Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Wat er aan deze procedure voorafging
Wat eiser vindt
Waarover het gaat in deze zaak
Wat de rechtbank vindt
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 1 februari 2020 voor 39,14% arbeidsongeschikt is en dat zijn WIA-uitkering daarom vanaf 1 mei 2021 wijzigt. De rechtbank zal dat uitleggen.
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 4 juni 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiser in stand kan blijven. Uit de medische informatie zijn geen aanwijzingen voor geobjectiveerde toegenomen afwijkingen ten aanzien van de linkerheup en rechterschouder. Gelet hierop en op de bevindingen bij het lichamelijk onderzoek door de verzekeringsarts ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen voor de linkerheup en rechterschouder. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de verzekeringsarts, gelet op de medische informatie, ook voldoende rekening gehouden met de nieuwe klachten van eiser: het opboeren, jicht, LUTS-klachten (Lower urinary tract symptoms) en scrotumpijn.
.De rechtbank vindt dat het UWV voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Uit de rapporten blijkt volgens het UWV dat eiser pas ruim een jaar na de datum in geding voor het eerst door de revalidatiearts is gezien. Daarnaast stelt het UWV dat eiser onjuiste conclusies uit de rapporten trekt. Volgens eiser blijkt hieruit namelijk dat hij niet kan reiken en dat voorover buigen veel moeite kost, maar volgens het UWV zijn dit slechts bevindingen van eiser zelf die in het rapport van 20 september 2021 worden genoemd, en zijn het geen bevindingen van de onderzoeker. Ook merkt het UWV op dat de onderzoeker ten aanzien van de beperking op ‘reiken’ hoogstwaarschijnlijk niet het begrip ‘reiken’ in CBBS-termen heeft gehanteerd. Voor het werken boven schouderhoogte is eiser al beperkt geacht. Ook de mededeling ‘dat er aanwijzingen zijn voor een reactie depressie’ betekent niet dat er beperkingen op persoonlijk en sociaal functioneren zouden moeten gelden. De rechtbank kan deze motivering van het UWV volgen en ziet geen aanleiding om aan te nemen dat deze rapporten tot andere beperkingen hadden moeten leiden.
De conclusie van de rechtbank
Beslissing
.