De bewijsvraag.
Inleiding.
Aan verdachte wordt verweten dat hij zich in de periode van 1 januari 2021 tot en met 17 november 2021 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen van een bedrag van € 1.097.150,-.
Het standpunt van de officier van justitie.
Op basis van de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie gevorderd dat het medeplegen van gewoontewitwassen in de periode van 1 november 2021 tot en met 17 november 2021 wettig en overtuigend bewezen dient te worden verklaard, met uitzondering van het witwassen van het bedrag van € 1.315,- , waarvoor verdachte partieel vrijgesproken dient te worden.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft op de gronden als vermeld in haar pleitaantekeningen integrale vrijspraak bepleit, nu niet bewezen kan worden verklaard dat de ten laste gelegde bedragen van enig misdrijf afkomstig waren. Daarnaast kan volgens de verdediging niet worden bewezen dat verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren.
Het oordeel van de rechtbank.
Partiële vrijspraak.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het geldbedrag van € 1.315,- zijn eigen geld betreft, bestemd voor zijn dagelijkse uitgaven. De rechtbank stelt vast dat dit geldbedrag in de portemonnee van verdachte is aangetroffen, een (relatief) geringe omvang heeft en er geen apart onderzoek is gedaan naar de herkomst van het geldbedrag. De rechtbank zal verdachte hierom - in overeenstemming met de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouwe - partieel vrijspreken van het witwassen van het bedrag van € 1.315,-.
1. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 mei 2022, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik wist dat het over geld ging. Er werd tegen mij gezegd dat het ongeveer 300.000 moest zijn. Ik heb het niet nageteld. Er staat 300k op het papier. Dat heb ik op het briefje gezet, om het bij te houden. Ik kreeg op enig moment bericht ‘er is geld, kom maar halen’. Ik heb het geld van iemand in Utrecht bij het stadion gekregen. Ik heb hem de sleutels gegeven, ben een half uur weggegaan en toen ik terugkwam zat de bigshopper in de kofferbak. Ik had gezegd dat ik zou helpen bij deze keer. Ik ben op de 17e
(de rechtbank begrijpt: 17 november 2021)niet onder druk gezet. Ik kende [medeverdachte] niet. De iPhone was inderdaad van mij en de notitie daarin heb ik zelf genoteerd en in de iPhone laten staan. Ik weet wat een token is. Ik zou een briefje van 5 krijgen met het nummer erop wat mij gegeven is. Daaruit kon ik verifiëren dat degene die het aan mij gaf ook dezelfde [persoon] was als die het zou moeten krijgen. Ik was de enige die de kluis open en dicht kon maken.
2. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 17 november 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 73 en 74)
Op 17 november 2021 reden wij over het parkeerterrein van [naam hotel], gelegen aan [adres] . Wij zagen dat er een zwartkleurige Mercedes Benz geparkeerd stond in een parkeervak op dit genoemde terrein. De bestuurder van de Mercedes Benz bleek later verdachte [Verdachte] te zijn. Wij zagen dat [Verdachte] de Mercedes Benz vervolgens naast de genoemde Volkswagen Golf parkeerde. Wij zagen dat het raam aan de passagierszijde van de Mercedes Benz open ging. Wij zagen dat de bestuurder van de Volkswagen Golf, later bleek dit verdachte [medeverdachte] te zijn, naar de passagierszijde van de Mercedes Benz liep. Wij zagen dat [medeverdachte] contact maakte met [Verdachte] . Wij zagen dat [medeverdachte] zijn hoofd door het raam van de Mercedes Benz stak. Wij zagen dat [medeverdachte] vervolgens een groenkleurige bigshopper vanaf de passagiersstoel van de Mercedes Benz pakte en met deze bigshopper naar de achterzijde van de Volkswagen Golf liep. Wij zagen dat [medeverdachte] de groenkleurige bigshopper achterin de kofferbak van de Volkswagen Golf zette. Wij zagen dat hij de hengsels van de bigshopper beet hield en deze uit elkaar trok om in de bigshopper te kijken. Wij zagen dat [medeverdachte] bij de geopende kofferbak bleef staan. Wij zagen dat [Verdachte] wegreed in de richting van de uitgang van het parkeerterrein. Wij gaven via de portofonische verbinding door dat er een Mercedes Benz, met het genoemde kenteken weg reed vanaf het [naam hotel] terrein, met het verzoek om de bestuurder staande te houden. De bestuurder [Verdachte] werd nog geen twee minuten nadat wij verzochten dit voertuig staande te houden, staande gehouden door collega’s. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , opende de kofferbak van de Volkswagen Golf, ter inbeslagname van de bigshopper. Ik zag hier de groenkleurige bigshopper. Ik zag dat er een grote hoeveelheid eurobiljetten in de groene bigshopper lag.
3. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 17 november 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 76 en 77):
Ik zag dat er aan de meest rechterzijde van het pompstation een zwarte Mercedes station stond. De persoon overhandigde ons een geldig huurcontract en een geldig op naam gesteld Nederlands rijbewijs en wij zagen dat de persoon genaamd was: [Verdachte] geboren [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] . Vervolgens vroeg ik, verbalisant [verbalisant 4] , of hij net een overdracht had gedaan van een bigshopper. Wij hoorden [Verdachte] verklaren dat hij inderdaad een bigshopper had afgegeven. Wij hebben verdachte [Verdachte] aangehouden terzake witwassen.
4. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] van 18 november 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 91):
Op 17 november 2021 trad ik binnen in de woning/hotelkamer [adres] , [kamernummer] , zijnde hotel [naam hotel] te [plaatsnaam] , bewoond/gehuurd door [Verdachte] .
5. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van 30 november 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 105 t/m 108):
Op 17 november 2021 werd aangevangen met een doorzoeking van hotelkamer [kamernummer] van [naam hotel] te [plaatsnaam] . In de kledingkast werd een kluis aangetroffen. In deze kluis werd het volgende aangetroffen: een rode plastic tas, een gele plastic tas en een bundel van eurobiljetten. Deze bundel betrof in totaal vijftig biljetten van € 20,-, zijnde in totaal € 1.000,-. In totaal zat in de gele plastic tas € 38.625,- en in de rode plastic tas € 60.850,-. In de handtas werden meerdere eurobiljetten, totaal € 2.850, aangetroffen.
6. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] van 26 november 2021, incl. bijlagen, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 98 t/m 100):
Op 17 november 2021 werd in het onderzoek 26Morley op verschillende locaties contant geld in beslag genomen. Het grootste deel van dat geld werd daarna in waardezakken gedaan en door het KBH overgedragen aan de Nederlandsche Bank, alwaar het geld werd geteld. Op 23 november 2021 ontving ik een email van het KBH met daarin bijlagen met telstaten en stortingsbewijzen van het geld uit deze waardezakken.
Op 17 november 2021 werd een tas met daarin een hoeveelheid contant geld in de Volkswagen Golf met [kenteken] in beslaggenomen. Op 17 november 2021 vertelde een medewerker van het KBH mij dat hij samen met verbalisanten van het Flex Interventie Team van de Landelijke Eenheid het geld in de waardezakken met de nummers 82109450, 82109451, 82109452, 82109453 had gedaan. Op de ontvangen telstaten van het KBH zag ik de volgende geldtellingen per waardezak:
Waardezak
bedrag
82109450
€ 75.010
82109451
€ 105.550
82109452
€ 79.950
82109453
€ 32.000
Totaal
€ 292.510
Op 17 november 2021 vond een doorzoeking plaats van hotelkamer [kamernummer] van hotel [naam hotel] in [plaatsnaam] . Daarbij werden vier verschillende geldbedragen in beslag genomen.
Omschrijving goed
Bedrag
Geld uit handtas
€ 2.850
Geld uit gele plastic tas (uit kluis)
€ 38.625
Geld uit rode plastic tas (uit kluis)
€ 60.850
Bundel 20 eurobiljetten (uit kluis)
€ 1.000
Totaal
€ 103.325
In de portemonnee van [Verdachte] werd ook een vijfeurobiljet aangetroffen en in beslag genomen met daarop de handgeschreven tekst “17-1 1 300k”.
In de jaszak van [Verdachte] werd een mobiele telefoon aangetroffen van het merk Samsung. In het telefoonhoesje daarvan werden twee vijfeurobiljetten aangetroffen en in beslag genomen.
Op één daarvan stond de handgeschreven tekst “11-11-2021 400.000”. Op de andere stond de tekst “13-11-2021 300.000”.
7. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] van 24 november 2021, incl. bijlage, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 146):
De iPhone is aangetroffen in de auto waar [Verdachte] in reed op de betreffende dag. In de map ‘Notities’ op de iPhone staat het volgende geschreven:
Ontvang. 187500. En 317000. 2 rug tekort 11-11 400.000 af gegeven 12-11. 237.500 ontv. 13-11-300k afgegeven 15-301625. Afgeven 300-15-11.
Deze notitie is aangemaakt op 10-11-2021 en voor het laatst aangepast op 16-11-2021.
Opmerking verbalisant: Het lijkt een administratie waarbij steeds de datum is genoemd met daarna een ontvangen of afgegeven geldbedrag.
Eerder is beschreven dat er twee tokens zijn aangetroffen: bankbiljetten van 5 euro, waar met pen de volgende tekst op was geschreven:
11-11-2021 400.000
13-11-2021 300.000
Deze tekst, de data en bedragen, komen overeen met de notitie in de telefoon van [Verdachte] .
8. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van 26 november 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 132):
Op 26 november 2021 heb ik de ontvangen gegevens van iCOV nader onderzocht. Het
betreft een iRVI van verdachte [Verdachte] . De volgende bankrekeningen zijn bekend bij [Verdachte] met het daarbij behorende saldo op 31 december van het genoemde jaar:
Bank
Rekeningnummer
2020
2019
2018
2017
2016
Volksbank
[rekeningnummer]
€ 567
€ 601
€ 678
€ 707
€ 800
9. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van 14 december 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 142):
Uit de gegevens van iCOV blijkt dat [medeverdachte] geen legaal inkomen conform de inkomstenbelasting heeft.