steunbewijs in het dossier.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte verklaart dat er volgens hem vanwege schaduwvlakken niets te zien was op de foto. Gelet op het feit dat verdachte echter heeft gedreigd met het online zetten van die eerdere foto, en de paniekreactie die daarop door het slachtoffer wordt gegeven (zie screenshots Snapchat gesprek op pagina’s 37 t/m 39 van het dossier), acht de rechtbank het niet aannemelijk dat het slachtoffer een foto aan verdachte heeft gestuurd waarop niets te zien was. Of verdachte op die foto daadwerkelijk de blote billen van het slachtoffer (goed) heeft kunnen gezien, doet daar niet aan af. De rechtbank volgt de verklaring van het slachtoffer.
De raadsvrouw bepleit ook (ten aanzien van feit 1 partiële, en ten aan zien van feit 3 integrale) vrijspraak van het onderdeel dat verdachte het slachtoffer een filmpje zou hebben gestuurd waarop te zien is dat hij zichzelf aftrekt omdat deze gedraging buiten de tenlastegelegde periode valt.
De rechtbank gaat ervan uit dat de feiten zijn gepleegd
omstreeks(de periode tot en met) 9 november 2021 zodat ook dit verweer wordt verworpen.
Eendaadse samenloop.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten onder 1 en 3 sprake is van eendaadse samenloop. Immers, het filmpje dat onder feit 3 ten laste is gelegd, betreft hetzelfde filmpje als in gedachtestreepje 3 ten laste is gelegd. Deze bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
feit 1:
hij in ofomstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 9 november 2021te Reek, gemeente Landerd en/of te Rotterdam, althansin Nederland,
doorgiften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/ofmisleiding, te weten door zich voor te doen als 15-jarige jongen,
[slachtoffer] , geboren [geboortejaar 2] 2009, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/ofvan hem,verdachte,te dulden, door via social media (Omegle en/of Snapchat)
- contact met haar te zoeken en
- afbeeldingen van zijn naakte geslachtsdeel te sturen en;
- haar te vragen om(ook)naaktfoto's van zichzelf naar hem te sturen,
- waarna zij een foto van haar blote billen heeft gemaakt en naar hem heeft verstuurd
- en waarna hij/ofeen filmpje waarop hij zichzelf aftrekt naar haar heeft gestuurd;
feit 2
hij in ofomstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 9 november 2021te Reek, gemeente Landerd, en/of te Rotterdam, althansin Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om doorgiften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/ofmisleiding, te weten door zich voor te doen als een 15-jarige jongen,
[slachtoffer] , geboren [geboortejaar 2] 2009, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegenen/of van hem/haar, verdachte, te dulden,
- nadat zij hem via social media (Omegle en/ofSnapchat) op zijn verzoek al een foto van haar blote billen had gestuurd aan heeft gedrongen op het maken en versturen van meer naaktfoto's en/of -filmpjes en
- daarbij heeft gedreigd de eerder gestuurde foto('s)openbaar te maken als ze dat niet zou doen en
-(daarbij)te zeggen dat hij weet waar ze woont en waar ze naar school gaat,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

feit 3
hij in ofomstreeks 9 november 2021te Reek, gemeente Landerd en/of te Rotterdam, althansin Nederland,
[slachtoffer] , geboren [geboortejaar 2] 2009, van wie hij wistof redelijkerwijs moest vermoedendat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, door haar via social media (Omegle en/ofSnapchat)(ongevraagd)een filmpje toe te sturen waarop te zien is dat hij zichzelf aftrekt.
De taal- en/of schrijffouten die in de tenlastelegging voorkomen, zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de tenlastelegging niet alle bestanddelen van artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bevat. Volgens de raadsvrouw ontbreekt het opzetvereiste ten aanzien van de leeftijd. De tenlastegelegde feiten 1 en 2 kunnen daarom niet worden gekwalificeerd als artikel 248a Sr en er kan derhalve geen veroordeling voor deze feiten volgen.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Artikel 248a Sr is op 1 maart 2019 aldus gewijzigd dat de eis dat de verdachte de leeftijd van het slachtoffer kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is geschrapt. Het schuldverband ten aanzien van de leeftijd is daarmee komen te vervallen. Het betoog van de raadsvrouw, dat kwalificatie op grond van dit artikel niet aan de orde kan zijn, wordt dan ook verworpen.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 45 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 100 uur, subsidiair 50 dagen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt bij een bewezenverklaring verdachte geen onvoorwaardelijke
gevangenisstraf op te leggen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, ook van korte duur, heeft consequenties voor verdachte. Een taakstraf zal in combinatie met zijn werk uitdagend zijn maar verdachte wil alles doen om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te ontlopen. De verdediging verzoekt de rechtbank artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht naast zich neer te leggen en enkel een taakstraf op te leggen, dan wel slechts één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen naast de taakstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misleiding van een meisje van 12 jaar
door zich op social media voor te doen als een 15-jarige jongen. Hij heeft haar bewogen ontuchtige handelingen – het sturen van een foto van haar blote billen – te plegen en van hem te dulden dat hij haar een afbeelding van zijn naakte geslachtsdeel en een filmpje waarop hij zich aan het aftrekken is, toestuurde. Toen zij nadat zij hem de hiervoor genoemde foto had gestuurd, geen nieuwe naaktfoto’s wilde sturen, heeft hij geprobeerd haar daartoe te dwingen door te dreigen de eerder gestuurde foto online te zetten. Hij heeft haar daarbij veel angst aangejaagd door aan te geven dat hij ook wist waar zij woonde en waar zij naar school ging.
De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij het vertrouwen van het slachtoffer heeft geschaad en zijn eigen seksuele behoeften boven het belang van haar heeft gesteld.
De drang en dwang die hij bij het jonge slachtoffer heeft toegepast om op die manier meer naaktfoto’s van het meisje te verkrijgen, acht de rechtbank zeer kwalijk en weegt de rechtbank zwaar mee.
Het behoeft geen betoog dat dergelijke feiten zeer nadelige gevolgen kunnen hebben in de zin van psychische en emotionele schade bij de slachtoffers en dat zij hierdoor kunnen worden geschaad in hun verdere ontwikkeling. Uit de slachtofferverklaring en de vordering van de benadeelde partij blijkt dat de feiten een grote impact op het slachtoffer hebben gehad.
Bij de strafoplegging laat de rechtbank meewegen dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Ook laat de rechtbank in het voordeel van verdachte meewegen dat hij de feiten heeft opgebiecht, openheid van zaken heeft gegeven en dat hij ter terechtzitting spijt heeft betuigd van het gebeuren, ook richting de moeder van het slachtoffer. Verdachte heeft hulp gezocht voor zijn problemen in de hoop dat hij in de toekomst zich niet weer schuldig zal maken aan dergelijke feiten.
Reclassering Nederland heeft op 31 oktober 2022 een rapport uitgebracht over verdachte waaruit blijkt dat verdachte als kind zelf slachtoffer is geweest van seksueel misbruik, waarover hij nooit heeft gesproken en wat hij ook nooit heeft verwerkt. In de periode van de tenlastegelegde feiten voelde hij zich ondergewaardeerd en niet begrepen en dit alles leidde tot frustraties en gevoelens van onmacht waardoor hij in contact kwam met het slachtoffer via chatsites. Verdachte heeft hulp gezocht en staat onder behandeling van de GGz. Verdachte toont bovendien probleeminzicht en maakt gebruik van de hulpverlening die in een vrijwillig kader wordt aangeboden. De reclassering ziet geen aanleiding voor interventies in de vorm van bijzondere voorwaarden.
Gelet op het bepaalde in artikel 22b, eerste lid, aanhef en onder b, Sr wordt in geval van veroordeling voor artikel 248a Sr, zoals hier het geval, geen (kale) taakstraf opgelegd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van één dag, zoals subsidiair bepleit door de verdediging, doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van het bewezen verklaarde.
Nu de rechtbank zich, mede gelet op het hiervoor bedoelde taakstafverbod, genoodzaakt ziet aan verdachte een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, en zij zich realiseert dat deze straf, ondanks de relatief korte duur daarvan, door verdachte als een zware straf zal worden ervaren, zal zij een taakstraf van geringere omvang opleggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank is van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, waarvan 45 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en daarnaast een taakstraf van 60 uur, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis voor het bewezen verklaarde passend en geboden.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een bedrag van € 1.450,00 aan immateriële schade, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering in haar geheel kan worden toegewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stemt in met het volledig verzochte bedrag. Verdachte is bereid de gevorderde schade te vergoeden.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, nu sprake is van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek en de omvang van de schade niet is betwist, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2022 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2022 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 55, 57, 248a en 248d van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
door misleiding een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen en van hem te dulden;
Ten aanzien van feit 2:
poging tot door misleiding een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, voordoet als een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk beweegt ontuchtige handelingen te plegen;
Ten aanzien van feit 3 primair:
een persoon, van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen,
in eendaadse samenloop gepleegd met feit 1.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen:
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 primair:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
60 dagen, waarvan
45 dagen voorwaardelijk,met een proeftijd van 2 jaren;
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.

een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.

Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van € 1.450,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 1.450,00, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 24 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. T. Kraniotis, voorzitter,
mr. L. Soeteman en mr. C.M. Salemans, leden,
in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier,
en is uitgesproken op 28 november 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het einddossier van de politie eenheid Oost-Brabant zedenteam
2.Proces-verbaal van aangifte van [persoon 1] , opgenomen op p.14 en 15 van voormeld einddossier.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , opgenomen op p.19, 20, 21 en 22 van voormeld einddossier.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [persoon 2] , opgenomen op p.25 en 26 van voormeld einddossier.
5.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] met beschrijving filmpje, opgenomen op p.28 en 29 van voormeld einddossier.
6.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 november 2022.