De rechtmatigheid van de OVC-gesprekken.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat verbalisant [verbalisant 1] in de periode van 29 mei 2017 tot en met 16 maart 2021 werkzaamheden heeft verricht zonder een geldige BOA-akte. Ten gevolge daarvan zijn de door haar opgemaakte processen-verbaal niet rechtsgeldig en kunnen deze niet gelden als processen-verbaal in de zin van artikel 344 lid 1 onder 2 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). In de visie van de raadsman is het voorgaande niet hersteld door het opnieuw uitluisteren van de geluidsbestanden na een nieuwe beëdiging van de verbalisant. Er is sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv waarbij er een ernstige inbreuk is gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Het voorgaande dient te leiden tot bewijsuitsluiting van alle OVC-gesprekken die verbalisant [verbalisant 1] heeft uitgeluisterd.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich in het algemeen op het standpunt gesteld dat de processen-verbaal houdende de resultaten van het uitluisteren van OVC-gesprekken bruikbaar zijn voor het bewijs. Voor zover er al sprake was van een vormverzuim doordat één van de uitluisterende BOA’s gedurende de onderzoeksperiode niet bevoegd was, is dit verzuim hersteld doordat zij, nadat zij wel weer bevoegd was, alle door haar uitgeluisterde gesprekken opnieuw heeft beluisterd en daarvan proces-verbaal heeft opgemaakt.
Het oordeel van de rechtbank.
Uit de processen-verbaal die (op verzoek van de raadsman) dienaangaande door het Openbaar Ministerie aan het dossier zijn toegevoegd en de verklaringen van verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 1] en hun teamleider, [verbalisant 4] , bij de rechter-commissaris, maakt de rechtbank het volgende op over de werkwijze van uitluisteren en uitwerken van OVC-geluidsmateriaal.
De geluidsbestanden van OVC-gesprekken zijn door diverse verbalisanten een eerste keer beluisterd, om een inschatting te maken van de relevantie. Aanvankelijk heeft dit eerste uitluisteren tot (deels) woordelijke uitwerkingen van de beluisterde gesprekken geleid. In een latere fase, toen bleek dat het om een dermate groot aantal bestanden ging, en dat het woordelijk uitwerken van alle bestanden een te grote tijdsinvestering vergde, is gewerkt met een kortere samenvatting van de gesprekken. Aan de hand van deze eerste uitwerkingen en samenvattingen werd een onderscheid gemaakt tussen wel en niet relevant geluidsmateriaal. Indien nodig voor de beoordeling van de relevantie werd een gesprek voor een tweede maal beluisterd en nader uitgewerkt. Het geluidsmateriaal dat relevant werd geacht is vervolgens nogmaals (dus voor een tweede of derde maal) beluisterd ter controle op de juistheid van de stemherkenningen en de juistheid en volledigheid van de uitgewerkte spraak. In beginsel gebeurde dat door een andere verbalisant dan degene die het gesprek oorspronkelijk had uitgewerkt. De verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 1] hebben dit nader uitluisteren en uitwerken van het geluidsmateriaal uitgevoerd. Gaandeweg was gebleken dat zij beter -dan andere verbalisanten- in staat waren om vast te stellen wat er werd gezegd in de opgenomen gesprekken. Als de eerdere uitwerking een samenvatting betrof dan vond dit nader uitwerken niet plaats aan de hand van die samenvatting. Was de eerdere uitwerking een (deels) woordelijke uitwerking dan vond het nader uitwerken wel plaats aan de hand van de eerdere uitwerking. Om de juistheid van deze resultaten te waarborgen is het grootste deel van deze gesprekken nogmaals beluisterd door een van de andere twee van deze drie verbalisanten. Bij verschillen in de waarnemingen volgde overleg. Kwamen beide verbalisanten vervolgens tot een gelijkluidende slotsom over wat zij hoorden, dan is dat in de laatste versie van de uitwerking van het betreffende geluidsbestand opgenomen. Kwamen zij tot afwijkende conclusies dan is de desbetreffende passage als ‘onverstaanbaar’ aangemerkt.
De hier geschetste werkwijze is gaandeweg het onderzoek zo ontstaan. Van een formele interne werkinstructie is geen sprake. De intern ontwikkelde werkwijze is niet in alle gevallen gevolgd. In een aantal processen-verbaal is toegelicht wanneer en met betrekking tot welke gesprekken en uitwerkingen daarvan de werkwijze niet is gevolgd.
De hiervoor genoemde verbalisant [verbalisant 1] blijkt tot 15 april 2021 niet bevoegd te zijn geweest als BOA. In maart 2021 kwam zij tot de ontdekking dat de verlenging van haar akte van opsporingsbevoegdheid niet was aangevraagd. Wel voldeed zij aan alle betrouwbaarheids- en bekwaamheidseisen en bezat zij de daarvoor vastgestelde basiskennis en vaardigheden. Op 15 april 2021 is verbalisant [verbalisant 1] alsnog beëdigd als BOA. In een proces-verbaal van 16 april 2021 heeft [verbalisant 1] een aantal stemherkenningen in eerdere transcripties gecorrigeerd. In een ambtsedig proces-verbaal van 9 mei 2021 heeft verbalisant [verbalisant 1] gerelateerd dat zij alle OVC-gesprekken waarvan de door haar uitgewerkte versie bij het dossier is gevoegd, opnieuw heeft beluisterd. Ook heeft zij gerelateerd dat zij in het overgrote deel van de gevallen tot dezelfde bevindingen kwam als in de transcripties die zij eerder heeft opgemaakt. Waar haar bevindingen afweken, heeft verbalisant [verbalisant 1] dat benoemd en toegelicht. Ook heeft verbalisant [verbalisant 1] in een ander proces-verbaal, eveneens van 9 mei 2021, gerelateerd dat zij na opnieuw beluisteren tot dezelfde stemherkenningen kwam als ten tijde van het eerdere uitluisteren. Ten slotte heeft verbalisant [verbalisant 1] in een proces-verbaal van 10 mei 2021 gerelateerd dat zij bij haar bevindingen in een zevental eerder opgemaakte processen-verbaal blijft.
De rechtbank stelt aangaande de bevoegdheid van verbalisant [verbalisant 1] vast dat zij tot 15 april 2021 niet bevoegd was als BOA en dat haar ambtsverrichtingen voor die datum, in het bijzonder de eerdere transcripties die zij heeft opgemaakt, onbevoegd hebben plaatsgevonden. Na haar beëdiging heeft verbalisant [verbalisant 1] de geluidsbestanden die zij eerder onbevoegd heeft uitgeluisterd, geheel opnieuw uitgeluisterd, zo relateert zij. Ook heeft zij de relevante registraties opnieuw beluisterd ten behoeve van stemherkenningen en het verifiëren van eerdere bevindingen in diverse processen-verbaal. Haar bevindingen bij dat bevoegd opnieuw uitluisteren heeft zij gerelateerd in op ambtseed opgemaakte processen-verbaal. Daarin neemt zij, voor zover zij tot gelijke bevindingen komt, haar eerdere bevindingen over en maakt die opnieuw tot de hare. Voor zover zij tot andere bevindingen kwam, zijn die uitdrukkelijk gerelateerd. De rechtbank heeft geen reden om aan de inhoud van deze op ambtseed opgemaakte processen-verbaal te twijfelen. De rechtbank ziet de op ambtseed opgemaakte processen-verbaal en de eerder onbevoegd opgemaakte ‘processen-verbaal’ en transcripties als één geheel die gezamenlijk inhoudelijk en formeel hebben te gelden als processen-verbaal in de zin van artikel 344, eerste lid, onder 2, Sv. Het eerdere verzuim als gevolg van de onbevoegdheid van verbalisant [verbalisant 1] is daarmee, naar het oordeel van de rechtbank, hersteld. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv waarbij er een ernstige inbreuk is gepleegd op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en acht de OVC-gesprekken op deze grond bruikbaar voor het bewijs.